Kerstviering Van Lingen College 1996
Tekst: Marinus van der Werf
Muziek: Spirituals
[Feestzaal met podium. De Gordijnen gesloten. Slingers, kaarsen op tafeltjes. Daaromheen de verre familieleden
van Jakob. Geroezemoes. OBERS brengen hapjes rond, schenken glaasjes. Publiek
zet bij entree naam in een receptieboek. Feestbandje speelt feestmuziek.]
0.
[GASTVROUW kijkt op haar horloge, achter het gordijn, praat met een ober
enz.)
GASTVROUW
Lieve familie, bladeren en takken aan
de stamboom van onze oervader Jakob. Het is een goede traditie om elkaar hier
bijeen te zien... [Noemt namen van
'bijzondere' familieleden]
CEREMOMIEMEESTER
Dat zovelen van jullie de tijd en de
moeite hebben gedaan om elk uit z'n eigen land, z'n eigen dorp, z'n eigen
dagelijkse zorgen, af te reizen naar een eenvoudig zaaltje als dit, is
verheugend.
KOOR
We are climbing Jacob's ladder
for this work is almost done
GASTVROUW
[Over muziek heen, terwijl de gasten elkaar omhelzen] Ieder mens zet z'n eigen stappen, elke
generatie maakt z'n eigen wegen, en toch komen al die wegen vandaag hier voor
korte tijd bijeen, om te vieren waarmee we ooit zijn begonnen. De eerste
stappen van de lange weg die onze oervader Jakop ooit begon.
KOOR
Every round goed higher and higher
for this work is almost done
Proost!
CEREMONIEMEESTER
Lieve familie. Ik heb niks tegen
zingen, maar wel tegen liegen. Van die liedjes die het sentiment koesteren,
maar die liegen. Kerst bijvoorbeeld. Het meisje Maria ziet een engel. Daar
begint het al moeilijk te worden. Hebt u ooit een engel gezien? En wat zegt ie,
die engel: 'Meisje, zegt hij, schrik niet, ik ben een engel, en jij wordt
zwanger.' Mijn hemel denkt Maria, hoe vertel ik dat aan mijn vriend. Jozef, de
goede jongen, slaat zich van schrik op zijn duim. En tijdschriften waarin je
antwoord kreeg op dat soort vragen, had je nog niet.
FAMILIELID
Daar protesteer ik tegen, dat is
vulgair, dat is spotten.
CEREMONIEMEESTER
Dat is vragen stellen.
FAMILIE
Ik heb geen behoefte aan dat soort
vragen. Als je zo begint ga ik weg. [Stilte.
Familielid gaat zitten]
CEREMONIEMEESTER
[Drinkt] Altijd wat stilletjes geweest, die Maria, wel ns stiekum gezongen in de
badkamer misschien, maar nu krijgt ze de geest - wauw - en wat zingt ze - Kind
in de buik, moeilijk te verkopen verhaal over een engel - en ze zingt. Hij
heeft machtigen van hun troon gestoten, zingt ze, de minste zal de meeste zijn,
de wereld op z'n kop, en terwijl ze zingt, schopt het kind in haar buik.
Geboren worden gaat van 'au'.
[De FAMILIE VAN EZAU komt binnen, nogal luidruichtig, duidelijk
vertegenwoordigers van een andere cultuur]
En dan is het zover, ze baart haar
kind. Die nacht.
ESO
[Bij wijze van groet] Goedenacht, heilige nacht!
GASTVROUW
Welkom!
CEREMONIEMEESTER
[Richting Eso] Die nacht schoof de hemel open, zoeklicht op aarde, kind aan de borst
[ESO en CEREMONIEMEESTER vallen elkaar in de armen]
ESO
Ere zij God in de hoge... jaja. ...
CEREMONIEMEESTER
Vrede op aarde...
ESO
Maar nog altijd dezelfde teringzooi
voor de hopelozen, en nog altijd een gigantisch pretpark voor de arroganten.
GASTVROUW
[Kijkt rond] Zijn er nog stoelen.
CEREMONIEMEESTER
Lieve familie van Jakob, dit is het
nagelsacht van Ezau.
ESO
Hoi.... Wij zijn hier op uitnodiging
van haar. [Wijst naar C.M.)
JEDDIT
U kent ons ongetwijfeld niet meer. [Alom geroezemoes)
ESO
Op een prachtige warme avond zat zij [wijst naar C.M.)naast mij op het
strand, kampvuur, muziek, flesje wijn,
JEDDIT
Wij waren graag op tijd gekomen, we
weten dat u graag op tijd begint, maar u kent de treinen in dit land...
ESO
Terwijl de kinderen zongen en prachtig
bewogen terwijl het langzaam donker werd en ster na ster de hemel borduurde tot
een grandioze sterrenlucht, u kent dat wel, vertelt ze mij over jullie
traditionele bijeenkomst, eens in de zeven jaar, en dat het, met alle respect,
soms zo vreselijk saai kan zijn, al die ouwe koeien uit die zelfde sloot...
JEDDIT
Zoiets als dit kennen wij niet; wij
zwerven maar zo'n beetje rond van stad naar stad, van kroeg naar kroeg, van
strand naar strand. ...
ESO
En zij [wijst] zij zegt: als je zin hebt, kom dan... Neem je familie mee,
en kom dan... [wijst opnieuw, niet zo
zeker] want eigenlijk horen wij bij elkaar.... Maar jullie kijken of je van
niks weet?... [Kijkt naar C.M]
CEREMONIEMEESTER
Sorry, mijn fout
ESO
Ik had nog willen bellen, maar je weet
hoe dat gaat
JEDDIT
de een wordt zwanger, de ander gaat
dood, de derde krijgt ruzie met de vierde, en de vijfde wordt verliefd, altijd
is er wel wat.
FAMILIELID
[Heel formeel] Meneer de Ceremoniemeester. Als Ezau's familie om de mij een of andere
onduidelijke reden - maar goed -
aanwezig wil zijn op het feest van onze mensen, zou Ezau's familie zich op z'n
minst kunnen schikken naar de regels van onze gastvrijheid, en niet het woord
nemen als er niet om wordt gevraagd. In mijn programmaboekje staat: 1. Openingswoord door de Ceremoniemeester.
2. Muziek. 3. Toneel en cabaret, door de kinderen. Maar misschien is de
ceremoniemeester vergeten wat zijn functie is. Een ceremoniemeester dient het
feest en is er niet de baas van.
CEREMONIEMEESTER
Geacht familielid, in mijn programma
staat nergens dat een familielid dit traditionele feest mag gebruiken om zich
op z'n Bolkesteins te gedragen. Het is hier de 2de kamer niet. In mijn
openingswoord verwees ik naar het verhaal waarin de engelen zongen; 'vrede
op...'
FAMILIELID
Nog zoiets: Wat heeft dat
engelenverhaal te maken met onze reunie? [wil
boos weglopen]
CEREMONIEMEESTER
Bent u eigenlijk wel familie?
ESO
Wij gaan wel.
GASTVROUW
Blijf... We zijn allemaal kinderen van
Abraham.
[De BAND produceert lekkere dosis herrie.]
1. GEBOORTE
[Voor het gordijn staat AX mee te leven met het gesteun en gekreun dat
vanachter het gordijn komt. Dan klinkt er een schreeuw.]
GUST
[Komt op] Het is een jongen. [Weer een
schreeuw.] En nog een.
VROEDVROUW
[Komt op] Het zijn er twee. Twee jongens. Jakob en Ezau.
AX
Niet gek voor zo'n ouwe man.
GUST
Niet gek voor zo'n onvruchtbare vrouw.
AX
Maar wie kwam als eerste.
VROEDVROUW
Ezau was de eerste. De erfgenaam, zal
ik maar zeggen. Stevige knul, met over z'n hele babylijfje haar, rossig haar,
als een harige mantel. En direkt daarop werd z'n broertje geboren. De
jongste, Jakob. De vader, Izaak zei
meteen toen hij de oudste zag: een echte kerel [Gejoel bij de Ezauieten: 'For he's a jolly good fellow. GASTVROUW doet
sst.] Maar Rebecca nam de jongste, de kleinste, in haar armen en zei
meteen, wat een schatje.
AX en GUST
Wat een watje.
VROEDVROUW
Twee jongens. Twee karakters. Twee
wegen.
2.a.
[MUZIEK. GORDIJNEN OPEN. TWEE TENTEN. JAKOB zit en roert in een pot, hij
kijkt somber. REBEKKA komt naar hem toe.]
REBEKKA
Jakob?... Is er wat.
JAKOB
Nee mama.
REBEKKA
Voor jullie geboorte botsten jullie al.
Je vader was 60. Een oude man. Ik dacht dat ik nooit zwanger zou worden.
Iedereen had een kind behalve ik. Op een dag was het raak. Dubbelraak. Twee
kinderen. Mijn buik werd dikker. En dikker. En daarbinnen leek het wel oorlog.
Jij en die broer van jou. En als ik snachts wakker lag van het geschop in mijn
buik dacht ik: 'Als het zo gaat, wat staat mij dan te wachten?' Bij jullie
geboorte kwam je broer het eerst, daarna jij. Geloof het of niet: je hield je
handje geklemd om de hiel van je broer, je hield hem vast, alsof je probeerde
voor te dringen. Bijna had je gewonnen.
JAKOB
Ik heb verloren. Ezau is de eerste en
ik ben de laatste. En hem kan het niks schelen. Mij wel.
REBEKKA
Waarom zou de jongste niet machtiger
mogen zijn dan de oudste. Ezau is goed, op zijn manier, maar jij bent beter op
onze manier.
JAKOB
Regels. Traditie. Het geboorterecht.
REBEKKA
Ik hou van je.
JAKOB
Mijn vader houdt van Ezau
REBEKKA
En van jou
JAKOB
Alles wat van mijn vader is, is na zijn
dood van Ezau.
REBEKKA
Regels...
JAKOB
Fuck de regels... Als Ezau de plek
inneemt van mijn vader, zal ik moeten vertrekken.
REBEKKA
Dat hoeft niet
JAKOB
O nee? Kijk hem, Ezau, de jager, hij
jaagt net zo makkelijk op zwijnen als op vrouwen, alles rijgt ie aan zijn
spies.
REBEKKA
Je moet hem nemen zoals hij is.
JAKOB
O ja. En als mijn vader sterft.
REBEKKA
je vader is nog niet dood.
JAKOB
En dan?.. En dan?
REBEKKA
Niet aan denken.
JAKOB
Jij weet hoe ik ben. Ik heb oog voor de
familie, ik denk vooruit, ik weet hoe je schapen fokt, een akker bebouwt,
terwijl hij vogels uit de lucht schiet en ligt te vozen met meiden die niet
eens van hier zijn.
EZAU
[Komt op met JEHUDIT, wijst naar Jakob, met zijn pot] Ha lekkere pot! [Barst in lachen uit] Lekkere pot. Bedoel ik niks mee. [Hij
mept JAKOB spontaan op z'n schouder, maar wel zo hard dat die languit omvalt]
Broertje van me. [Wijst naar de pot]
Mag ik. [Pakt de pot, zet die aan zijn
mond, en drinkt]
JEHUDIT
Mijn grote jongen is een gulzige grote
jongen. Hij houdt van lekker, en hij houdt van veel... En hij is sterk. Hij is
zo sterk.
JAKOB
[Tegen EZAU] Wij hadden een afspraak.
EZAU
[Laat JEHUDIT los] Begin je daar weer over.
JAKOB
Je had het beloofd.
EZAU
Zulke dingen zeg je.
JAKOB
Je hebt het belooft
EZAU
Wat stelt een belofte voor als je
honger hebt... Ik heb honger, en jij hebt linzensoep. Ik zeg: 'geef mij te
eten', en jij zegt, met die listige oogjes van je: 'Dan moet je mij je
eerstgeboorterecht verkopen.' Alsof dat kan, juridisch. [Naar JEHUDIT] Hoe lang is dat geleden.
JAKOB
Minstens tien minnaressen geleden. [Begint een opsomming] Ada, Basemat,
Oholibama...
ESAU
Oholibama... En jij? Hoe zit het met de
vrouwen?.. Op je moeder na?
REBEKKA
Ezau
EZAU
Dag mam.
JAKOB
Jij zei: 'Neem het. Wat kan mij mijn
eerstgeboorterecht schelen?' Dat zijn letterlijk jouw woorden.
ESAU
Nou en? Ik ben en blijf de oudste... Zolang ik hier ben, valt niemand ons
lastig... Jij kruipt met je staartje tussen je beentjes in het tentje van je
moeder, als er een boze buurman om de hoek komt kijken.
JAKOB
'Wat kan mij mijn eerstgeboorterecht
schelen?' zei je. 'Het is van jou'. En ik weet hoe je bent. Dus zei ik: 'Zweer
het.' En jij legde de eed af, jij kreeg je brood en linzenbrij. Jouw
eerstgeboorterecht is van mij.
ESAU
[geeft hem een zoen] Je bent een lekkere jongen, maar je begrijpt er geen zak van. [Loopt weg] In de wereld gaat het niet
om woorden, maar om slimheid... Beschouw het als beleefdheid dat ik zeg mijn
ziel te verkopen voor die soep van jou.
JAKOB
Hij doet precies wat hem te pas komt.
Hij liegt, hij bedriegt, hij is ontrouw aan de familie, met die vrouwen van hem
die hier niet horen. Ja toch? Die vrouwen van hem zijn een kwelling voor jou en
pappa?
REBEKKA
Wat moet ik toch met jou?
2.b.
JEHUDIT
Toch wel zielig.
EZAU
Heel zielig... [Lacht] Die jongen zou es de deur uit moeten. Die weet niet wat er
op de wereld te koop is.
DIENSTMEISJE
[Komt op] Meneer Ezau
EZAU
'Meneer Ezau'... Zo mag ik het horen...
Kom dr lekker bij zitten, meisje.
JEHUDIT
Waag het niet
DIENSTMEISJE
... Uw vader laat naar u vragen
EZAU
Mijn vader... [Springt overeind]
DIENSTMEISJE
Ik moest van uw vader zeggen: 'Ik ben
een oud man en ik weet niet hoe lang ik nog te leven heb. Neem daarom je
wapens, je pijlkoker en je boog, ga er op uit en schiet een stuk wild voor mij.
Maak dan een smakelijk maal gereed, zoals ik het graag heb, en dien het mij op
zodat ik ervan kan eten; daardoor zal ik de kracht krijgen om je mijn zegen te
geven, [krijgt in de gaten dat Ezau
inmiddels al weg is] voordat ik sterf.
[REBEKKA houdt het DIENSTMEISJE staande als ze wegloopt]
REBEKKA
Ik zie mijn zoon wegrennen. Ik zie hem
z'n boog pakken, z'n pijlen slijpen; vanwaar die haast?
DIENSTMEISJE
Ik moest hem van uw man zeggen: 'Ik ben
een oud man en ik weet niet hoe lang ik nog te leven heb. Neem daarom je
wapens, je pijlkoker en je boog, ga er op uit en schiet een stuk wild voor mij.
Maak dan een smakelijk maal gereed, zoals ik het graag heb, en dien het mij op
zodat ik ervan kan eten; daardoor zal ik de kracht krijgen om je mijn zegen te
geven, voordat ik sterf. [Net als bij
Ezau: ook REBEKKA is al weg]
3.
[GORDIJN DICHT. REBEKKA hangt JAKOB een bontjasje om, maakt z'n haar tot
een wilde haardos, haalt z'n handen door de modder. Ze ruikt aan hem]
REBEKKA
Je stinkt nog niet genoeg [Ze besprenkelt hem met geurstoffen]
JAKOB
Gatver. Wat is dat.
REBEKKA
Vraag me maar niks. Dus je weet het... [Ze gaat weg. JAKOB beruikt zichzelf met
weerzin, REBEKKA komt terug.] Hier, een schaap dat ik zo bereid heb dat je
vader het verschil niet proeft. Ga naar binnen. Blijf op afstand. Je vader zal
het verschil niet zien. Hij is zo goed als blind. En het is donker.... Je ruikt
als je broer.
JAKOB
Ik stink
REBEKKA
Ga nu. Zorg dat je krijgt wat je wilt.
Als Izaak je zegent, ben jij zijn opvolger. Snel, voor je broer terugkomt.
JAKOB
[Gaat, komt terug] Dit gaat niet: Mijn broer Esau is zo anders dan ik... Als papa mij hoort,
en voelt,
DIENSTMEISJE
[Van opzij] Mevrouw... Mevrouw Jakob
REBEKKA
[Duwt JAKOB tussen de gordijnen, daar staat hij met zijn rug naar het
publiek. DIENSTMEISJE loopt langs, kijkt, nieuwsgierig, zegt niets. REBEKKA
schermt JAKOB af.] Ja?... Ja?...
DIENSTMEISJE
Ik had een afspraak met meneer
REBEKKA
Met meneer?... Meneer is er niet
DIENSTMEISJE
[Loopt weg, komt terug] Ik dacht dat ik iemand...
REBEKKA
O, dat zal Ezau zijn.
DIENSTMEISJE
Maar Ezau is [gebaart dat ie weg is gegaan]
REBEKKA
Oja... Dan zal het mijn man wel zijn
DIENSTMEISJE
Maar u zei
REBEKKA
Ja ik zei. Mag dat niet.
DIENSTMEISJE
Hij zag er zo... alsof hij...
REBEKKA
[Denkt, loopt op het DIENSTMEISJE toe] Ik had liever niet dat je dat had gezien... mijn man is
soms een beetje in de war, hij liep zomaar rond in zijn blote... je weet wel.
Dus: ssst.
DIENSTMEISJE
Ach, meneer in z'n blote jeweetwel...
En toen zag u zeker zo'n beestevel, van Ezau
REBEKKA
Ja, beestevel van Ezau
DIENSTMEISJE
Die laat ie ook overal slingeren. Als
ik u was
EZAU
[Van ver] Mama!
REBEKKA
Sst. Ezau! Luister. Ga naar Ezau, houdt
hem hier vandaan, ik wil niet dat hij
DIENSTMEISJE
[Loopt weg] uw man zo ziet, in zijn blote jeweetwel. Ja mevrouw. Ik doe mijn best.
REBEKKA
[Kijkt haar na] Leugens. Allemaal leugens, de een op de ander, als een ladder, maar als
een ladder naar wat.
[Vanachter het gordijn komen stemmen, REBEKKA luistert mee, bij de kier in
het gordijn]
JAKOB
Vader
ISAAK
Ja, wie ben je, mijn zoon?
JAKOB
Ik ben het, Esau... uw eerstgeborene;
ik heb gedaan wat u mij opgedragen hebt. Ga overeind zitten en eet van mijn
wildbraad, dan zult u de kracht krijgen om mij uw zegen te geven.
ISAAK
Hoe heb je dat wild zo gauw kunnen
vinden, mijn zoon?
JAKOB
Jahwe, uw God, heeft het op mijn weg
gebracht.
ISAAK
Je bent een vrome
jongen, ik wist niet dat jij zo'n vrome jongen was... Kom eens wat dichterbij,
laat me je voelen, mijn zoon, om te zien of je werkelijk mijn zoon Esau bent...
[REBECCA opent het op een kier om te luisteren en te kijken]
kom dan, kom dan dichterbij, je weet
hoe slecht ik zie... De stem is de stem van Jakob, maar... laat me je voelen...
de handen zijn de harige handen van Esau... Ben jij werkelijk mijn zoon Esau?
JAKOB
Ja, dat ben ik.
ISAAK
Dan zal ik eten van het wildbraad van
mijn zoon; en de kracht krijgen om je mijn zegen te geven.
[EZAU
komt op met met een geschoten beest. DIENSTMEISJE loopt hem in de weg. REBECCA
sluit de gordijnen.]
EZAU
Hai mam, het is zover. Laat me los....
Ze zit aan me te trekken, en te duwen... Waar is Jakob? Misschien kan hij me
helpen met het klaarmaken...
DIENSTMEISJE
Zal ik je helpen
EZAU
Weg jij. Neurotische trut... Ik zal een
waardige opvolger voor mijn vader zijn, mama... [Roept] Papa! [loopt richting
gordijn, DIENSTMEISJE schiet ervoor, REBECCA grijpt hem vast]
EZAU
Wat is er.
REBECCA
Dat beest moet minsten drie uur boven
het vuur. Ik zou meteen maar beginnen,
DIENSTMEISJE
Meneer ligt net even te rusten, he
mevrouw,... zal ik u helpen
[EZAU weg, met DIENSTMEISJE. REBEKKA luistert verder.]
ISAAK
Kom hier, mijn liefste zoon, en kus
mij... Ah, ik ruik de geur van Ezau, de geur van de jager, de geur van mijn
zoon.
Mijn liefste, mijn liefste zoon. Dauw
van de hemel zal God je geven, en vruchtbare grond. Volken zullen je dienen. Je
zult heersen over je broers en de zonen van je moeder moeten voor jou buigen!
Wie jou vervloekt, hij zij vervloekt; wie jou zegent, hij zij gezegend! Ga en
wees een waardige opvolger voor mij...
JAKOB
[komt naar buiten, ziet er belachelijk uit] wees een waardige opvolger voor mij...
Moet je mij zien.
4.
EZAU
[BAND speelt. Stilte. EZAU schreeuwt.JEHUDIT komt achter hem staan.] Waar issie de vuile hufter / de vuile
bedrieger, ik vermoord hem! / Op de dorre grond / zal ik - wonen, ver van hier
/ Van m'n zwaard zal ik - leven / liever dan dat ik / m'n broer zal dienen. /
Zodra mijn vader - sterft - zal ik m'n broer vermoorden. / Ik schud zijn juk /
van mijn nek, waar issie? [Abrupte
stilte]
JEHUDIT
In de wereld gaat het niet om woorden
lieverd, maar om slimheid.
EZAU
Ga weg.
JEHUDIT
Dat waren jouw woorden... Of was het
jouw slimheid.
EZAU
Ga weg.
JEHUDIT
Hij heeft genomen wat jij had beloofd
maar niet wilde geven. Zou jij niet hetzelfde doen?
[REBEKKA komt op]
EZAU
Ik vermoord hem.
REBECCA
Ezau... luister... [Rukt zich los] Vind jij jezelf iemand om leider te zijn...
EZAU
Ga weg, je bent mijn moeder niet meer.
REBECCA
Wat weet jij van ons?.. Jouw kracht zit
in jouw vrijheid, jouw onafhankelijkheid... Niet in jouw
verantwoordelijkheid...
EZAU
Zit mij niet te lijmen. Ik zit met de
scherven van wat die flikker me geflikt heeft, en met een van die scherven
snijdt ik hem de strot af. [Schreeuwt,
naar Jakob die ver weg is] Jakob! Waar jij bent zal ik zijn, ik weet je te
vinden.
5.
[Gordijn schuift open. Nacht. Sterren. Trap van licht in het donker.]
I C O U L D N ' T H E A R
KOOR
And I couldn't
hear nobody pray o Lord
I couldn't hear
nobody pray, o lord
o way down
yonder by myself
and I couldn't
hear nobody pray, o lord
[Als het KOOR gaat zitten wordt JAKOB zichtbaar. Hij ligt op een rotsblok.
En slaapt. Het wordt morgen. Jakob ontwaakt. Klein MEISJE komt op, sleept een
laddertje achter zich aan. ]
JAKOB
Ik zag engelen... Ik zag engelen!
MEISJE
Hai, waarom zeg je dat.
JAKOB
Wie ben jij.
MEISJE
Ik pas op de schapen van mijn vader. Ik
ben er eentje kwijt. [Klimt op het
trapje, luistert, speurt]
JAKOB
Ik zag engelen neerdalen langs een
ladder... Deze plek, deze steen... deze steen zal het huis van God zijn. Een
poort naar de hemel.
MEISJE
Ssst. Luister... [Ze luisteren, stilte] Ik hoorde vannacht de wolven huilen. Hebt u
ze ook gehoord?
JAKOB
Wolven? Dat zal mijn broer zijn
geweest...
MEISJE
Moet u ver?
JAKOB
Heel ver, steeds verder. En jij.
MEISJE
Tot ik hem vind... Kun jij een engel
voor me tekenen?
JAKOB
Waarom vraag je dat?.. Heb jij wel eens
een engel gezien?
MEISJE
En u? Hebt u misschien mijn schaap
gezien?
JAKOB
Vannacht zag ik engelen... Maar wat je
ziet kun je niet altijd tekenen.
MEISJE
Probeer het [Ze geeft hem een krijtje, luistert]
JAKOB
[tekent op de achterkant van de rots, ] En dat trapje, wat doe je daarmee?
MEISJE
Dat is voor het schaap. Als het in een
put valt, of op een rots klimt waar het niet meer afdurft... [Kijkt naar de tekening] Dat is toch
geen engel, dat is vogel, een vogel met een jurkje. [Ze klimt op het rotsblok, kijkt rond. JAKOB tekent.] Hoor je dat?
JAKOB
[Luistert maar hoort niets.] Nee.
MEISJE
Jawel hoor! [Springt van het rotsblok, voor ze gaat kijkt ze naar de tekening] Dat
is meer een mens die naar de hemel vliegt. [Loopt
weg]
JAKOB
Ik kan soep koken. Ik kan m'n vader en
m'n broer bedriegen. Maar een engel tekenen kan ik niet.
MEISJE
Probeer het.
6.a.
[MUZIEK: SOMEWHERE uit de West-Side Story. GORDIJNEN SLUITEN. Voor op het podium staat EZAU, ELIFAZ komt op, zand in
z'n haar, zand in z'n kleren, moe.]
EZAU
Wat weet je van hem.
ELIFAZ
Veel. Niets gaat zo snel als de
geruchten onder herders. Van put tot put, van vuur tot vuur.
EZAU
Praat niet als een herder die alle tijd
van de wereld heeft. Ik heb het geduld niet om op de dood van m'n vader te
wachten. Waar is ie?
ELIFAZ
Op weg naar Paddan Aram. Ik heb hem
gezien. Hij was in de war. Alleen. Geen vuur. Geen tent.
EZAU
Geen begonia's in de plantenbak. Ga
verder.
ELIFAZ
Dat de wolven hem niet hebben
opgevreten!
EZAU
Dat laten ze aan mij over. Verder.
ELIFAZ
Hij sliep met z'n hoofd op een steen.
Als een kind dat zo moe is dat het overal slapen kan... Had ik hem moeten
vermoorden?
EZAU
Nee. Er zijn dingen, die doe ik liever
zelf.
ELIFAZ
Toen ik hem zag goot hij zijn kruikje
olie leeg over een steen. 'Dit moet het huis van God zijn,' zei hij, 'de poort
van de hemel.' Zoiets...
EZAU
De eikel. Altijd wil hij meer zien dan
er is. Nooit tevreden. Ik zie een vogel en denk: hoe schiet ik die neer om
vanavond te eten. Hij ziet een vogel en denkt: die vliegt naar de hemel, kon ik
maar mee... Waar?
ELIFAZ
Je kent de plek wel: Luz.
EZAU
Luz... [Telt op z'n vingers het aantal dagen reizen af]... Ai.
ELIFAZ
Uw Moeder en Vader hebben hem
weggezonden naar uw oom Laban, in Paddan-Aram. Ze willen dat hij trouwt met een
meisje uit de eigen stam.
[REBEKKA en JEHUDIT komen samen op]
EZAU
Toe maar. De bedrieger wordt beschermd.
En zolang hij niet terug is om de baas te zijn, mag ik het werk doen. Ik zal
zorgen dat hij niet terugkeert. [Ziet JEHUDIT] Zodra mijn zoon geboren
is... [Legt zijn handen op haar buik]
REBEKKA
Nog altijd boos?
EZAU
Ik mag dan een beest zijn, in jouw
ogen, maar ik ben geen slang.
REBEKKA
Ik heb je nodig. Ik wil dat je bij ons
blijft. Hier. Jij, je vrouw, je kinderen...
JEHUDIT
[Tegen EZAU] En ik wil dat je weg gaat. Waar ik vandaan kom is ruimte genoeg voor ons
tweeen. Niet zo bekrompen als hier. Wat heb je hier nog te zoeken.
EZAU
Eer
JEHUDIT
Overal was de wereld beter dan hier.
EZAU
Mijn zoon zal nooit krijgen wat hij
eigenlijk had kunnen krijgen.
JEHUDIT
Gun hem in elk geval een vader.
6.b.
GASTVROUW
[Komt het podium op] En dan nu eerst een pauze
[ZAALLICHTEN gaan al aan]
ESO
Pauze? Waarom een pauze.
GASTVROUW
Misschien wil iemand wat drinken, of
even plassen
ESO
Wie wil er een pauze? [Er gaan wat handen omhoog] Onvoorstelbaar.
Zo'n jongen in de woestijn, met een broer die hem de hersens in wil rammen, en
terecht, en jullie willen even pauze, alsof er niks aan de hand is.
FAMILIELID
Stel je niet aan. Je weet hoe het
afloopt.
ESO
Ja jij weet hoe het afloopt. Jij weet
van alles hoe het afloopt, omdat je ritselt en rotzooit en overal je dikke
vinger in de pap steekt. Met je patserige villa en meer verzekeringen dan haren
onder je oksel. Wat kan het jou schelen wat er elders gebeurt...
FAMILIELID
Met jou praat ik niet eens...
ESO
O nee? Houd je bek dan.
FAMILIELID
Dat is het probleem met jullie. Je kent
geen respect voor wat bestaat. Je pakt wat je pakken kan. Je intimideert mensen
met die grote bek van je
ESO
Zitten!.. Zitten! [Tegen GASTVROUW] Doorspelen!
7.
[Gordijn gaat open. Vanuit het KOOR klinkt gemekker schapen. Put met grote
deksteen. Drie slome herders onder palmboom.]
JAKOB
[Komt op] Dag... Dit is Paddan Aram? [HERDERS
knikken] U werkt hier?
HERDER JAN
Die schapen, die zijn van ons.
JAKOB
Waarom laat u ze niet drinken... Zo te
zien zijn ze dorstig.
HERDER KEES
U bent deskundig...
HERDER JAN
We wachten...
HERDER KEES
regels...
HERDER SJAAK
Pas als alle herders er zijn, rollen we
de steen van de opening: hebben de schapen gedronken, dan gaat de steen weer op
de opening...
HERDER KEES
Afspraak.
JAKOB
... is het niet handiger?
HERDER JAN
Handiger... handiger... waar komt u
vandaan?
JAKOB
En u?... U komt van Haran? [HERDERS knikken minimaal] Kent u
Laban?... de zoon van Nachor?
HERDER JAN
Ja... die kennen wij.
JAKOB
Hoe maakt hij het?
HERDER KEES
...Daar komt net zijn dochter Rachel
aan met de schapen. Die Laban van u kan geen fatsoenlijke herder voor z'n
schapen vinden.
HERDER JAN
Herders als ons vindt hij te min,
vandaar...
RACHEL
Vrede zij met u... en u en u en u [gaat zitten, wacht]
JAKOB
Vrede zij met u [Tegen de herders] Waarom zouden we de schapen nu niet te drinken
geven
HERDER KEES
Waar bemoeit u zich mee...
JAKOB
en ze dan nog wat laten grazen.
HERDER SJAAK
Pas als alle schapen bijeen zijn wordt
de steen van de put afgerold en kunnen wij de schapen te drinken geven.
[JAKOB rolt de steen van de put, valt voor RACHEL op de knieen en kust
haar. ROMANTISCHE MUZIEK zet in!]
HERDER JAN
Doet u altijd zo?
RACHEL
[Komt overeind.] Wie bent u?
HERDER JAN
Toe maar, u weet wat u wilt, en hoe u
dat krijgt
JAKOB
Neemt u mij niet kwalijk..., ik ben zo
blij dat ik u zie. Mijn moeder is de zuster van uw vader Laban, ik ben de zoon
van Rebekka. [Ze kijken elkaar in de
ogen.]
HERDER JAN
Dat wordt nog wel wat.
[Het GORDIJN SCHUIFT DICHT,]
8.
[LABAN en LEA staan voor het dichte gordijn, RACHEL EN JAKOB komen door de
kier binnenvallen]
REBEKKA
Papa, dit is Jakob, de zoon van uw
zuster, de zoon van Rebekka..
LABAN
[LABAN omhelst JAKOB en kust hem] Bloed van mijn bloed
JAKOB
Ik
LABAN
Ik weet het... Lea, haal ons wat te
drinken... Geruchten gaan van put tot put, van vuur tot vuur...
[LEA komt binnen met glazen/mokken, de mannen drinken.]
Waarlijk, jij bent mijn gebeente en
mijn vlees... [Tegen LEA] Lea, maak
ons wat te eten.
LEA
Waarom ik. Vraag het aan haar. Ik was
bezig mijn dingen te doen. Zij staat daar maar met koeieogen te kijken.
LABAN
Jij bent de oudtse... Rachel, help je
zuster.
RACHEL
[Afwezig] Wat?
LEA
Laat maar - stuur haar met de schapen
de wei in, en scheer haar als het voorjaar is - ik doe het wel alleen..
JAKOB
Neemt u mij niet kwalijk
LABAN
Die meiden van mij zien weinig mannen,
zoals jij. Ik heb liever niet dat ze met zo'n suffe herder van hier aan de haal
gaan... Jakob, goede neef, ik ben blij dat je moeder jou gestuurd heeft, blijf
bij mij, werk voor mij - ook al ben je familie van mij, daarom hoef je nog niet
voor niets bij mij te werken? Laat maar horen wat je wilt verdienen.
[LEA komt binnen, luistert op afstand]
JAKOB
[Na enige tijd] Ik blijf bij u werken, voor uw jongste dochter Rachel. [Ze koehandelen] 5 Jaar
LABAN
9 Jaar
JAKOB
7 jaar
LABAN
Afspraak. Dat zweer ik je. Ik geef haar
liever aan jou dan aan iemand anders.
[LEA gooit woedend een pan tegen de grond, de inhoud valt er uit.]
LEA
Sorry, ik liet het vallen
JAKOB
[Op de knieen om het gevallene op te rapen] Ik zal je helpen.
[LEA valt naast hem op de knieen, even later volgt RACHEL]
LABAN
Vrouwen [Wenkt een medewerker, wijst naar JAKOB]. Geef hem een eigen kudde,
ik heb zo'n idee dat wij een goeie hebben aan die jongen. Eindelijk iemand met
verstand van zaken. Iemand als ik. En voordat ie trouwt met Rachel, heb ik nog
een leuke verrassing.
9.
[KOOR zingt MOTHERLESS CHILD. JEHUDIT staat met kinderwagen en koffers
klaar om te vertrekken.]
M O T H E R L E
S S C H I L D
KOOR
[Fel] Sometimes I feel like a motherless child (3x)
a long way from
home, a lang way from home.
[Dan opnieuw maar zo zacht dat JEHUDIT er boven uit kan komen. REBEKKA komt
op. Als het lied uitgezongen is gaat de begeleiding zacht verder]]
JEHUDIT
Ik ga hier weg... Ik wil niet langer..
Niet hier. Niet hier, en niet met hem.
Hij kent maar één gedachte: Wraak, bloedvergieten.
REBEKKA
...Sorry... Waar ga je heen?
JEHUDIT
Naar huis.
REBEKKA
Dit is je thuis.
JEHUDIT
Ik dacht: een kind maakt alles anders.
REBEKKA
Een kind máákt alles anders.
JEHUDIT
Ik wil een plek voor mezelf. Voor ons. Niet die van mijn ouders. Of die
van jullie. Een plek waar niemand rechten claimt op grond van starre regels die
leiden tot bloedvergieten en jaloezie.
REBEKKA
... Ik heb m'n best gedaan
JEHUDIT
[Omhelst haar, zoent haar, loopt weg] Oja?
10.a.
[Bruiloftsmuziek overtreft MOTHERLESS CHILD. KOOR ZET IN, vormt een haag
van mensen langs het pad waar JACOB en LEA zullen opkomen als bruid en
bruidegom. GORDIJN SCHUIFT DICHT. JACOB en LEA, schrijden even later door de
kier van het grodijn naar voren. LEA is een en al sluier.]
ZANGER & KOOR
Dit is het kleurrijke verhaal
van Jakob die als herder
de woede opriep van zijn broer
en almaar zwierf hij verder
totdat hij trouwde met een vrouw
in feestelijke kleren
popelend van ongeduld
het schaap te mogen scheren
Tralala etc
De waarheid gaat gesluierd
verborgen voor de ogen
en hij die blindelings begeert
wordt blindelings bedrogen
en gij die nu tot man en vrouw
verenigd bij elkaar zijt
onthul in deze liefdesnacht
de allerdiepste waarheid
Tralala etc
LABAN
Zeven jaar heb je voor mij gewerkt. Ik
heb je leren kennen zoals ik mezelf ken. [Gegiechel.]
En vandaag krijg je de beloning voor je geduld. Jij wilde trouwen met mijn
dochter, en ik heb gezegd, laat eerst maar eens zien wat je waard bent. Dat
weet ik inmiddels [Gegiechel]. Daar
staat ze, jouw verdiende loon, mijn dochter, jouw wettige vrouw. [Gegiechel]. Je hebt haar je trouw
beloofd als man, en een woord is een woord [Gegiechel].
Vannacht is zij de jouwe en jij de hare. Laat het je smaken - ik bedoel de
wijn. [Schenk nog eens in] [JACOB
probeert onder de sluier te kijken, maar LABAN slaat zijn hand terug]. Rustig.
Alles op z'n tijd.
JAKOB
Ik weet het: gewoontes
LABAN
Juist
JAKOB
Traditie
LABAN
Juist. Geduld.
JAKOB
Maar ik wil zo graag
[Omhelst LEA, zoent haar op de sluier. Terzijde staat RACHEL, ze wil
toelopen. BILHA en ZILPA houden haar tegen]
BILHA
Jouw vader wil het zo.
RACHEL
Laat me los
BILHA
Jouw tijd komt nog wel.
JAKOB
Wat hoor ik?
LABAN
Niks, dr staat een geit buiten te
mekkeren.
JAKOB
[Lacht, als enige] Lekkere vette geit zo te horen, tijd voor de slacht
LABAN
[Loopt naar RACHEL] Doe mee. Of ga weg, en zie maar dat je je redt.
RACHEL
Denk je dat hij daarin trapt.
LABAN
Jakob is iemand die alleen maar denkt
aan wat ie wil, niet aan wat ie heeft. Z'n zin krijgen, daar is ie goed in. Net
als ik... En wat dan nog, eenmaal getrouwd is altijd getrouwd.
RACHEL
En ik? Hij houdt van mij.
LABAN
[Vals vertederd] Ah... Rustig maar, jij bent nog jong. Mannen zat.
RACHEL
O ja?
LABAN
Jouw zusje heeft de meeste rechten, dat
is niet meer dan normaal [Gaat terug naar
JAKOB en LEA, maar eerst tegen IEMAND] Houd haar hier!
JAKOB
Waarom zeg je niks, mijn lieve vrouw
[Er klinkt gemompel, JAKOB legt zijn oor tegen LEA aan om beter te horen]
LABAN
Haar stem. Ontroering. Brok in de keel.
JAKOB
[Snuift] ... ze ruikt als Rachel, en ze voelt als Rachel, denk ik, maar... maar...
Nou ja, geen woorden maar daden
[Hij tilt haar op, applaus, en draagt haar/wordt gedragen tot achter het
gordijn dat wordt opengehouden. Het gordijn sluit zich.]
10.b.
[Donker. MUZIEK, donkere keyboardtoon,
BILHA en ZILHA komen op, stil, in het licht van hun lantarens. Ze nemen
plaats voor het gordijn. Ze kunnen zichtbaar hun lachen niet bedwingen]
BILHA
Dit is lachen. Dit is echt lachen.
ZILPA
Oja?
[Ze roepen er anderen bij, en doen sst sst. Dan komt RACHEL langs, de meidewn kijken haar na. Schieten dan weg, en barsten los in
lachen.]
10.c
[Volgende morgen: Schreeuw. HET GORDIJN SCHUIFT OPEN. JACOB en LEA staan
gehuld in witte lakens tegenover elkaar]
JAKOB
Jij bent Rachel niet... Wat doe je
hier? Waar is Rachel.
LEA
Ik ben je vrouw [Laat haar ring zien]
JAKOB
Jij bent Rachel niet, jij bent Lea. Ik dacht
al... die stem... Waarom zei je
niks... Waarom zei je niks.
LEA
Alsof jij zin in praten had... Wat
dacht je, moest ik als oudste domweg toezien hoe mijn jonge zusje krijgt waar
ik als oudste recht op heb? Ik wil jou, ik wil kinderen van jou, en alles wat
van jou is, is van mij en wordt van hen. Niet altijd krijgt de jongste waar de
oudste recht op heeft.
JAKOP
Wat bedoel je.
LEA
Doe niet alsof je dom bent. Daar ben je
te slim voor. [LEA trekt haar witte
trouwhandschoentjes aan, betast JAKOB's gezicht] Wie weet wat ie wil kruipt
zonodig in de huid van een ander. Jij hebt van je broer afgepikt wat jou niet
toekwam.
JAKOB
Ezau is niet geschikt om de familie van
Abraham en Izaak te leiden.
LEA
Dat vindt jij. Met jouw verleden. [Loopt weg] Over verantwoordelijkheid
gesproken... zorg eerst maar eens dat je een goede vader wordt.
[RACHEL staat beetje beteuterd opzij. LEA laat zich door ZILPA in haar
kamerjas helpen.]
Makkelijk zo'n slavin. Kadootje van
pappa. [Tegen RACHEL] Geduld meisje,
jouw tijd komt nog wel.
JAKOB
[Loopt op RACHEL toe] Rachel! [Wil haar omhelzen.]
RACHEL
[Weert hem af] Niet doen, je bent getrouwd. [Af]
JAKOB
[Schreeuwt] O ja? O ja?.. Wie zegt dat?
LABAN
[Komt binnen, met ZILPA] Ik... Luister: wil je háár? Werk er dan voor. En als je
werkt voor haar [Wijst naar RACHEL],
krijg je háár cadeau [Schuift ZILPA naar
voren. Ze koehandelen weer. Jakob dit maal met tegenzin.]
10.d.
JEDDIT
[Komt uit de zaal het podium op, terwijl GORDIJN DICHT SCHUIFT, sleurt
'LABAN' tevoorschijn] Idioot. Waar ben je? Een vrouw kado! Inplaats
van zegeltjes... Wie bedenkt zoiets? [LABAN
kijkt uiterst sullig]
ESO
De geschiedenis, lieverd. De
geschiedenis van Jakob.
FAMILIELID
Is die van jullie soms beter?
JEDDIT
[Fel] Nee... Typisch iets voor kerels. Ik heb het niet op mannen.
FAMILIELID
Jij weet niet eens wat een man is
JEDDIT
Niet nodig. Ik kan wel zonder.
FAMILIELID
Jij weet niet eens wat je mist.
JEDDIT
Ze kosten teveel: Aandacht. Energie.
FAMILIELID
Jij weet niet eens
JEDDIT
Bewondering.
FAMILIELID
Alsof alle mannen zo zijn
JEDDIT
En de jouwe, hoe is de jouwe?.. Wáár is
de jouwe.
ESO
Rustig... rustig... Ik vind het wel
komisch
JEDDIT
Jij vindt alles komisch
11.
EZAU
[GORDIJN DICHT. Komt oprijden met rotsblok en
cactus] Anders ik wel. [Bekijkt de
tekening van de ladder, ELIFAZ staat naast hem]
EZAU
Nog een keer.
ELIFAZ
Nee.
EZAU
Toe. Alsjeblieft. Please.
ELIFAZ
[Diepe zucht] Dus: Jakob zegt tegen Laban
EZAU
Ik wil trouwen met je dochter
ELIFAZ
Ja. Met Rachel. En Laban zegt: Okee,
als je 7 jaar voor me werkt mag je trouwen met Rachel. En dan, 7 jaar later, is
het zover.
EZAU
bruiloft,
ELIFAZ
drank,
EZAU
vrouw in het wit,
ELIFAZ
sluiers,
EZAU
Ja, veel sluiers, als een
sinterklaas-surprise om uit te pakken, en hij zegt ja ik wil, en zij zegt ja ik
wil
ELIFAZ
Vertel het zelf maar, jij weet het
beter dan ik
EZAU
Nee. Jij! Vertel! VERTEL!
ELIFAZ
En de volgende morgen
EZAU
Was het Lea [ligt in een deuk] Sorry... Nog één keer.
ELIFAZ
7 Jaar, en dan zo'n rotstreek
EZAU
7 jaar, zo oud is m'n oudste dochter.
Ze lijkt op mij, vind je niet?
ELIFAZ
Ik heb er de laatste jaren niet
gezien... Jij wel?
12.a.
VOORZANGER [BIJ GORDIJNOPENING]
Terug naar het vervolgverhaal
van Jakob die met Lea
z'n eerste nestje had gebouwd
met spullen van Ikea
nadat hij dag en nacht in 't veld
de schaapjes trouw geteld had
kwam eindelijk het huwlijk met
de vrouw die hij besteld had
KOOR
[Wil zingen] Tralalalala
[ZANGER zegt: 'Ssst', en opent de gordijnen: Slaapkamer van JAKOB.]
12.b.
[JAKOP zit op de bedrand, RACHEL staat hoog ergens naar buiten te kijken,
ze draagt twee beeldjes bij zich.]
RACHEL
Denk jij dat daar ergens een God is.
JAKOB
's Nachts droom ik dat ik weer thuis
ben. Maar thuis zit mijn broer die een beer kan doden met een vuistslag. En
hier zit ik. Een succesvolle schapenboer, mijlenver van huis. En wil terug. Ik
zei tegen Hem
RACHEl
tegen je broer
JAKOB
Tegen God - je vroeg me naar God
RACHEL
Maar jij begint over je broer
JAKOB
Toen Ezau mij wilde vermoorden ben ik
gevlucht. Onderweg was er niks. Zand. Rots. Geen mens, geen god, alleen maar
zand. Met een steen onder m'n hoofd viel ik in slaap. En ik zag een ladder die
op de aarde stond. De top ervan reikte tot de hemel. Er waren engelen. Langs
die ladder daalden ze af. Ik hoefde niet te klimmen, naar de hemel, de hemel
kwam bij mij. En iemand stond bij mij en zei: 'Ik ben met je, waar je gaat, Ik
zal je behoeden, waar je bent'.
RACHEL
God?
JAKOB
En toen zei ik: 'Als U met mij bent, en
mij beschermt onderweg, en voedsel geeft, en kleding, en als ik ongedeerd naar
mijn ouderlijke huis terugkeer, dan zal U mijn God zijn.
RACHEL
Als als als, jij maakt overal een
handeltje van.
JAKOB
Alles is handel... Wat heb je daar?
RACHEL
Dit zijn de huisgoden. Ik dacht: Ik
neem ze mee, voor de nacht, deze nacht, om geluk te brengen. En?... Meestal zorg ik dat Lea ze niet vinden
kan... Als je niet voor jezelf opkomt, wie doet het dan wel?
JAKOB
[Pakt de beeldjes] Die beeldjes?
RACHEL
[lacht] Je hoeft ze maar te laten vallen, maar toch?
JAKOB
Scherven brengen geluk.
RACHEL
En die God van jou, ligt die ook aan
scherven tussen de puinhoop van je verleden? Kijk mij [Fladdert met bruidsluier] Ik ben een engel, de enige engel hier
ben ik
JAKOB
De enige engel hier ben jij?... okee,
laat me vliegen
RACHEL
Okee, ik leer je vliegen, en every
round goes higher and higher.
[KOOR zingt 'Every round goes higher', BILHA en ZILPA trekken DE GORDIJNEN
DICHT]
13.
ZILPA
[Tijdens het gordijn dicht trekken] Dit is een vrouwonvriendelijk verhaal. Er wordt maar met
ons heen en weer geschoven.
BILHA
O ja?
[BILHA en ZILPA gaan zitten met een bak aardappelen om te schillen]
ZILPA
Ik zou wel eens een lekkere rol in een
ander stuk willen spelen.
BILHA
Of een lekker stuk in een andere rol...
sorry. Je schilt ze te dik. Je moet ze voorzichtig uitkleden.
ZILPA
Denk jij dat nooit. Dat je niet langer
slaaf wilt zijn van andermans regels. Dat je je eigen toekomst in handen wilt
nemen. Dat je zelf uitmaakt wat je wilt en met wie.
BILHA
Ze zeggen kom en ik kom, ze zeggen ga
en ik ga, ik denk er niet bij na, en tussendoor kom ik met wat listigheid
voldoende aan mijn trekken. Het is werk, moet je maar denken.
ZILPA
Jij hebt makkelijk praten. In de tent
van Lea wonen inmiddels 4 zonen, die ik moet verschonen. 4 Kleine mannetjes. Ik
ruik ze nog, onder m'n nagels.
BILHA
Was er maar een zoon in Rachels tent
ZILPA
Snot en poep en vuile kleren
BILHA
Dan was ik verlost van dat gehuilebalk
van die kinderloze Rachel.
ZILPA
Vier verwende nesten. Nog even dan
spelen zij de baas over ons.
BILHA
Ik krijg schimmel op m'n schouder van
de tranen die zij huilt - wat moet ik nog zeggen... Wat schil je dr veel.
ZILPA
Ik schil altijd veel als Jakob komt
eten.
BILHA
Jakob? Bij jullie... Jakob eet vanavond
bij Rachel
ZILPA
Niet
BILHA
Wel
ZILPA
Echt niet.
BILHA
Gisteren at hij bij jullie.
ZILPA
Gisteren en eergister at hij bij ons,
ja. Jakob eet graag bij Lea, hij zit graag als trotse vader tussen z'n zonen,
liever dan naast die mooie maar o zo depressieve Rachel.
BILHA
[Heeft haar agenda gepakt] Welke dag is het vandaag?
ZILPA
De 20ste, vrijdag.
BILHA
[Klapt agenda dicht, gooit mesje weg] Dan ben ik klaar. Hier, heb jij de rest... [Gooit het restant aardappelen bij ZILPA]
Dan maak ik de bedden vast op, want slapen doet ie vast en zeker bij die
depressieve maar o zo mooie Rachel.
ZILPA
Als ik een kind krijg... [Plonst keihard de laatste aardappel in de
emmer]
[PIANO: 'Goede Tijden Slechte Tijden Tune...', BILHA zingt eerste regels
refrein, KOOR valt in, GORDIJNEN GAAN OPEN]
14.
[Links en rechts een tent(opening), in de een woont LEA in de ander RACHEL,
hun slaven staan voor de deuropening)
LEA
Hij houdt niet van me
RACHEL
Doe niet zo zielig. Je hebt 4 zonen van
hem. Ik heb niets.
LEA
Hij kijkt niet naar me om, hij is
altijd bij jou
RACHEl
Die paar keer dat hij z'n echtelijke
plichten vervulde bij jou waren wel in een keer raak: Ruben [wil beginnen met tellen]
RUBEN
[rent uit de tentopening naar z'n moeder LEA] Mama!
LEA
Bij de eerste dacht ik; nu zal hij wel
van mij gaan houden.
RACHEL
Simeon... Levi... Juda
LEA
Ditmaal zal mijn man zich wel aan mij
gaan hechten, dacht ik bij de vierde... Mij maakt ie zwanger, maar jou bemint
hij.
RACHEL
[Grijpt
de passerende JAKOB beet. Jaloers op haar zuster.] Ik verbied je ooit nog
bij haar te komen.'
JAKOB
Ik ben met haar getrouwd.
RACHEl
Geef mij toch kinderen anders ga ik
dood.
JAKOB
[kwaad] Neem ik soms de plaats in van God die je geen kinderen laat
krijgen?
RACHEL
Wat heeft dit met God te maken. Alsof
je niet beter weet. Bespaar me die vrome bullshit. [Ze sleurt BILHA naar JAKOB] Hier, hier is mijn slavin Bilha. Heb
gemeenschap met háár; laat zij een kind krijgen voor mij!
[JAKOB verdwijnt met BILHA achter het gordijn. BILHA komt terug met een
dikke buik.]
LEA
De tijd gaat snel
RACHEL
[staat achter BILHA, haar hand op BILHA's buik:] God heeft mij recht gedaan. Hij heeft
mijn gebed verhoord. [Richting tent van
LEA] Mijn tweede kind inmiddels. Een harde strijd heb ik met mijn zuster
gestreden en ik heb overwonnen.
JAKOB
[JAKOB passeert, vermoeid en somber] Het lijkt wel een wedstrijd. Wie de eerste, wie de
meeste, wie de beste is.
RUBEN
[Komt met twee grote pompoenen op] Mam. Kijk wat ik gevonden heb.
RACHEL
Wat zijn dat?
RUBEN
Liefdesappels. Goh, jij weet ook niets.
LEA
Ruben!
RUBEN
Van liefdesappels krijg je betere sex,
en met betere sex gaat je man meer van je houden, en als je man meer van je
gaat houden, krijg je meer kinderen, ja he mam.
RACHEL
Geef mij er één, van die liefdesappels
van je zoon. Jij hebt genoeg.
LEA
Oja? Is het niet genoeg dat je mij mijn
man afneemt? Wil je nu ook nog beslag leggen op de liefdesappels van mijn zoon?
RACHEL
Als je mij de liefdesappels van je zoon
geeft, mag Jakob vannacht bij jou slapen.
[Ze krijgt er een. Toevallig passeert JAKOB net]
LEA
[grijpt hem beet] Vannacht moet je slapen bij mij, want ik heb eerlijk voor je betaald.
[Ze gaan af, terwijl RACHEL ze woedend na kijkt, GORDIJN DICHT]]
15.
[EZAU zit op het rotsblok. Vuile was hangt aan de kaktus. ELIFAZ komt
hijgend bij hem staan]
ELIFAZ
Ze zijn drie nachten geleden
vertrokken. Als een schatrijke herder, maar als een dief in de nacht.
EZAU
Hoezo?
ELIFAZ
Hij heeft zijn oom niet gedag gezegd.
Hij heeft z'n vrouwen verboden afscheid te nemen van hun vader. Hij had stiekem
z'n kudden in het veld verzameld.
EZAU
Hij is bang... Maar voor wat.
ELIFAZ
Hij is bang voor de jalouzie van z'n
oom. Bang voor ruzie. Zijn kudden zijn inmiddels groter dan die van zijn oom.
EZAU
Diefstal?
ELIFAZ
Nee. Handigheid, maar niemand weet hoe.
EZAU
Laat die jongen maar fokken... Alles
wist ie van schapen... en plantjes... en soep.
ELIFAZ
Schapen die elke andere herder zou
weigeren heeft hij, maar wel zoveel, dat de kudde van zijn oom daarbij in het
niet verdwijnt. Van het minste heeft hij meeste gemaakt.
EZAU
[Lacht bewonderend] En Laban
ELIFAZ
Laban is woest. Laban zit Jakob op de
hielen.
16.
[Tentopening, overal bagage, JACOB staat somber op de voorgrond, RACHEL en
LEA staan bij hem, eh hoe meer herinneringen ze bij hem wakkere roepen, hoe
zorgelijker hij kijkt]
RACHEL & LEA & KOOR (-)
Je zag een lange ladder
en je wou naar de top
- Coming for to
carry me home
Maar met je kop op een steen
lag je onderop
- Swing low.
Gedreven door ambitie
bedroog je je pa
- Coming for to
carry me home
Je was jezelf niet meer
en je vluchtte kort daarna
- Swing low
Steeds verderweg van huis
na een eenzame tocht
- Coming for to
carry me home
totdat jij bij een bron
de plek vond die je zocht
- Angels watchin over me (Angels...)
Hij zag een mooie vrouw
en trouwde met haar
- Angels
watchin over me my lord
na een pijnlijke les
van 2 maal 7
jaar
- Coming for to
carry me home
- Swing Low (hele refrein)
De bedrieger bedrogen,
terecht voor paal gezet
- Coming for to
carry me home
- Hij dacht: ik trouw de een
maar vond de ander in zijn bed
- Swing low
Wat hij had uitgevreten
beloofde weinig
goeds
- Coming for to
carry me home
toch wilde hij terug,
terug naar m'n roots
LABAN
[Valt met een woeste schreeuw de tent binnen] Jakob!
JAKOB
Dag oom.
LABAN
Dag oom... Wat is dit?
JAKOB
Vanwaar die woede.
[RACHEL vist tijdens het gesprek de twee godenbeeldjes ergens vandaan, en
brengt ze - zo dat LABAN het niet ziet, maar het publiek wel - naar een grote
koffer.]
LABAn
Dat je m'n dochters meeneemt, okee. Dat
je m'n kudden voor het grootste deel hebt ingepikt en uitgedund, okee.
JAKOB
Niet ingepikt. Niet uitgedund. Ik heb
genomen wat jij mij had toegezegd. Ik kreeg wat jij niet wilde. Alleen de
schapen en de geiten met de vlekken. Jij hebt gehouden wat jij houden wilde.
LABAN
Hoe deed je dat?... Jarenlang waren m'n
schapen en geiten zoals ik ze wilde, en opeens waren ze zoals jij ze wilde.
Welke duivels goden heb jij voor je wagen gespannen. [Begint te zoeken]
JAKOB
Een beetje herder heeft verstand van
zaken.
LABAN
En dan ga je weg zonder afscheid te
nemen. Ik heb mijn dochters en kleinkinderen niet eens kunnen kussen.
JAKOB
Ik was bang dat je woedend zou worden.
LABAN
Ik bèn woedend... Omdat je van mij
gestolen hebt. Lever mij de dief uit, en ik zweer je dat ik de dief zal doden,
wie het ook is... [Stilte, RACHEL stopt
de beelden in de koffer en gaat er vervolgens op zitten]
JAKOB
Waar praat je over.
LABAN
De huisgoden.
JAKOB
Wat moet ik met jouw collectie
poppen... wat denk je wel niet van mij? Jouwe goden zijn de mijne niet.
Doorzoek de tenten als je mij niet gelooft, en ik geef je het recht om de dief
te doden, zoals je wilt.
[LABAN gaaf af om te zoeken]
LEA
Hij kan niet tegen zijn verlies. In
korte tijd ben jij een man van grote kuddes en sterke zonen... Zijn zonen zijn
nog steeds niet geboren. Hij had enkel ons. En ook dat niet meer.
JAKOB
Hij zal zich er mee moeten verzoenen.
LEA
Er is nog iets...
JAKOB
Wat?... Ik ben op weg naar huis om mij
te verzoenen. En heb geen behoefte aan nieuwe vijanden.
LEA
Die godenbeelden
JAKOB
heb jij
LEA
Rachel...
JAKOB
[Terwijl hij beseft hoe waar dat zijn kan] Je liegt. Schei uit met liegen. Wat
moet Rachel met die troep nu ze hier is.
LEA
Wie de huisgoden bezit, heeft recht op
de erfenis. Daarom heeft Rachel de huisgoden, denk ik. Als Laban sterft krijgt
zij wat mij als oudste toekomt...
JAKOB
Schei uit met liegen, en leugens...
LEA
Als mijn vader Rachel betrapt met de
goden, zal hij zich aan zijn eed moeten houden. Hij zal haar moeten doden.
JAKOB
Jij en je zuster, jullie spelen mij uit
tegen elkaar... Alsof er geen einde aan komt
LABAN
[komt bij RACHEL] Dag meisje
RACHEL
Dag pap.
LABAN
Laat me je zoenen.
RACHEL
[Zit beetje pips op koffer] Vind u het erg dat ik blijf zitten, ik ben ongesteld.
LABAN
Tuurlijk meisje.
RACHEL
Wat zoek je eigenlijk?
LABAN
Ik zoek iemand om te vermoorden, iemand
om de strot af te snijden, iemand die mijn gastvrijheid misbruikt heeft om mij
mijn meest eigene af te nemen... Maar hier heb ik haar niet gevonden... [In zijn woorden klinkt door dat hij
begrijpt hoe de vork in de steel zit, maar dat bewust verborgen houdt] En
daar ben ik blij om. [Omhelst Jakob, en
terwijl hij wegloopt, strooit hij z'n laatste woorden] Laten we hier
afspreken dat we elk onze eigen weg gaan, en goed zijn voor wie ons is
toevertrouwd, en niet omzien in wrok of jalouzie. Moge de wijsheid het winnen
van de leugen. Het ga je goed.
17.
[MUZIEK: 'SOMEWHERE' uit de West Side Story. De gasten verlaten hun tafels
en komen het podium op. JAKOB loopt over de tafels van de gasten ver naar voren
de zaal in, RACHEL en LEA volgen op een afstandje.]
JAKOB
Sst.
[Gebaart dat de MUZIEK moet zwijgen. Hij staat in een oranje spot, alsof hij
zich warmt aan het kampvuur, en vertelt alsof hij de JABBOK weer voor zich
ziet] Ik sta bij de rivier de Jabbok. Voor mij ligt het water. Aan de
overkant ligt het gebied waar ik mijn broer tegen het lijf zal kunnen lopen. Ik
heb er alles voor over om bloedvergieten te voorkomen. We helpen de schapen
door het water. De vrouwen en kinderen steken over. Ik blijf. Voor mij ligt het
water. De pikzwarte waterspiegel, zo zwart dat het mijn spiegelbeeld heeft opgeslokt.
Dan komt iemand me tegemoet, door het water. Die mij tegemoet komt raakt me
aan, ik pak hem vast, en we vechten... Ik krijg een schop, en val in het water,
bijna verzuip ik. Dan word ik overeind geholpen... we staan in elkaars armen:
'Ik laat je niet gaan', zeg ik, 'Je zult me mee moeten slepen, tenzij je me
zegt wie je bent, en wat je met me wilt.' Die mij tegemoet kwam zei: 'Jouw oude
naam is Jakob, maar ik geef jou een nieuwe.'
RACHEl & LEA
Welke
JAKOB
Die mij tegemoet kwam fluisterde mij in
m'n oor. Een nieuw naam, die ik nooit meer vergeet. Bij elke stap die ik zetten
zal, voel ik de pijn in mijn heup... geboren worden gaat van 'au'.
RACHEL & :LEA
Welke naam?
EZAU
[Verschijnt plotseling. Jakop schrikt overeind.] Jakob!
JAKOB
Ezau... Ik was op alles voorbereid maar
niet op dit.
EZAU
[Komt op z'n broer af, over de tafels] Ik ben jager, broertje, ik sluip als een kat met fluwelen
poten. Knuffel me. [Omhelst z'n broer,
maakt zich los] Genoeg. Nog altijd even mager. Moet je mijn buik es voelen,
te dik, het gaat me goed. En dat is je vriendinnetje,
JAKOB
Vrouw. Ik heb er vier.
EZAU
Hoho. Niet meteen opscheppen.
JAKOB
Dit is Lea, dit is Rachel...
EZAU
[Tegen LEA] Issie een beetje aardig voor je... [Ziet
JAKOB mank lopen] Volgens mij loop je kreupel... Altijd balanceren op de
rand van wat kan en mag en mogelijk is. En toen ben je gevallen..?
JAKOB
[Staat recht tegenover zijn broer, kijkt hem aan] Ik heb God gezien
EZAU
Kapsones
JAKOB
God kwam tussen de sterren vandaan om
mij een schop te geven die ik nu nog voel...
EZAU
Dat had ik ook wel willen doen
JAKOB
Ik heb tegen je opgezien, zoals je
tegen God opziet... en nu zie ik jou van aangezicht tot aangezicht, en ik leef
nog.
EZAU
Doe niet zo gek.
JAKOB
Aanvaard de geschenken die ik je
aanbied.
EZAU
Wil je mijn genegenheid soms kopen met
wat je zelf teveel hebt... Ik hoef je schapen niet. En ik hoef je slavinnen
niet. Ik mag geen slavinnen meer van mijn vrouw. Dat vind ze
vrouwon-vriendelijk... Broertje van me, ik heb je lang niet gezien, en dat is
maar goed ook. Mijn oudste is 20. Ze heeft het karakter van mij, en het lichaam
van haar moeder. Ik heb alles wat mijn hart begeert. Wat zou ik nog willen dat
van jou is? laten we samen verder trekken, ik zal je begeleiden waar je gaat.
JAKOB
Jouw tempo is het mijne niet.
EZAU
Jouw leven is het jouwe...
S I M P E L
E K A N T A T E
JAKOB
[Eventueel zingen of zeggen over het voorspel heen]
Ik kwam bij een water
zwart spiegelend glas
en wakker geschopt
wist ik weer wie ik was
Die nacht onverwacht
nam mij onverdiend
die ik vreesde als vijand
in zijn armen als vriend)
SOLO en KOOR
We are climbing Jacob's ladder
This work is
almost done
De hemel scheurde open
als een barende vrouw
- iemand zei val dood
- iemand zei ik houd van jou
een kind werd geboren
die nacht in de kou
- swing low
ere zij god
de verzoening begint
- iemand wordt bedrogen
- iemand wordt bemint
in dit aan mensenhanden
toevertrouwde mensenkind
- swing low
ze noemen het jezus
zoiets als god bevrijdt
- ere zij god
en schrijft z'n naam
tussen de regels van de tijd
- comin for to
carry me
- in de hoge
- comin for to
carry me
- vrede op
- coming for to
carry me
- vrede op
- home
swing low
[Eventueel over/door de muziek/zingen heen]
een kind groeit op
de hemel daalt neer
en keer op keer
neemt het leven een keer
we are climbing
Jacob's ladder (enz)
DAGOPENINGEN VOOR 17, 18, en 19
DECEMBER - VOOR ALLE KLASSEN
D I N S D A G 1 7 D E C De jongste van de twee broers, Jakob, maakt
een lange reis. Hij moet wel. Hij heeft z'n vader bedrogen en de z'n broer wil
hem doden. Tijdens de reis, tijdens zijn verblijf op vreemde bodem, in het
gezin van een ander, leert hij een heleboel over zichzelf. Een makkelijke
leerschool is het niet.
Voor veel mensen is reizen een vorm van
leren. In een andere omgeving kom je niet alleen andere mensen, andere gebouwen
of een ander landschap tegen, je komt er vooral jezelf tegen. Wie daar niet van
houdt gaat niet op reis, of zoekt op vreemde bodem naar de bekende plekken: In
China eet je bij MacDonalds, en op de franse camping omring je je met
Nederlanders.
Er zijn nogal wat jongeren die na de
middelbare school niet meteen beginnen met een vervolgstudie. Ze willen er
eerst een jaar tussenuit. Aupair in Frankrijk, zwerven door Australie. Ze
willen wel leren, maar niet op school. Een jaar buitenland is erg in trek.
Tussen andere mensen, met een andere taal, een andere cultuur, los van de
vertrouwde omgeving van het eigen gezin, kun je ontdekken of je echt wel zo
zelfstandig bent als je dacht. Of het omgekeerde: opeens blijk je veel minder
verlegen te zijn dan men je altijd heeft meegemaakt. Reizen is leren,
tenminste, reizen kan leren zijn. Reizen is ervaring opdoen.
Maar Jakob is een vluchteling. Eigen
schuld, zou je kunnen zeggen. Als hij uiteindelijk teruggaat naar z'n vader en
z'n broer, heeft hij veel bijgeleerd: hij is een ander mens, met een nieuwe
naam, en een nieuwe toekomst.
Wat heeft dit met kerst te maken? Het
verhaal over het leven van Jezus begint met een aantal reisverhalen. De eerste
reis is er een die moet: De zwangere Maria moet van de keizer op pad van
Nazareth naar Bethlehem. Gewoon gehoorzaam aan de regels. Op vreemde grond
wordt haar kind geboren. De tweede reis is de vlucht van Maria met kind naar
Egypte; weg voor de moordenaars van Herodus. Bethlehem en Egypte, plaatsen die
doen denken aan David en Mozes. Zo leert het kind Jezus al reizend dat niemand
los staat van de geschiedenis. Een kind wordt geboren vanuit het oude om iets
nieuws te beginnen. Als Jezus later zo oud is dat hij los van z'n ouders z'n
eigen weg gaat, wordt er over hem verteld dat hij een vrijwillige reis maakt de
woestijn in. Daar leert hij zichzelf pas goed kennen, daar ontdekt hij wat hij
wil in zijn leven met God. Hij leert dat een mens niet belangrijk is door boven
de anderen te staan en zijn wil op te leggen, van belang ben je als je mensen
op weg helpt naar vrijheid. En die vrijheid koop je niet met een creditcard,
die leer je. Die zit in hoe je kijkt, in wat je ziet, in wat je doet. Die
vrijheid heeft te maken met het beste in jezelf.
*
De bioloog en schijver Dick Hillenius
zei over zijn reizen: 'Op reis gaan is
zoiets als je terugtrekken in jezelf en ongestoord naar mensen kijken, naar wat
je in jezelf al meedroeg. Reizen is in die zin niet alleen het verkennen van de
omgeving, maar ook het verkennen van jezelf. Reizen geeft het grootste genot
van wat op aarde mogelijk is.'
W O E N S D A G 1 8
D E C Jakob, de jongste van de tweeling, vlucht voor z'n broer Ezau. Hij
maakt een reis en ontmoet engelen. In de woestijn. Wat moet je met die mededeling?
Het tijdschrift 'Yes' schreef over engelen het volgende: 'Ze zien er gezellig uit, doen het goed in de kerstboom en blijken
bovendien echt te bestaan! Tenminste als je alle wonderbaarlijke verhalen
gelooft. Hoe zit het nou met engelen? Je kunt er in geloven of of niet: er
wordt al eeuwenlang over gespreken en geschreven. Ze komen al voor in oeroude
mythen. Ook in de bijbel staat genoeg over ze te lezen. Neem bijvoorbeeld de
aartsengel Gabriel. Hij fluisterde Maria in dat ze zwanger zou worden, Maar
diezelfde Gabriel had ook een onderonsje met Mohammed en gaf hem de koran. In
oosterse filosofieen en godsdiensten, het Hindoeisme bijvoorbeeld, kijken ze
ook niet op een engeltje meer of minder. Alleen heten ze daar Deva's en worden
ze gezien als natuurkrachten. Wetenschappelijk onderzoek is nooit verricht naar
engelen, om de eenvoudige reden dat een engel zich niet laat vangen. Maar uit
verklaringen van ooggetuigen en mensen die onderzpoek hebben gedaan, kun je een
aardig beeld krijgen. Zo blijken engelen meestal op te duiken bij een crisis om
dan meteen een wonder te verrichten. Ook verkondigen ze de liefde en het woord
van God. En om zijn grootheid te bewijzen, verrichten ze hier en daar een
wonder. Mensen die een engel gezien hebben, geven ieder een eigen beschrijving
van de engel. Waarom die verklaringen zo verschillend zijn, komt waarschijnlijk
omdat iedreen een engel anders ziet. Stel, je vriendin en jij komen op straat
een erg leuke jongen tegen. Jij onthoudt dat 'ie bruine ogen heeft, je vriendin
juist dat 'ie blond haar had. Bij iedreen blijven andere dingen hangen en zo is
ook het beeld steeds verschillend.
Tot zover de 'Yes'. Van de engelen die
Jakob zag wordt niet verteld hoe ze dr uit zagen. Jakob zag ze in een droom. Hij
wist dat ze van een andere orde waren dan de steen waarop zijn hoofd lag. Niet die engelen waren
belangrijk, maar wat ze teweegbrachten: De bange onzekere Jakob durft weer
verder. Na een verknald verleden, zijn er kansen voor de toekomst. En dat heeft
met God te maken, weet hij, niet een God die hoog vanuit de hemel toekijkt en
oordeelt, maar een God die meegaat in deze platvloerse wereld. Iets
soortgelijks doen de engelen in het kerstverhaal. In de winkels zie je ze
vooral als goudgeverfde buitenkanten. Die buitenkant is gezellige fantasie,
meer niet, de clou van een engel is eigenlijk dat z'n buitenkant niet ter zake
doet. Als er een engel opduikt in iemands leven, of iemands verhalen, is dat
een manier om aan te duiden dat God naar mensen omziet, sterker nog, dat Hij
meeleeft in de geschiedenis van gewone mensen, om het gewone tot iets
bijzonders te maken.
*
DE KERSTENGEL SPREEKT: 'Het valt niet
mee om een engel te zijn. Als je schreeuwt om gehoord te worden, zeggen zij:
Stel je niet aan, we zijn niet doof. En praat je zacht dan zeggen zij: we
hebben je niet gehoord
Het valt niet mee om een engel te zijn.
Als je er uit ziet zoals zij denken dat je er uit zou moeten zien, zeggen ze:
Je bent niet echt, je bent een sprookje.
En zie je er uit zoals zij, dan zeggen
ze: Waar was je? We hebben je niet gezien.
Het valt niet mee om een engel te zijn:
Schuif je de gordijnen open
om te laten zien wie er in de kou
staat, dan zeggen ze: Doe dicht die gordijnen, alle warmte vliegt er uit.
Het valt niet mee om een engel te zijn:
Zing je op z'n mooist
dat Godzelf is geboren als kind
dan hangen ze je op, aan de hoogste tak
in de boom. Het valt niet mee om een engel te zijn.
D O N D E R D A G 1 9
D E C Morgen vieren we kerst met
een voorstelling die 'Jakobsladder' heet. Het gaat over twee broers, een tweeling,
de een net iets ouder dan de ander. Jakob is de jongste en weet dat alle
familierechten terecht zullen komen bij
z'n oudste broer Ezau, als z'n vader zal overlijden. Ezau, de flierefluiter, de
onverschillige jager, wat weet Ezau nou van verantwoordelijkheid? Geholpen door
z'n moeder Rebecca draaien ze de rollen om: Jakob, verkleed als Ezau, krijgt de
zegen van zijn vader, en daarmee alle rechten - en een eens gegeven woord is
niet meer terug te draaien. Zo ging dat. Ezau ontdekt het bedrog en neemt zich
voor z'n broer te doden. Jakob vlucht naar z'n oom Laban, om te werken, en een
vrouw te trouwen. Maar eerst valt hij halverwege de vlucht in slaap, en ziet
een ladder neerdalen. 'Ik ben met je', krijgt ie te horen. Maar dat betekent
allerminst dat er onvoorwaardelijk partij voor hem gekozen wordt. Eerst moet
hij leren, en leren, door afzien, en koekjes van eigen deeg. Eerst wordt
hijzelf bedrogen en pijnlijk in z'n hemd geze.t Dan, op een dag begint hij de
terugtocht. Hij gaat terug naar huis, om z'n verleden, z'n broer en z'n toekomst
onder ogen te zien. Hij komt bij het water, waar hij door heen moet om z'n oude
verleden om te buigen naar een nieuwe toekomst, en daar ontmoet hij een
vreemdeling zonder naam, die hem aan het denken zet over zichzelf en over God.
Ze vechten die twee, zo makkelijk komt hij niet van zijn verleden af. En
kreupel, maar opgelucht, en met een nieuwe naam, gaat hij verder. Achteraf,
terwijl hij zijn broer in de ogen kijkt, zegt hij: 'Ik heb God gezien van
aangezicht tot angezicht, en ben in leven gebleven'
Wat heeft dit alles met kerst te maken?
In het verhaal van Jakob en Ezau, ontdekt Jakob dat hij geen ladder hoeft te
beklimmen, en geen babelse toren hoeft te bouwen, om God te ontmoeten, God
daalt af, tot op de meest onmogelijke plek - in Jakobs geval de woestijn - en
zegt 'Ik ben met je, ik zal je behoeden waar je gaat.' Dat is de clou van het
kerstfeest: Kerst is geen ladder naar de hemel, maar een nieuwe kijk op de de
aarde.
De voorstellingen beginnen om 9 uur en
11 uur, je bent van harte welkom.
M E D E W E R K E R S K E R S
T ' 9
KLAS 1
a.
Mirella
Chantal
David
Tessa
Priscilla
b.
Maartje
Margriet
Jasmijn
Martine
Kimberley
Frederike
Esther
c.
Sanne
Hindrin
Fabienne
Nanda
Suzanne
Ron
d.
Reiana
KLAS 2
M2a.
Barbara
B2a.
Esther
Laura
Arjen
B2b.
Samantha
Monique
Petra
Hanna
Evelien
Mark W.
Poortje
Dagmar
Amanda
Barbara
Sabine
KLAS 3
M3a
Jaap
Anna
M3b
Willem-Jan
B3a
Anne Wil
Jordi
Gerdien
Faye
Ruth
Meta
Hanna
B3b
Marlous
Janita
Anna
Jur
KLAS 4
A4a
Lianne
Aniek
Karlijn
Elske
Helen
Marianne
Florien
Joris
A4b
Margriet
Remko
H4.
Georgina
Froukje
Maartje
Marieke
Gwenny
Boukje
Jasper
KLAS 5
A5.
Klaartje
Eljo
Anemiek
Hanneke O
Janneke
Elzeline
Martijn
H5.
Carolien
Franke
Jaap
Diederik
Jan vd M
Remco B
KLAS 6
Judith
Marieke
Martine
Monique
Karin
Liesbeth
Marleen
Marten