paasviering Van Lingen College '97
t u s s e n w
a l & s c h i p
Tekst: Marinus
van der Werf
n.a.v. Joh. 21: 1-17,en Biesheuvel: 'Brommer op zee'
Jezus was
gestorven, dood en begraven . Troosteloos en teleurgesteld zaten de leerlingen
en vrienden en vriendinnen van Jezus hun dagen uit. Al het moois wat ze
verwacht hadden was de mist ingegaan. Maar enige tijd na zijn sterven - drie dagen zegt de verteller, want aan alle
belangrijke ervaringen gaan in de bijbelverhalen drie dagen vooraf - na drie dagen kwamen de verhalen van mensen
die Hem weer ontmoet hadden. De dood had verloren van het leven. Dat is wat we
vieren met Pasen.
In één van die
verhalen zijn Jezus' leerlingen aan het vissen, maar ze vangen niets. Een man
aan de wal - wie het is weten ze niet -
vraagt hen iets te eten, en raadt hen aan hun netten over een andere
boeg te gooien. Tot hun verrassing gebeurt wat ze niet verwacht hadden: vis in
overvloed. Toen ze aan land waren
gestapt, zagen ze dat er een houtskoolvuur was aangelegd, met vis erop en brood
ernaast. De man zei tegen hen: 'Breng wat van de vis die jullie zojuist
gevangen hebben.' Pas als ze eten beseffen ze wat ze eerst niet wisten: Deze
mens is Jezus.
Toen ze
gegeten hadden vroeg Jezus aan Simon Petrus: 'Simon, heb je Me lief?' 'Ja,
Heer,' zei hij, 'U weet dat ik van U houd.' Daarop zei Jezus: 'Zorg dan voor
mijn kudde.' Nogmaals vroeg Hij: 'Simon, heb je Me lief?' 'Ja, heer,' zei hij,
U weet dat ik van U houd.' Daarop zei Jezus: 'Wees dan een herder voor mijn
schapen.' Nog een derde keer vroeg Hij: 'Simon, houd je van Mij?' Het deed
Petrus pijn dat Hij hem voor de derde keer vroeg of hij van hem hield, en hij
zei: 'Heer, U die alles weet, U beseft toch wel dat ik van U houd.' Daarop zei
Jezus: 'Zorg dan voor mijn schapen...'
*
[Podium over
breedte van de zaal. Publiekskant is 'De zee', de rest is duin en strand. Aan
linkerkant een wat krakkemikkig bouwsel dat zichtbaar in de fik heeft gestaan:
strandhuisjes na brand, het opschrift: 'ZEEMOED' is bewaard gebleven. Trappen tussen gordijnen suggereren
strandtrap. Geluid. Van meeuwen.
1. BRING YOU MY
LOVE
[Een groot
stuk zwart plastic belemmert het zicht op het 'strand''. Muziek van P.J.Harvey:
TO BRING YOU MY LOVE, als een storm die losbarst. [Het plastic begint woest te
wappert en valt]
2. DE AVOND VALT
[De zon gaat
onder, in het laatste licht slaat BRAM dwarsbalken tegen een hoge paal, (of een
stoel?) Een groep jongeren rent luidruchtig het strand op, richting water,
gillend, bij het water aarzelen ze, voelen voorzichtig met hun voeten, gillen:
'Koud!', een aantal rent terug. BRAM kijkt af en toe even op. MATTY neemt
plaats op een aangespoelde kist, kijkt, schrijft.
SIMONE
[verschijnt
met opblaasboot, en 'duikt' tussen het publiek:] heerlijk dat water, je moet er gewoon even door.
THOMAS
[vanaf de
kant] Zal best... zijn er
kwallen.
SIMONE
[Kijkt rond,
klimt op drijvend luchtbed.]
Een paar.
SJAQ
Jaws!
ANDEREN
Hahaha.
[Groepje
jongeren dromt om BRAM heen]
BRAM
Het water stijgt
COBA
Dat is de vloed
BRAM
Het stijgt en stijgt. Het stijgt tot onze lippen. Het is de
zondvloed.
COBA
U bedoelt de poolkappen die smelten
BRAM
Erger
JOANNE
De ozonlaag
BRAM
Het is het einde. Van alles. De zondvloed.
SJAQ
Zal ik een ijsje voor u halen... of een dokter.
COBA
Bent u een boot aan het bouwen, meneer
BRAM
Nee
SJAQ
Als u een boot bouwt haal ik m'n vriendinnetje...
BRAM
Huh?
SJAQ
Mannetje vrouwtje, weet u nog, Noach, boot, beestjes, twee
aan twee, regen, regen, nog eens regen, het leek Nederland wel.
BRAM
Tuurlijk ken ik dat. Alles verzoop omdat God spijt had
dattie mensen maakte.
SJAQ
[Loopt weg] Zeikerd.
BRAM
Daar is er een verdronken, en daar, en daar twee, een vader
met een kind, die man wilde dat kind nog redden, allebei verzopen, samen op een
luchtbed, dom dom dom, veel te ver. Die reddingsbrigade hier doet geen flikker,
ja, lekker scheuren met zo'n motorboot, wespesteken uitzuigen bij de mooie
meiden, dat soort werk. En ondertussen verzuipt de een na de ander.
JOANNE
Ach dat valt best wel mee.
BRAM
Oja, bent u ooit verzopen, soms?
FILIPPA
[Stoot JOANNE
aan, wijst naar waar SUZANNE staat met WERNER] Suzanne![ANDEREN
komen erbij, kijken grinnikend toe hoe SUZANNE en WERNER samen chips eten uit
een zak. MUZIEK.]
[BRAM klimt in
de paal.]
MIKKIE & KIM
[Schreeuwen
van ver:] Eten! Eten! [De groep haast zich de trap op, om te zien
hoe SUZANNE afscheid neemt van WERNER]
S U Z A N N E
[Als WERNER
weg is kijkt SUZANNE gelukzalig chips etend uit over de zee, ANDEREN roepen
haar]
Suzanne neemt je mee naar een bank aan het water
duizend schepen gaan voorbij en toch wordt het maar niet
later
en je weet dat ze te gek is want daarom zit je naast haar
en ze geeft je pepermuntjes want ze geeft je graag iets
tastbaars
en als je haar wilt zeggen: ik kan jou geen liefde geven
komt heel de stad tot leven, en hoor je meeuwen schreeuwen
je hebt steeds van haar gehouden
En je wilt wel met haar meegaan Samen naar de overkant
En je moet haar wel vertrouwen Want ze houdt al jouw
gedachten in haar hand
En Jezus was een visser die het water zo vertrouwde
dat hij zomaar over zee liep omdat hij had leren houden
van de golven en de branding hij zei: als je blijft geloven
kan de zwaarste steen niet zinken maar de hemel ging pas
open
toen zijn lichaam was gebroken en hoe hij heeft geleden
weet alleen die arme visser aan het kruis
En je wilt wel met hem meegaan Samen naar de overkant
En je moet hem wel vertrouwen Want hij houdt al jouw
gedachten in zijn hand
GROEP
Suzanne,
Suzanne Suzanne, ik ben stapelgek van jou
[SUZANNE gaat
geirriteerd mee, ZANG gaat door, het wordt steeds donkerder. JESSE komt het
strand opfietsen, rugzakje op z'n rug, stalt zijn fiets tegen de restanten van
'ZEEMOED'. BRAM ziet niets, die schijnt met een zaklamp en tuurt over de zee.]
Suzanne neemt je mee naar een bank aan het water
je onthoudt waar ze naar kijkt als herinnering voor later
en het zonlicht lijkt wel honing waaraan kinderen zich
tegoed doen
en het grasveld ligt bezaaid met wat de mensen zoal wegdoen
in de goot liggen de helden met een glimlach op hun lippen
en de meeuwen in de lucht lijken net verdwaalde stippen
als Suzanne je lachend aankijkt
En je wilt wel met haar meegaan samen naar de overkant
en je moet haar wel vertrouwen want ze houdt al jouw
gedachten in haar hand
3. EERSTE NACHT
[Het is
nacht/donker. BRAM schijnt als een vuurtoren met z'n zaklamp over zee. Groep
zit rond kampvuur.]
S T A N D B Y
M E E t c
When the night
has come and the land is dark
and the moon is
the only light we'll see
no I won't be
afraid o I won't be afraid
just as long as
you stand stand by me
And darling
darling stand by me o stand by me
o stand now
stand by me stand by me
if the sky that
we look upon should tumble and fall
and the
mountain should crumble to the sea
I won't cry I
won't cry no I won't shatter tears
just as long as
you stand stand by me
Tegen het
grauw en het koele gelijk
Tegen de angst
en het laffe gezeik
Van de
cynische betweters in
Een mens komt
tot leven als iemand 'm vindt
Het brood met
'm deelt, het lied met 'm zingt
En meegaat op
zoek naar de zin (2x)
Ik zoek mij
een plek in dit koude heelal
Bij het licht
van een ster, desnoods in een stal
Wie redt mij
van honger en kou?
Ik wil worden
gezoend, ik wil worden bemind
Ik wil op
kunnen groeien als allemans kind
Ik geef mij in
handen van jou (2x)
And darling
darling stand by me o stand by me
o stand now
stand by me stand by me
Niet om wat je hebt, om vast te kunnen houden
Niet om wat je wilt, om de de baas over te zijn
Niet om wie je bent, op grond van je salaris
Niet om wat je kunt, om de eerste te zijn
Om de dooie dooie dood niet
Niet om wat je hebt, om de schijn op te houden
Niet om wat je wilt, om toch geliefd te zijn
Niet om wat je bent, ten koste van een ander
Niet om wat je kunt, door stekeblind te zijn
Om de dooie dooie dood niet
REFREIN:
Het gaat mijn niet om de noten. Het gaat mij om de muziek
Het gaat mij niet om de woorden. Mij gaat het om het lied
Het gaat mij niet om de passen. Het gaat mij om de dans
Het gaat mij niet om de regels. Mij gaat het om de kans,
zoals nu. Te dansen in het licht van de sterren. Met U
[SUZANNE
zondert zich af, loopt tot de waterrand, twee vriendinnen volgen haar, achter
hen valt het roezemoezen weg, JONGEREN kruipen tegen elkaar, slaan dekens om,
tegen de kou]
MIKKIE
Drie lange nachten
SUZANNE
Ik blijf hier
KIM
Vannacht
SUZANNE
Dat bedoel ik niet... Ik ga niet meer naar huis.
KIM
Hoe dat zo? Dat kan je niet maken, dat weet je .
SUZANNE
Kan niet? Als ik wil kan het... Ik wil niet naar school. Ik
wil niet naar huis... Thuis ben ik een trein op de rails. Heen en weer. Altijd
druk met alles wat moet. School. Gezeur. Dood spoor. Ik wil weg, van alles.
[Vanachter
komt zingen]
V E R L O S O N S
Ik wil water, stromend water, dat de stoflaag van mijn
lichaam douchet
Dat teder rimpelt of dat woest de stijve dijken ramt
Ik wil water, stromend water, dat ruist en bruist en razend
bralt
Dat juichend in de diepte valt, en stenen slijt tot zand
REFREIN
Verlos ons van de modderpoel
Die stinkend stilstaat in de goot
Die geurt en meurt naar een uitgestelde dood
Ik wil water, stromend water dat dorst bestrijdt in felle
zon
Dat levenslustig uit de bron zichzelf tot leven danst
Ik wil water, stromend water, transparant als zuiver glas
En mèt jou lig ik in het gras van de groen waterkant
KIM
Is het die jongen?
SUZANNE
Doe niet zo dom.
KIM
Dus wel... Hoe heet ie?
SUZANNE
Zie je de zee...
MIKKIE
Die duitse goser? Die bij die frietkraam?
SUZANNE
Heb je ooit de zee gezien?
KIM
Tuurlijk heb ik de zee gezien
MIKKIE
Wil je hier blijven vanwege die duitse goser? Bij die
frietkraam...
SUZANNE
Het water stijgt
KIM
Dat is de vloed
SUZANNE
En dan? Na de vloed.
KIM
Na de vloed wordt het eb.
SUZANNE
En dan.
KIM
Ja daag.
MIKKIE
Jij bent maf. Die goser is 4 jaar ouder dan jij.
SUZANNE
Sinds het bestaan van de maan gaat dat zo, dag in dag uit...
Zie je die golven. Van die kleine truttige golfjes. Even de kop boven het
water, dan zakken ze weer weg. Allemaal niks. Als ik dan toch een golf moet
zijn, dan het liefst zo'n hoge, die schuimend tegen de wind omhoog stuwt, en
dan spetterend kapotslaat, en weg is. Maar nog liever ben ik zo'n surfer, die
over die golven heen scheert. Zoiets als Jezus op het water. Of als Petrus.
MIKKIE
Petrus wie?
SUZANNE
Gewoon het lef hebben, om uit te stappen en weg te wezen.
Zoals Petrus ja. Je zit in een boot. Midden in de nacht. Rondom water.En dan
stap je dr uit. Hopla, daar ga je. Over het water. Als je dat durft, durf je
alles.
KIM
En toen verzoop ie bijna.
MIKKIE
[Begrijpt er
niets van] Heet ie Petrus, die
duitse goser?... wat wil je nou.
KIM
Laat haar maar.... Die jongen woont in Duitsland. Hij zit op
school. Hij is hier met z'n pa en z'n ma. Je kent hem net... Sterker nog: je
kent hem níet.... Hij is 4 jaar ouder
dan jij. Je weet niet eens of hij...
SUZANNE
Je praat als m'n vader.
KIM
Wie zegt dat hij wat ziet in jou.
MIKKIE
Wil je trouwen?
SUZANNE
Doe niet zo stom... Waarom doet iedereen zo stom als je echt
wat wil... ik wil naar Engeland
KIM
Met die duitser
MIKKIE
Dat wilden die moffen in de tweede wereldoorlog ook al
SUZANNE
Doe niet zo stom. Schei uit met dat goedkope moffengedoe.
Ouwe koeien uit een ouwe sloot.
MIKKIE
Ouwe moffen.
SUZANNE
Dat is voorbij, weet je. 50 Jaar geleden. Alsof jij wat hebt
met geschiedenis. Werner is van nu....
MIKKIE
Werner?
SUZANNE
Z'n vader was nog niet eens geboren toen.
MIKKIE
Werner?
SUZANNE
Ik wil gewoon naar Engeland, of Australie, Of Curaçao; in
elk geval weg van hier, met een flinke zee dr tussen.
MIKKIE
Wat dacht je van Terschelling?
SUZANNE
Haha [Loopt kwaad weg]
MIKKIE
...Dus, hij heet Werner? [MIKKIE
en KIM volgen SUZANNE] wacht! [Af]
GROEP ANDEREN
[Komt zingend
op de paal af. In het licht van iemands zaklamp wordt BRAM zichtbaar] What shall we do with a drunken sailor [ze komen rond de paal staan, doen indianendansje. JESSE staat op een
afstandje, kijkt toe.]
SJAQ
Kom naar beneden!
COBA
Stil es. Hee meneer, waar kijk je naar. [Ze kijken met z'n allen richting zee, stilte, zien niks]
SJAQ
Hee zeg es wat?!
SIMONE
Ben je je tong verloren
SJAQ
Geeft niet. De zee zit vol tong.
ANDEREN
Hahaha
SJAQ
Doe niet zo bot
ANDEREN
De zee zit vol bot
SJAQ
Hahaha
SIMONE
Wacht. Ik klim wel omhoog
[Onder
aansporing van de anderen wordt de paal beklommen. BRAM gooit een fles naar de
klimmer, die weet niet hoe snel zij weer afdaalt. LEIDING komt aanlopen]
SIMONE
Chagarijn
LEIDING
We gaan... [Ziet BRAM]
Dag meneer... [Geen reactie] Wie
is dat?... [Schreeuwt] Is iedereen
er?
ANDEREN
Jaha!
LEIDING
Bedtijd!
[Rumoerig gaan
ze de trappen op. JESSE gaat richting BRAM]
JESSE
[Tegen Bram] Wat is er met jou...[Lange
stilte] Ken je me nog?
BRAM
[Zonder
kijken] Ga weg.
JESSE
Mag ik boven komen?
BRAM
Nee.
JESSE
[Loopt weg,
keert zich om] Bram!... Zou
jij iemand lief kunnen hebben? Iemand. Mij bijvoorbeeld.
BRAM
[Roept haar
na] Idioot...!
4. EERSTE DAG
H E T B E S T
E M I J B E K E N D
Ik weet niet wat ik zoek, ik staar me niet graag blind
op wat is voorgekauwd. Ik zie wel wat ik vind
De een noemt het genade, De ander geluk
Voor mij is het de klaproos die sterft als ik hem pluk
REFREIN:
Het beste mij bekend beschouw ik als cadeau
Ik had het zelf nooit zo gepland
In wat er is (in wat
er is) en wat ik doe (en wat ik doe)
komt het me tegen (komt
het als gegeven) komt het me toe
Ik lach tegen de regen, en met m'n vrienden mee
En als de zomer heet is ga ik met hen in zee
Ik zing terwijl ik fiets bij voorkeur ongehoord
en zingend zing ik meer dan de inhoud van het woord
Ik eet een frietje met en koekjes bij de thee
ik klets tegen m'n moeder over vriendjes en tv
ik zwerf door ruige wouden, ik scharrel in de stad
ik kruip in gekke kleren of ga als Eva in het bad
Ik weet niet wat ik zoek, ik staar me niet graag blind
op wat is voorgekauwd.
Ik zie wel wat ik vind
[Het wordt
geleidelijk aan morgen. JONGEREN arriveren, om te ballen, te vliegeren, te
schommelen.]
PETRA
Hij zit er nog. [Wijst
op BRAM in de paal]
JOANNE & COBA
Vanaf vanmorgen?
MATTY
Vanaf gisteren. 1 Hele dag!
SIMONE
En als ie moet pissen?
SJAQ
Met de wind mee.
SIMONE
[Vist flessen
onder de paal weg] Kijk. Dat ie
niet naar beneden komt tuimelen, die ouwe zuiplap.
VOORBIJGANGER
[Blijft staan]
Hij heeft zichzelf
vastgebonden... Hij heet Bram. Hij is eigenaar van dat vernielde strandhuis,
SIMONE
En toen?
COBA
Arme man
VOORBIJGANGER
Hij heeft hetzelf in de fik gestoken.
SJAQ
Voor de verzekering
VOORBIJGANGER
Hij was niet eens verzekerd. Stopt er een boel geld in, en
tijd... Eigenhanding timmert ie zo'n keet. Komt er een storm, blaast alles in
puin, bouwt ie het op, komt er een zootje schorriemorrie, dat gooit z'n ruiten
aan diggelen, zet ie nieuwe glazen, schuld na schuld na schuld, zit alles mooi
in de verf, krijgt ie eindelijk klandizie... steekt ie zelf alles in de fik...
de hele zooi.
MATTY
Maar waarom?
SJAQ
Typisch holland: om het een beetje warm aan zee te hebben
moet je de badhokkies in de fik steken.
ANDEREN
Haha.
THOMAS
[Tegen BRAM,
beetje lacherig naar de anderen] Is
het waar wat ze zeggen: hebt u Jezus gezien... Ze zeggen dat u Jezus gezien
hebt... Op de golven, dat u op een nacht Jezus over het water zag lopen... U
was toch zeeman.
BRAM
[Als de anderen
weglopen] Hij zou terugkomen,
zei hij, maar dat zegt jullie niks... wat zegt jullie nog wel wat? Ja als je
vriendje zegt dat ie een ander heeft, dan zeg je 'Jezus!'... Ik heb vanaf hier
uitzicht tot Engeland, ik heb m'n vuur aangestoken in de nacht... waar in
Godsnaam blijft ie?.. Niks... De mens wordt gewogen en te licht bevonden. De
zee zal stijgen, de wereld zal verzuipen.
SIMONE
[Komt even
terug, gaat dan weer] Die goser is
dood... die Jezus van jou. Iets met een kruis. Pakweg 2000 jaar geleden.
BRAM
O ja?... Oja?...
THOMAS
[Komt er bij
staan] En als ie, zoals ze
beweren met Pasen, uit de dood is opgestaan, dan is 2000 jaar toch wel
behoorlijk oud voor een beetje mens. [Ze
gaan]
BRAM
[Mompelt] Als ik hem niet gezien had, zat ik niet hier - maar nu ik
hier zit, zie ik hem niet.
KIM
[Elders.
Roept] Filippa!... Suzanne
is weg.
FILIPPA
Meen je niet.
MIKKIE
Echt wel
FILIPPA
Met die jongen
MIKKIE
Ze is geschifter van die jongen dan van dr eigen paard
FILIPPA
Had ik maar een eigen paard
MIKKIE
Had ik maar een eigen jongen
FILIPPA
Die griet heeft alles... waar is ze?
KIM
Ergens op zee. Die jongen heeft een boot. Ze vroeg of ze mee
mocht.
FILIPPA
Ze vroeg gewoon of ze mee mocht?... Met een wildvreemde
jongen?
MIKKIE
Duitser
FILIPPA
Duitser! Daar krijgt ze gelazer mee [Wijst] Zijn dat ze? [Ze gaan
dicht bij het water staan] En Sterreman, weet mevrouw Sterreman dat ze weg
is?
KIM
[Schudt nee] Ik weet niet wat ze heeft
MIKKIE
Ik wel
FILIPPA
Is dat een boot? Zie je ze? Zijn ze dat?
ANDEREN
Wie?
KIM
Suzanne
SIMONE
Gelijk heeft ze. Had ik maar zo'n boot... Weg van de wal...
Hengel mee. Lekker vissen
FILIPPA
Gatver, die haakjes door zo'n vissebek,
SIMONE
Voelen ze niks van. Dat is piercing, mijn moeder heeft zo'n
ding, hier, en hier
FILIPPA
gatver, van die ringetjes door je tepels
SIMONE
[Fel] Je kent mijn moeder niet. Ze zegt dat ze een indiaan is, een
indiaan op oorlogspad. Voor het eerst van dr leven, doet ze wat zelf wil doen.
FILIPPA
gatver
SIMONE
van die lange rooie nagels zoals jij, dat is gatver [Loopt kwaad weg.]
COBA
[Roept haar
na] Simone! Simone!
JESSE
[Spreekt ze
aan] Dus dat is Simone...
En jullie zijn? [Geen reactie, ze wordt
wat raar aangekeken, dan drentelt de groep bij haar weg, op COBA en JOANNE na]
COBA
Wij zijn hier met school... werkweek biologie.
JOANNE
Drie dagen
COBA
Drie nachten
LEVI
De duinen in, plantjes kijken, vogeltjes tellen
JESSE
[Kijkend naar
de meeuwen] Moet je ze zien, die
meeuwen, vogels van de hemel: ze zaaien niet, ze maaien niet, en toch spettert
het zonlicht van hun veren, de surfplanken van de hemel, waar maak je je druk
om, kijk naar de planten van het veld, kijk hoe ze groeien, tegen de wind,
tegen de regen, geen kapsones, de een niet meer dan de ander, ze maken zich
niet druk over de kleur van hun knoppen, het merk van hun bladeren - en de
wasvoorschriften. Ze zijn er, zoals ze zijn. Lieve God, drie dagen hemel en
aarde zien vrijen dat het een lieve lust is - en wij daar tussen, zo gewoon dat
het niet gewoon meer is, wat wil je nog meer? [Af.]
PETRA
Wie is dat?
MATTY
Weet ik niet
LEIDING
[Van verre] Hee! Hierkomen allemaal. Hierkomen! [Met tegenzin verzamelen de leerlingen zich rond de LEIDING, die
onhoorbaar instructies geeft.]
MATTY
[Gaat niet met
de anderen mee. Tegen BRAM] Goedemiddag
meneer... Ik hoorde dat de schrijver J.M.A. Biesheuvel een verhaal heeft
geschreven, over u, dat u tijdens de nacht aan boord van een schip een man op
een
BRAM
Leugens!
MATTY
Dat verhaal gaat niet over u?
BRAM
Jawel. Maar die kerel heeft alles verdraaid. Op een dag
zittie met z'n hondje bij mij in het paviljoen, ik raak met 'm aan de praat en
later blijkt dat ie al m'n woorden verdraaid heeft. Dat ik op zee een man op
een brommer zag rijden. Leugens... Het was een fiets.
MATTY
Hoe ging het dan wel?
BRAM
Ik heb er geen zin meer in. Hier lees maar. [Bram gooit een pak papier, de vellen komen
dwarrelend omlaag.
MATTY
[Verzamelt de
papieren] Dank u wel [Dan haast ze zich naar de anderen]
5. NACHT 2
[Het is
donker. Misschien een maan. SUZANNE kruipt onder strandpaviljoen ZEEMOED
vandaan. Walkman op. Vrolijk. Ze lacht. Ze danst. Ze leunt tegen de paal van de
BRAM, haalt zak broodjes tevoorschijn JESSE kijkt toe.]
SUZANNE
[Kijkt naar
boven] Als je valt donder je
boven op mij... Hee zeg ns wat. Hee. [Eet
met tegenzin, roept naar boven] Wou je wat?... Ik krijg geen hap door m'n
keel... [Stilte] Ik heb een jongen
ontmoet
BRAM
[Na een tijd] Daar verzoop iemand
SUZANNA
Een lieve knappe jongen.
BRAM
Er was weer eens iemand zo onzorgvuldig verkeerd te water te
gaan.
SUZANNE
Hij is duits. Dat vond ik eerst eng. een andere taal. Maar
nu begin ik al een beetje in zijn taal te denken. Als je wilt, kun je heel snel
iets leren.
Iemand die dacht mij zal niets gebeuren, iemand die de
waarschuwingen van moeder en vlag bewust vergat...
SUZANNE
We zijn de zee opgegaan. prachtig.
BRAM
...iemand van jouw leeftijd, die het lot uitdaagt, iemand
die te ver gaat... Ik zag hem de zee in gaan, met het air alsof hij God was,
SUZANNE
Hij weet alles van water, en wind, en stromingen
BRAM
Zo'n bruine body, zo'n patser, zo'n lefgozer
SUZANNE
Ik voelde mij zo heerlijk, en zo veilig
BRAM
Hou toch op met je kinderver-halen. Ik heb het over iemand
die verzuipt. Ik zag hem ondergaan, die trotse goser, omvergeggooid door de
golven, en toen werd ie gegrepen door de onderstroom... de mens is niks als de
zee hem te grazen neemt... op een dag spoelt ie aan, een wit bleek opgeblazen
lijk. En niemand die hem hielp.
SUZANNE
En jij?
BRAM
Niemand. Iedereen ziet alles maar niemand doet wat.
SUZANNE
Je bent ziek jij, ik wil niet meer horen wat je zegt...
BRAM
Niemand doet wat.
SUZANNE
Je bent ziek... [Loopt weg]
JESSE
[Stopt haar] Jij bent Suzanne... Er wordt naar je gezocht.
SUZANNE
Die kerel is gek... Volle maan, iedereen wordt gek bij volle
maan... Wie zegt me dat jij niet gek bent... Hoe weet jij dat ik Suzanne heet?
JESSE
Jij bent dat meisje dat logeert in strandpaviljoen Zeemoed.
SUZANNE
Strandpaviljoen Zeemoed!
JESSE
Niet onaardig. Het zand is zacht, dr is een dak. Dr ligt een
steen
SUZANNE
Spinnen zijn dr.
JESSE
om je hoofd op te leggen,,,, [Loopt bij haar weg, tot aan de zeerand] Gelukkig ben je, als je verdriet hebt.
SUZANNE
Wat zeg je?
JESSE
Gelukkig zijn zij die verdriet hebben, zij zullen getroost
worden....
SUZANNE
Je weet niet wat je zegt.
JESSE
Nee... ben je gelukkig
SUZANNE
[Weet niet wat
te zeggen] Ja... nee... ik ben
gelukkig en ik ben verdrietig, iets tussen wal en schip [huilt in zichzelf, na enige tijd legt JESSE een arm om haar heen]
Wat doe je?
JESSE
Troosten.
SUZANNE
[Na enige
tijd] Laat dat
JESSE
...Hoe lang denk je te blijven? Dan houd ik er rekening mee...
vannacht sliep je al, toen ik kwam
SUZANNE
Was jij vannacht... bij mij?
JESSE
Ik heb aan je voeteneind gezeten. Ik heb je zien woelen. Je
kroop als een slak in het huisje van je slaapzak. [SUZANNE gaat af, roept haar na] Als een mummie in de windsels. Als
een rups... ach, al die beeldspraak. [Streng.
Tegen BRAM] Wat is er met jou. Je gaat tekeer tegen dat meisje.
BRAM
Moet ze maar weggaan. Dit is mijn plek.
JESSE
Een plek voor wat?...
BRAM
Ga weg. Ik houd de zee in de gaten. Je stoort me.
JESSE
De zee houdt jou in de gaten. De zee is zo iemand die jou
het liefst zou willen verzuipen. [Loopt
weg, gaat ergens] Dat meisje is verliefd. Op iets moois. Op een droom van
een jongen. Maar wat het is en worden zal, dat weet ze niet... Zou jij zo'n
meisje als net lief kunnen hebben.
BRAM
Ik ben geen pedofiel
JESSE
Je weet wat ik bedoel.
BRAM
Liefde is voor dronken zeelui die geld op zak hebben om het
te kunnen kopen.
JESSE
Je weet wat ik bedoel. Heb jij wel iemand lief?
BRAM
Wou je dat graag weten? Ik hou van mijn moeder, maar zij is
dood. Zo tevreden?
STRANDWACHT
[Komt op] Wat is dit?... Wilt
u onmiddelijk het strand verlaten. Na zonsondergang geen mensen op het strand. [Tegen BRAM] Beneden komen jij.... We
hebben afspraken gemaakt. We hebben genoeg last van u gehad, lijkt mij. Niemand
heeft enige baat bij die idiotie van u. Beneden komen.
BRAM
Nee
STRANDWACHT
Nu
BRAM
Nooit
STRANDWACHT
[Tegen JESSE] En jij bent
JESSE
Jesse
STRANDWACHT
Wegwezen Jesse!... Ga naar je huis. Die kerel is te oud voor
jou. of is het je vader.
JESSE
Ik heb geen huis. Ik houd niet van stofzuigen. [Loopt weg.]
STRANDWACHT
O [Roept JESSE terug]
Hebt jij een meisje gezien? Dr wordt een meisje vermist. Dr zit een school op
kamp. Stelletje lawaaischoppers. Een van die meiden is pleite. Leiding
ongerust, ach als je ziet, wat voor leiding, dat zijn zelf nog kinderen....
Jaja, sinds die verhalen in de kranten afgelopen zomer... als het mijn meisje
was, maar ja, je houdt ze niet tegen. [Loopt
weg, draait zich om, tegen BRAM] En voor jou kom ik terug met een kettingzaag...
6.
[SLAAPZAAL.
Leerlingen staan bij elkaar, MATTY zit in de slaapzak op haar bed, bij het
licht van een zak- of olielamp leest ze het verhaal van BRAM.]
MATTY
'Altijd als ik aan land was, wilde ik naar zee. De saaie
eentonigheid van het walbestaan kon ik niet verdragen. Maar was ik op zee, dan
had ik te maken met rauwe matrozen die elkaar en mij uitscholden voor alles wat
mooi en lelijk was, dan dacht ik: 'Hoe lang nog, voor ik weer thuis ben.' Als het
werk gedaan was kon je me vinden op het achterdek. Die nacht stond er een
heerlijke zoele wind. In de verte zag ik een lichtje, het ging op en neer met
het op en neer gaan van de golven. Soms was het even uit zicht. Gewoonlijk zag
ik nooit andere schepen 's nachts op zee. Alleen sterren, en het gevaarlijk wit
bruisende schroefwater achter het schip. Op een gegeven moment zag ik het
lichtje recht op me afkomen... En wat ik zag was met recht merkwaardig. Er
fietste een mens over de golven... Als kind leerde ik geloven, wat ik als man
ben kwijt geraakt; maar nu wist ik: dit moest Jezus zijn, die over het water
ging. En die fiets, ach die fiets doet niet ter zake. Ik wilde van het
achterdek in het water springen, zoals Petrus, maar de mens op de fiets schreeuwde
naar boven: 'Heb je misschien wat te eten en te drinken, dan ben ik je gast.'
De fietser stuurde op merkwaar-dige wijs en uiterst voorzichtig naar de
touwladder toe.
Met fiets en al kwam de fietser de touwladder op. 'Het is
zaak om als het ware luchtigjes over het water te dansen, zoiets als
koorddansen,' zei hij. De fiets was een normale fiets. Hij had geen speciale
voorzieningen. Ik zocht eten voor ons tweeen bij elkaar. We aten, praatten, en
keken naar de sterren. 'Zo wil ik het voor altijd', dacht ik, tussen wal en
schip, maar niet langer eenzaam. De fietser zei: 'Zo rijd ik over de
wereldzeeen. Om her en der de gast te zijn van wie wat verloren op het
achterdek staat.' Ik vroeg of het niet mogelijk was dat ik meeging, achterop.
De mens schoot in de lach. 'Nee, dit is niks voor jou, ieder z'n eigen weg, ik
ben fietser, jij bent zeeman'. Toen nam de fietser afscheid en daalde met zijn
fiets de touwladder weer af. Het werd al enigszins licht. 'Ik zal op u
wachten,' schreeuwde ik, 'tot u weer terug komt!' Binnen een kwartier was de
fietser over de horizon verdwenen. Dat ene uurtje dat ik die nacht nog in bed
lag, sliep ik niet. De volgende dag vertelde ik de marconist wat ik had
meegemaakt. Een uur later wist het hele schip ervan. Iedereen lachte. Het kon
me niet schelen. De volgende nacht liep ik naar het achterdek en onwillekeurig
begon ik de zee af te turen. Natuurlijk was er geen fietser. Alleen maar water.
Het huilen stond me nader dan het lachen; ik hoorde niet op de wal, ik hoorde
niet bij de bemanning, zelfs de fietser nam mij niet met zich mee. Zo zou het
wel altijd blijven.
MATTY & DE STEM VAN BRAM
[MATTY's stem
wordt aangevuld met die van BRAM, vanachter het plastic.] Ik stak een sigaret op en begon tegen de wind in een psalm
te neuriën. Opeens wist ik wat wilde. Ze dachten dat ik gek was geworden, maar
gek was ik niet, vond ik zelf... Tussen wal en schip heb ik een
strandpa-viljoen getimmerd, als een thuisplek voor zeezoekers, maar vooral om
's nachts uit te kijken over zee, of ik een lichtje zag. Inmiddels weet ik dat
ik gek ben. De somberste man op de vrolijkste plek. Volgens mij heeft de zee de
fietser verzwolgen.
LIA
[Komt binnen] Waar is ze?... [De de
LEIDING beschijnt de gezichten met een felle zaklamp. Stilte] Jullie weten
waar ze is... Sjaq?... Petra?... Simone?... Kim?... CHRISTINE?...Wie heeft haar
het laatst gezien?... Mikkie?... Mooi is dat... Suzanne is verdwenen, en wij
zijn verantwoordelijk. Wij zijn met drieenderdig man gekomen
PETRA
Meisjes
LIA
Drieendertig meisjes
LEVI
En jongens [Ze duwt
Nico en Rene naar voren, de twee hadden zich verstopt achter de meiden]
LIA
Naar je bed jullie!... [Nico
en Rene af] En we gaan met drieendertig man terug... Ik weet dat er wordt
gefluisterd, ik weet dat jullie meer weten dan ik, en wat dat is, wil ik nu
weten. Nu!... Okee... Voor het morgen wordt, weet ik wat jullie weten, en
anders... Slaap lekker! [Af]
SIMONE
[Roept haar
terug] Juf... Wij hier om
wat te leren, zegt u. Volgens mij leert Suzanne hier meer dan de school haar
ooit zal kunnen leren. [LIA kijkt
vernietigend alvorens af te gaan] De waarheid is pijnlijk voor het
onderwijs.
CHRISTINE
Ik heb hier geen zin in... Dat wij opdraaien voor die ongein
van Suzanne... Als zij zonodig in zee wil gaan met zo'n knul, dan is dat haar
zaak. Maar dat die egotrip van haar gevolgen heeft voor ons, daar baal ik van.
[CHRISTINE
maakt zich vrij uit de groep.]
KIM
Waar ga je heen.
CHRISTINE
Plassen. Mag dat niet.
7. DAG 2
[STRAND. Het
wordt dag, de leerlingen staan in groepjes op het strand. CHRISTINE staat
alleen.]
E L K E M O R G E
N O P N I E U W
KOOR
Elke morgen opnieuw uit mijn dromen wakker worden
De dag zal wel weer moeten onder m'n blote voeten
Draait de wereld domweg verder. Draait zichzelf naar de
knoppen
Je kunt hem niet stoppen. Anders val ik er af
Dus ik doe wat ik doe. Elke dag, ik heb m'n plichten
Ik wil in leven blijven. Aangenaam de tijd verdrijven
Met wat ditjes en datjes m'n zorgen verlichten
En zo af en toe, geloof me amuseer ik me best
Alles draait zijn cirkel en iedereen draait mee
Duizenden rivieren stromen dagelijks naar zee
Door de allerhardste steen slijten zij gestaag hun spoor
En wij? We draaien door en we draaien er om heen
[PETRA en
ANDREA staan beetje wezenloos over het water van de zee uit te kijken. JESSE
nadert ze van achter]
JESSE
Kijk... Zie je?... Alles!
Daar ligt de wereld, wat heb je dr voor over
PETRA
Wat?!
JESSE
Wat heb je dr voor over om alles te krijgen wat je maar
wilt.
PETRA
Van jou?
JESSE
Van mij.
PETRA
Geld? Huizen? Auto's?
JESSE
Alles!
PETRA
M'n eigen eiland? Tropische palmen? Koraalvissen?
JESSE
Je eigen continent
PETRA
... eerst maar eens kijken of ik overga, en wat we eten
vanavond. Kom je... [trekt ANDREA mee,
wil weg]
ANDREA
[Maakt zich
los] Wacht.... Dat je
alles hebt... wat je maar wilt...
JESSE
Ja
ANDREA
Echt echt alles
JESSE
Ja
ANDREA
Wauw. Wat ik daarvoor over heb?
JESSE
Zou je je ouders vermoorden?
ANDREA
Tuurlijk niet
JESSE
Zou je liegen?
ANDREA
... Ik zou liegen als ik zeggen zou dat ik niet zou liegen
JESSE
Zou je je beste vriendin verraden
ANDREA
... pf...
PETRA
Nooit
MIKKIE
[Komt op] Ze zijn Suzanne overal aan het zoeken
KIM
[Komt op met
MIKKIE, heeft rolletje fotocopieen bij zich]
Ze zijn op zoek naar die duitse jongen. Als ze die vinden... Christine heeft
Suzanne verraden.
ANDEREN
Christine?
KIM
[Ze wijst] Daar! [anderen draaien
zich om naar CHRISTINE]
CHRISTINE
[Van ver. Als
iedereen naar haar kijkt. Schreeuwt]
Heb ik het soms gedaan, schei toch uit. Hadden jullie de dag zonder eten willen
beginnen soms? Ik heb alleen maar.. Ach, stik toch. [Loopt weg, komt terug] De meesten van jullie hadden hetzelfde
gedaan als ik, als ze niet zo bang waren geweest voor de anderen.
KIM
[Rolt
fotocopieen uit. OP de copieen staat het hoofd van Suzanne] Kijk! Ik heb fotocopieen gemaakt van Suzanne's pasfoto. Als
wíj nu gaan zoeken... Als wij haar vinden voordat zij haar vinden, kunnen we
haar misschien ompraten dat ze vrijwillig terugkomt...
SJAQ
Misschien is ze verzopen
MIKKIE
Doe niet zo gek
SJAQ
Misschien is ze verzopen. Overboord gegooid door die goser
uit Duitsland. Dan gaan we vissen, bootje mee, hengel.
MIKKIE
Haha
SJAQ
En dan zo'n haakje door de bek van Suzanne, door dr lippen,
en dan hijsen we dr op. De mensenvisser. En dan leg ik dr zo in m'n armen, voor
de foto.
JOANNE
Gatver. Doe toch normaal.
JESSE
Mensen vissen hoeft alleen als ze bijna verzuipen, als ze te
moe zijn om zelf nog te zwemmen. Dan moet je dr bij zijn.
SJAQ
Met een hengel.
JESSE
Nee, met een boot. Of een fiets. Of met twee handen en een
zoen... Je moet weten van de wind, en weten van het water, en weten wie het is
die je zoekt; anders vis je dag en nacht zonder te vangen.
SJAQ
Ik heb wel ns een film gezien waarin ze een paardekop in het
water smeten, en dan een paar weken later, als dat ding lekker in de modder
ligt te rotten, trekken ze die stinkende paardekop weer op; en zitten er
allemaal palingen in. Je zag ze kronkelen in die oogkassen, die beesten leven
van rottend vlees, de een z'n dood is de ander z'n leven.
MIKKIE
Waarom zeg je dat?
KIM
Ja waarom zeg je dat?
JESSE
Nou?... Waarom zeg je dat?
SJAQ
Ach ga toch weg. [Gaat
zelf]
KIM
[Schiet
passerende MAN aan, laat gefotocopieerd fotootje van SUZANNE zien] Hee meneer, hebt u dit meisje gezien?
MAN
Meisje? Ik kijk niet naar meisjes. Meisjes kijken ook niet
naar mij. [Loopt door]
JESSE
[Wijst naar
BRAM] Vraag het hem... of
durf je niet?
PETRA
Okee, ik durf wel. [Grijpt
foto. Ze rolt de foto op, klemt hem tussen de tanden, klimt, en laat de foto
zien aan BRAM] Kent u dit meisje... hebt u haar ergens gezien.
BRAM
Ga weg
PETRA
Volgens mij ziet u alles, maar doet u niets.
BRAM
Dat is jouw zaak niet, en dit [Grist foto weg, en verscheurt die] is mijn zaak niet... Ben ik een
herder soms, moet ik de schapen bij elkaar houden?
[THOMAS en
LEVI komen kletsend voorbij]
THOMAS
stel je voor, jij bent fan
LEVI
van wie
THOMAS
doet er niet toe, jij bent fan
LEVI
fan van wie
THOMAS
doet er niet toe
LEVI
doet er wel toe, je bent niet zomaar fan van iemand
THOMAS
okee, van Elvis
LEVI
wie?
THOMAS
Elvis
LEVI
Ken ik niet.
THOMAS
Michael Jackson
LEVI
Gatver...
THOMAS
Take That, Backstreet
Boys
LEVI
Tuurlijk niet
THOMAS
Mark Overmars? Rintje Ritsema? Bettina Vriesekoop? The Spice Girls?
Kurt Cobain?
LEVI
Kurt Cobain. Die junk, die zichzelf door de kop schoot?! Ik
ben geen fan van een stel exploderende hersens.
THOMAS
Mozart.
LEVI
Okee, Mozart. Ik ben fan van Mozart. Ik heb al z'n films gezien.
THOMAS
Stel je voor: Mozart gaat dood.
LEVI
Alweer?... Schei toch uit. Ik hou niet van fans, dat je
jezelf door de kop schiet als de zanger van zo'n bandje dat ook doet.
THOMAS
he he, dat bedoel ik. Ik wou vragen, hoe ver zou jij gaan.
JESSE
Laat de doden hun doden begraven
THOMAS
Wat bedoel je
LEVI
Precies wat ze zegt: mensen zijn er voor het leven. Eikel.
JESSE
Dat is het. Stop een eikel in de grond, vergeten en vergaan,
denk je, stof, zand, niks. En dan begint er een eik te groeien.
[MARION en
INES arriveren van de ene, de STRANDWACHT van de andere kant]
MARION
[Laat foto
zien aan JESSE] Dit meisje
zoeken wij. Ze zeggen dat u hier nogal vaak in de buurt aanwezig bent. Kent u
haar. Hebt u haar gezien.
INES
Ze is pas 13.
JESSE
Jullie zoeken niet om haar te vinden, jullie zoeken om haar
op dr donder te geven... jullie zoeken omdat je bang bent zelf op je donder te
krijgen... jullie zoeken om haar op tijd in die bus te kunnen douwen, opgeruimd
staat netjes.
STRANDWACHT
Waar is ze
JESSE
Ik heb haar niet
STRANDWACHT
Waar is ze
JESSE
Wíe is ze?
STRANDWACHT
O gaan we slim doen? Waar is ze?
[LIA
arriveert]
INES
Ze zeggen dat ze gezien is met een jongen, een duitse
jongen.
MARION
Ze is twee nachten niet op de slaapzaal geweest
LIA
Dat gaat niemand wat aan.
JESSE
Jullie misten haar pas toen je de koppen ging tellen.
MARION
Dat ene meisje verpest het zo wel mooi voor de rest. De
sfeer is goed verrot.