Z E U S & C O
KERSTVIERING
Van Lingen college 1991
Tekst: Marinus van der Werf
Muziek: Gemmy Vijlbrief Tebben en
Jurgen van de Ent
0.
[Voordat de voorstelling begint wordt het binnenkomende publiek bestormd
door aktievoerders van het COMITÉ: 'ALLES VAN WAARDE IS WEERLOOS', ze voeren
aktie tegen de opvattingen en de macht van de FIRMA ZEUS & CO. Die
opvattingen vind je op de affiches die door de firma her en der in het gebouw
zijn aangebracht. Op die affiches staat het vignet van ZEUS & CO plus een
van de volgende teksten:
- God is dood. Leve de goden,
- Goedemorgen. Er gaat geen dag voorbij zonder
- We komen naar je toe deze kerst.
- De bossen zijn mooi, maar je moet er wel kunnen komen. Meer wegen, minder
files.
- Ben je jong en nieuwsgierig naar het leven aan de top? In voor een leuke
Job? De Goden bv. ZEUS & CO heeft voor jou een baan! Koffiemeisje (m/v)
De affiches kunnen de week voor de voorstelling al worden opgehangen. Op
het programmaboekje kan vermeld worden: 'Officiele sponsors van deze viering'.
De leden van het AKTIECOMMITEE verzamelen handtekeningen bij het
binnenkomende publiek]
[DECOR: Er is in het podium een duidelijk onderscheid tussen boven en
beneden. Hoe groter het hoogteverschil, hoe beter. Er loopt een brede trap van
beneden naar boven. Boven naast de trap staan twee klassieke zuilen. Boven
wonen de goden, de eigenaars van het bedrijf ZEUS & CO, zoals een lichtreclame
laat zien. Daar staan de computers. Beneden vind je de straat, de kamer van
Maria, en 'KOFFIEHUIS LAZARUS', waarin de piano tevens de bar is.]
1. PROLOOG
[Op de klanken van Händel's 'Kyrie' komen de spelers op. Ze kruipen in
groepjes bij elkaar. Leggen de hoofden bij elkaar op de schouders, en slapen:
Het is 's morgensvroeg. Even later komt de KRANTENBEZORGER op, met fiets, en
tas vol kranten. Ze belt. De slapers ontwaken. De KRANTENBEZORGER deelt
kranten uit, en loopt naar microfoon:]
KRANTENBEZORGER:
En weer was het december.
[Koorleden klappen gelijktijdig de krant open. Met mooi geritsel van de
pagina's.]
God keek naar de wereld die hij
geschapen had en hij dacht: 'Zal ik mijn verjaardag nog wel vieren?'
VERTELLER:
[Herhaalt] En weer was het december. God keek naar de wereld die hij geschapen had en
hij dacht: 'Zal ik mijn verjaardag nog wel vieren?'
[De VROME komt op, gaat op een groentekistje, of bierkratje staan, buigt
zijn hoofd, legt zijn handen met de vingertoppen tegen elkaar]
Een vrome godgeleerde stond op.
'Almachtige,' zei hij, 'U bent niet jarig; U bent eeuwig.'
God lachte schamper,
[De VROME kijkt geschokt omhoog, speurt de hemel af, buigt opnieuw zijn
hoofd]
en de godgeleerde keek geschokt nog
dieper de wolken in, op zoek naar de waarheid als een koe die hij kon melken.
God zag de mensen:
[De KRANTELEZERS zetten hun tanden in de krant]
Hoe ze verdrietig waren,
[De KRANTELEZERS scheuren gelijktijdig de krant in tweeen, - het geluid van
scheurend papier - en leggen helften op elkaar]
in de steek gelaten,
[Opnieuw wordt er gescheurd en gaan de helften op elkaar]
gewond in stompzinnige oorlogen,
[En nogmaals]
stervend van de honger,
[De tot smalle repen gescheurde kranten worden ineen gedraaid. Er wordt een
knoop in gelegd]
of zomaar radeloos omdat alles
tegenzat. In kerken en supermarkten werd zijn verjaardag gevierd. 'Lang zal
hij leven in de gloria,'
ALLEN:
[Gooien de 'geknoopte' kranten de lucht in.] Hoera
IEMAND:
Er is er één eeuwig.
ALLEN:
Hoera hoera!'
VERTELLER:
Wat kon de Almachtige anders dan
huilen?
De godgeleerde stond op. 'U bent de
Almachtige', leerde hij God de les, 'U staat boven alles. U hoeft niet te
huilen.'
Er werd een kind geboren, een jood,
geboren als jij en ik. Jezus. God was met hem. Dat wist je als hij naast je
meeliep, aan tafel bij je at en dronk, luisterde en lachte. Ze kwamen bij hem
met vragen. Vragen naar de bekende weg:
[JESAJA komt op, met begeleider. JESAJA is blind, hij loopt in lange jas,
tikt met blindestok. Zijn begeleider draagt een klapstoel op zijn rug. De
BEGELEIDER kijkt rond, plaatst klapstoel, wil dat JESAJA gaat zitten, maar die
weigert.]
VROME:
O Heer der Heerscharen.
ALLEN:
O Heer der Heerscharen, welke geboden
moet ik kennen, welke gebeden moet ik bidden, welke woorden moet ik spreken,
VROME:
O Heer der Heerscharen.
ALLEN:
Als God er is, waarom dit, waarom zo,
waarom zus?
VROME:
O Heer der Heerscharen.
ALLEN:
Wijs ons de weg, geef ons een wonder,
geef ons een teken
VERTELLER:
Hij gaf geen antwoord; Hij vertelde het
verhaal over de schapen en de bokken:
[Muziek]
BEGELEIDER:
[Gaat op de klapstoel staan] Wanneer de Mensenzoon komt in al zijn koninklijke heerlijkheid,
vergezeld van alle engelen, neemt Hij plaats op de troon van zijn genade. Alle
volken zullen voor Hem verschijnen en Hij zal ze scheiden in twee groepen,
zoals de herder scheiding maakt tussen de schapen en de bokken. De schapen aan
zijn rechterhand, de bokken aan zijn linker. Dan zal de Koning tot die aan
zijn rechterhand zeggen: 'Welkom. Voor jullie is het Rijk. Ik had honger:
jullie hebben mij gevoed; dorst: jullie gaven Mij te drinken. Ik was
vreemdeling maar bij jullie was ik welkom. Ik was naakt, jullie hebben Mij
gekleed; Ik was ziek, Ik was in de gevangenis:jullie zochten mij op.
Dan zullen de rechtvaardigen zeggen:
[Ondertussen heeft een aantal mensen zich rond de BEGELEIDER geschaard.
Onder hen de RECHTVAARDIGEN, ze dringen zich naar voren, ze spreken
verontwaardigd]
RECHTVAARDIGE A:
Maar Heer, wanneer hebben wij U gevoed
en te drinken gegeven?
RECHTVAARDIGE B:
Wanneer zagen wij U als vreemdeling, en
hebben u gehuisvest,
RECHTVAARDIGE C:
Of naakt en hebben U gekleed?
RECHTVAARDIGE D:
Wanneer zagen wij U ziek of in de
gevangenis, en zijn U komen bezoeken?
BEGELEIDER:
De Koning zal antwoorden: Dit is waar
het om gaat: Al wat je doet voor de geringsten onder de mensen, heb je gedaan
voor Mij. En tot hen aan zijn linkerhand zal hij zeggen:
'Ga weg...'
2.
B O K K E
N E N S C H A P E N
KOOR:
[Met naar keuze solo's, of groepjes zangers]
Jij lachte met hen, als vanzelf, en je
zag niet
Dat er voor mij niets te lachen meer
was
Je keek door me heen, of ik lucht was,
je vond me
Het grootste stuk onbenul van de klas
Ik stond voor de deur, en je deed me
niet open
Verkleumd in de kou. Je gaf mij geen
jas
Ik lag in de goot toen jij langs kwam
lopen
Met hardop gedacht dat ik 'lazerus'
was.
En als je me weerziet, kijk je verrast
En je zegt: God ik wist niet dat jij
het was.
REFREIN I:
De bokken gescheiden van de schapen
Hard zijn hun hoorns, hun torens ivoor
Oostindisch blind gaan zij voorbij aan
Wat in hun straatje niet thuishoort. En
zo
Scheiden de bokken zich van de schapen
Hard zijn hun hoorns, enzovoort
KOOR
Jij zocht in mij vergeefs naar je
voordeel
Ik was onbruikbaar en jij schreef mij
af
Ik vroeg je om antwoord, en jij gaf je
oordeel
Helder en hard als een hamerslag
Ik schreeuwde en schold opstandig om
aandacht
Jij zei geërgerd hoe lastig ik was
Ik zat in de bak, en ik wou dat je daar
was
Er kon geen begrip en bezoekje van af
En als je me weerziet, kijk je verrast
En je zegt: God ik wist niet dat jij
het was.
Je werd ietwat week toen jij op tv zag
Hoe ik at van jou afval, en sliep
zonder dak
Je schreef een giro, en zelfverzekerd
Kwam je daarmee weer goedkoop van me af
Ik vluchtte naar vrijheid en jij
zuchtte cynisch
Dat ik te veel en de zoveelste was
Ik zag geen uitweg, jij deed of je
blind was
En sloot onnadenkend je grenzen af
En als je me weerziet, kijk je verrast
En je zegt: God ik wist niet dat jij
het was
REFREIN I:
MARIA:
[Terzijde. Ze zit 'thuis' met blote voeten aan/op de ontbijttafel,
ze eet lusteloos, ze citeert 'Kleine Psalm' van J.B.Charles]
Hij alleen zou met een grote sigaar
in de mond op straat mogen lopen,
met de duimen in zijn vest,
want hij is God.
Maar Hij doet het niet,
want Hij is God.
KOOR:
Je loopt op straat, je staat in een
kamer
Je ligt in een ziekbed, je woont in een
tent
Je hoopt op een wonder, maar kom ik je
tegen
... Ik weet niet of ik je herken
3.
[Het licht schijnt op MARIA, nog steeds aan tafel, ze leest het
ochtendblad]
MARIA
[Leest advertentie] 'Ben je jong en nieuwsgierig naar het leven aan de top? In voor een leuke
Job? De Goden bv. ZEUS & CO heeft voor jou een baan! Koffiemeisje (m/v)...'
[Ze trekt met tegenzin haar schoenen aan.]
VERTELLER:
Dit verhaal gaat over een meisje van
zestien, misschien 18, misschien 15. Ze zou alle namen kunnen krijgen die je
wilt. Maar vandaag heet ze 'Maria', tenslotte is het bijna kerst.
E L K E M O R G E N O P N I E U
W
KOOR:
Zij heeft geen zin om op te staan
Zij heeft geen zin om naar haar baas te
gaan
MARIA:
Elke morgen opnieuw
Uit mijn dromen wakker worden
De dag zal wel weer moeten
Onder m'n blote voeten
Draait de wereld domweg verder
Draait zichzelf naar de knoppen
Je kunt hem niet stoppen
Anders val ik er af
KOOR:
[Terwijl MARIA haar haar kamt, en haar jas aandoet.]
Dus ik doe wat ik doe
Elke dag, ik heb m'n plichten
Ik wil in leven blijven
Aangenaam de tijd verdrijven
Met wat ditjes en datjes
M'n zorgen verlichten
En zo af en toe, geloof me
Amuseer ik me best
MARIA:
REFREIN:
Alles draait zijn cirkel
En iedereen draait mee
Duizenden rivieren
Stromen dagelijks naar zee
Door de allerhardste steen
Slijten zij gestaag hun spoor
En wij?
KOOR:
We draaien door
En we draaien er om heen
4.
[MARIA staat voor de trappen van de firma ZEUS & CO. Ze aarzelt.]
VERTELLER:
Een nieuwe dag. 'Wees blij dat je een
baan hebt,' zei haar moeder. 'Je eigen geld, je eigen leven. Voor wat, hoort
wat.' Ach, ze zal niet zeuren. Maria gaat op weg naar het kollosale kantoor
van ZEUS & CO. Daar flikkeren de tl-buizen aan, faxen ratelen, computers
printen, telefoons gaan tekeer. De direktie wacht op de eerste koffie - om
de slaap te verdrijven.
Waar blijft ze?
Hoog in het gebouw OLYMPUS zitten zij,
de goden, en zien toe dat er naar hun pijpen wordt gedanst.
[Het bedrijf ZEUS & CO licht op: een hooggelegen, moderne
kantoorruimte, tl-balken, tekstverwerkers, videoschermen, telefoon,
computers, planborden. Een netwerk van draden, pluggen, stekkers. De moderne 'OLYMPUS'. De bedrijfsnaam
ZEUS & CO is te lezen op een lichtreclame. De GODEN staan boven. Elke
god een button op zijn/haar revers met daarop duidelijk de naam. Ze predenteren
zich:]
[Zang, muziek, & tekst vormen één geheel in de volgende scene.]
H E T G O D E N T E A M
GODEN:
Wij zijn de goden van het godenteam
Wij kunnen zien wat niemand anders kan
zien
Wij houden handig huis op onze hoge
hemelberg
Elke God een reus, elke sterveling een
dwerg
De waarheid als een koe
Die ieder kind kan zien:
Wij zijn de goden
Wij zijn de goden
Wij zijn de goden van het gouden team
Trachten ze krampachtig net als ons te
zijn
Wij laten ze de waan maar we houden ze
klein
We aaien, we paaien, we naaien ze op
En als ze naar ons graaien, slaan wij
er op
Want in ons godenteam is geen
Plek voor iedereen
Wij zijn de goden etc.
VERTELLER:
[De muziek gaat door, de verteller leest voor:] Zo had je Zeus en Hera, Mercurius en
Mars, Vulcanus, Venus, Hades, Bacchus, Cupido... Allemaal goden van vader op
zoon, moeder op dochter. De wereld zat vol goden. En zolang ze leefden hielden
zij hun vingers in de pap van het menselijke bestaan.
Niets kwamen zij tekort.
ZEUS:
Zeus.
HERA:
Ik ben Hera... [Wijst naar ZEUS] En eigenlijk zou hij Jupiter moeten heten. Al
onze namen zijn inmiddels romeins, maar zijn naam
ZEUS
Jupiter! Over mijn lijk. Zeus ben ik.
zeus!
HERA
Wij hebben onze namen aangepast aan de
nieuwe tijd. Nieuwe cultuur, nieuwe gewoontes, nieuwe godsdienst
ZEUS
Zeus & Co, zo heet dit bedrijf, en
niet anders. Traditie!
HERA
Ach, schei toch uit jij.
[Even impasse]
MERCURIUS:
Mercurius
VENUS:
Venus
MARS:
Mars
DIANA:
Diana
VULCAN:
Vulcanus
VENUS:
En daar is onze Hades.
[HADES komt net de trap op.]
Terug van een begrafenis.
En, hoe was het bij de doden?
HADES:
[Ernstig] Van de doden niets dan goeds.
Het is altijd goed bij de doden.... Ik reed over de snelweg. Weemoedig denkend
aan de Styx. Het grauwe asfalt deed me denken aan die glanzende zwarte doodsrivier.
Om nooit te vergeten. Maar de snelweg is beter. Ze scheuren er van hot naar
haar. Als de dood dat ze iets zullen missen. En het enige dat ze zeker niet
zullen missen is de dood.
VERTELLER:
Allemaal goden van vader op zoon,
moeder op dochter. De wereld zat vol goden, van jongsaf aan. Maar de tijd van
goden is voorbij. Ze overleefden de Grieken, ze overleefden de Romeinen,
maar ze werden almaar bleker. Er werd nog over hen gedacht, geschreven, en
geschilderd, maar niet langer werd er gehoorzaamd, geofferd en gevierd, en
dat is geen leven voor Goden zoals Zeus
ZEUS:
Present
VERTELLER:
Hera!
HERA:
Present
VERTELLER:
Mercurius!
MERCURIUS:
Present
VERTELLER:
Etcetera
ANDEREN:
Present
GODEN:
Wij zijn de goden van het godenteam
Wij kunnen zien wat niemand anders kan
zien
Wij houden handig huis op onze hoge
hemelberg
Elke God is hier een reus
Elke sterveling een dwerg
De waarheid als een koe
Die ieder kind kan zien
Wij zijn de goden
Wij zijn de goden
Wij zijn de goden van het gouden team
VERTELLER:
[over de voortgaande muziek heen:]
Zolang er mensen zijn op aarde sterven de goden niet. Steeds weer zochten zij
nieuwe wegen om te worden gehoord, geëerd en gehoorzaamd. Hoe dan ook. Waar
dan ook. Evenzo Zeus & Co
ZEUS:
Zeus. Direkteur algemene zaken.
HERA:
Hera. Direkteur personeelsbeleid
VENUS:
[Terzijde] Met name om de vrouwen uit de buurt van Zeus te houwen.
DIANA:
Diana. Import
MERCURIUS:
Mercurius. Export
VULCANUS:
Vulcanus.
Industrie
VENUS:
Venus. Liefde, Lust & Re-cre-atie:
In de bossen, Aan het strand, In de auto... [Legt
arm om Hades' schouder]
HADES:
[Rukt zich los] Hades. Direkteur terminale zaken. Ongelukken. Moord. Zelfmoord. Begraven.
Cremeren. Honger. Wanhoop. Stervensbe...
VENUS:
[Legt hand op HADES' mond] Ssst.[Tegen Mars:]
En jij, Mars, grote brok chocola met toffeevulling in je kiezen?
MARS:
Militaire Belangen
VERT:
Ach het went op den duur, zulke goden.
Alsof het nooit anders is geweest. Misschien zijn het geen goden. Misschien
zijn het mensen die doen of ze goden zijn. Je werkt voor ze. Je verdient aan
ze, en met het geld dat je aan ze verdient koop je wat zij je verschaffen. En
ooit hoop je te zijn zoals zij. Alles draait z'n cirkel. Ze geven je stroom,
diploma's, een huis, amusement.
Ze geven je iets om voor te leven. -
Als je geluk hebt.
GODEN:
Trachten ze krampachtig net als ons te
zijn
Wij laten ze de waan maar we houden ze
klein
We aaien, we paaien, we naaien ze op
En als ze naar ons graaien, slaan wij
er op
Want in ons godenteam is geen
Plek voor iedereen
5. JESAJA
[Ondertussen staat links voor de trap naar boven: JESAJA, een wat
zonderlinge, uit-de- tijdse man in een harige mantel, in zijn ene hand heeft
hij de blindenstok, in zijn anderen een demonstratiebord met de tekst:
"BEKEERT U". Een karikatuur van voorbije en verlopen religie. Op het
benedenvlak worden stoelen neergezet. KOFFIEHUIS LAZARUS opent. De naam van het
koffiehuis wordt zichtbaar. De KASTELEIN maakt bar en stoelen schoon] Ondertussen
staat MARIA met haar werktas bij de trap naar boven. Ze moet naar boven maar
ziet er tegen op. Ze kijkt en luistert een tijdje naar JESAJA]
JESAJA:
[Gesproken, met felle stem, en wijdse
gebaren]
Je geeft je vertrouwen
Aan dat wat van geen waarde is
Bij alles wat op aarde is
Zoek je grond om op te bouwen
Maar wat je ook vindt
En waar je denkt te komen
Je gaat gekleed in dromen
Je huis is slechts van wind
[MARIA gooit geld in hoed van Jesaja, en beklimt de trap om haar werk te
beginnen.]
JESAJA:
We bouwen als zovelen
Om de leegte te bedekken
Op miljoenen lege plekken
De mooiste luchtkastelen
Huizen van stof en wind
Waar we lachen, drinken, eten
Waar we ons gelukkig weten
Met de schijn die ons verblindt
KOOR:
Ik praat en praat, maar wat ik ook zeg
Er komt niet veel van mijn woorden
terecht
JESAJA
Van moeite gaan we zwanger
Dikbuikig, traag en vet van hart
Een spin in zijn eigen web verward
En het duurt niet zoveel langer
Of onheil wordt geboren
En we baren een giftige slang
Wat kan het schelen, we gaan onze gang
En draaien door en door [en door en
door en...]
KOOR:
[Gesproken. De spelers praten door elkaar heen, alle kanten op, niemand let
op de ander.]
Alles draait zijn cirkel
En iedereen draait mee
Duizenden rivieren
Stromen dagelijks naar zee
Door de allerhardste steen
Slijten zij gestaag hun spoor
En wij? We draaien door
En we draaien er om heen
SOLO:
Ik luister en luister, maar wat ik ook hoor
Er dringt maar weinig tot me door
JESAJA:
Om God moeten we lachen
Een grijsaard, krom van kreupelheid
Oud en traag sjokt hij overal achter
Want hij is eeuwig, dus uit de tijd
We zwijgen hem dood en temidden
Van alle rumoer staat zijn sprookjesgraf
Daar laten wij hem vredig liggen
'Hier ligt God',
Een geestelijk overschot
En we zijn dr weer mooi van af
KOOR:
Ik kijk en kijk maar wat ik ook zie
Waar alles op aankomt zie ik niet.
[MERCURIUS Komt een stukje de trap af, komt naast Jesaja staan. Meewarig.
Geeft, geheel gratis, zijn advies aan Jesaja. VENUS volgt wat later.]
MERCURIUS:
Kijk, die bijbel van jou, daar staan
best lekkere verhalen in. En zinnige dingen, okee, maar 't is een boek hè.
Woorden. Als je de jeugd bereiken wil, moet je toch typisch wel vanuit een
andere hoek komen. Kinderen willen geen boodschap, en zeker niet zo'n zwartgallige
als de jouwe. Kinderen willen wat je vast kan pakken. Je moet ze paaien, je
moet ze bespelen.
VENUS:
[Aan de andere kant van Jesaja] Laat ik het zo zeggen, lieve schat: De enige God, is het
gat in je hand. Een kind geef je geen oud brood mee voor onderweg. Kinderen
willen snickers, kleren, walkmans. Wie houdt zulke kleine hebbertjes zoet
met een handjevol God? Er is nog zoveel zovéél lekkerder.
MERCURIUS:
Ik geef je een tip, ouwe man. Als je de
jeugd wil winnen: Maak er een commercial van. [MERCURIUS LOOPT WEG, beneden, in een hoek van KOFFIEHUIS LAZARUS zet
de KASTELEIN een tv aan.] En herhaal. Herhaal. Herhaal. Zo leer je een
zoogdier kunstjes.
[Op de tv rolt reclame na reclame geluidloos over het scherm. Mensen zijn
het KOFFIEHUIS binnengelopen, kijken toe, glas in de hand.]
6.
[De goden vergaderen. Ze wachten. De sfeer is melig.]
DIANA:
Waar blijft dat dienstertje?
MARS:
Ze wordt slordig
VULCANUS:
De jeugd is niet meer wat het was. Ze
willen veel, maar ze kunnen weinig.
VENUS:
Volgens mij is ze verliefd. [Kijkt naar Zeus] Of zwanger
DIANA, MERCURIUS & VULCANUS:
Zwanger?
[Ze kijken naar Zeus. Die schudt nadrukkelijk 'nee'. De GODEN lachen, op
HERA na, die het niet vertrouwt. MARIA komt op, Koffie op een dienblad, maar
blijft op afstand.]
VERTELLER:
Er zijn verhalen over een nieuwe god.
Verwarde verhalen.
ZEUS:
[Slaat met voorzittershamertje] Vanwege het succes afgelopen jaar, is er een lege stoel
aan de direktietafel. Wat dachten jullie van die nieuwe?
GODEN:
Die nieuwe?... Welke nieuwe...
VERTELLER:
Er zijn er die zeggen dat ze hem
tegenkwamen. Ze noemen hem Jezus. God was mensgeworden zeiden ze, geboren als
jij en ik, onopvallend in zijn verschijning, maar waar ze met hem te maken
kregen wisten ze: dit is God...
GODEN:
O... die nieuwe!
DIANA:
Dat is er zoéén, die kent het verschil
niet tussen de direktiekamer en de vuilnisbak. Van een bedrijf als dit maakt
ie een stal. Met een herder in plaats van een direkteur. Ze hebben hem gezien,
heb ik mij laten vertellen, op z'n knieen lag ie, met een dweil.
ZEUS:
Mij zagen ze ook wel eens met een
dweil.
DIANA:
Een God op z'n knieen!
MARS:
Waar blijft dat tutje met de koffie.
KOFFIE!
DIANA:
Hij dweilde de vloer. Als al die andere
buitenlanders. Ze zeggen dat ie mens tussen de mensen wil zijn. Mooie god is
dat... Als je ziet wàt voor mensen...
[MARIA gaat rond met de koffie. ZEUS houdt haar begerig in de gaten. Neem
kopje koffie aan.]
ZEUS:
Dank je lieverd... Toen ìk nog Zeus
was, en God, was ik dikwijls een mens tussen de mensen. Een màn tussen de
vrouwen. Ik wist ze wel te vinden, de meiden. En zwànger dat ze werden.
[Lachje] D'r lopen wat godenzonen rond van mij. Mooie tijd was dat. Toen wij
nog echte goden waren. Vermomd als stier ontvoerde ik de beeldschone Europa.
Maar nu wil ik de hele wereld in plaats van zo'n stuk dat Europa heet.
HERA:
Wees blij dat je geen God meer bent. De
tijd van goden is voorbij. [Van Zeus
wegkijkend] Ouwe geile bok!
ZEUS:
[Tegen Hera:] Wat zei je lieverd? [Van Hera
wegkijkend] Jaloerse trut
[Waarna ze elkaar weer als beschaafde echtgenoten aankijken met een
eenvoudig glimlachje]
MARS:
[Drinkt een slok koffie, proest het uit, vies gezicht:] SUIKER!
HERA:
[Neemt MARIA bij de arm, kijkt ZEUS verwijtend aan.] Je moet je werk wel goed doen, meisje.
MARIA:
Wat is er mis met mij?
MARS:
Ik had je nodig. Je was er niet.
MARIA:
Ik was er wel.
MARS:
De suiker!
MARIA:
[Wijst] De suikerpot.
MARS:
Je was te laat.
MARIA:
Ik was niet te laat, ik was bezig. U
zult er mee moeten leren leven, dat er dingen zijn die voorgaan. Jullie waren
te vroeg. En als ik te laat was... waarom vraagt niemand mij waarom?
MARS:
Opgewonden standje.
ZEUS:
Ik houd wel van een opgewonden standje.
[HERA kijkt woedend naar ZEUS. Neemt MARIA bij de arm.]
MARIA:
Iedereen hier zegt wat ie vindt. Waarom
ik niet?
HERA:
Het is beter dat je gaat. Je
functioneert hier niet naar behoren. Dat is onprettig voor ons, en vooral voor
jou. Ik geef je deze brief mee. Je vindt wel een nieuwe baan. Het ga je goed.
[MARIA rukt zich los, kijkt het team langs, die knikken allemaal gelaten,
glimlachend/ schouderophalend ja. Dan pakt ze haar jas, - en gaat de trap af.]
7.
MERCURIUS:
Mijn visie is de volgende: De tijd van
de godsdienst is voorbij. Maar gebleven is het gevoel voor de religieuze sfeer.
Het bijzondere. Het gevoel dat alles op de één of andere mystieke manier toch
zin heeft. Ergens... En er zijn van die dingetjes die heel sterk dat gevoel op
weten te roepen. Een ondergaande zon. Kinderstemmetjes. Samenzang in een
groot stadion. Een popconcert voor een goed doel. Als wij nou eens...
[Theatraal:] I have a dream
VENUS:
[Tegen DIANA] Hij heeft een droom
MERCURIUS:
I'm dreaming...
of a white Christmas
DIANA:
[Tegen VENUS] Hij droomt van een witte kerstmis
MERCURIUS:
Laserkanonnen projecteren een ster
Boven de skyline van Rotterdam
Amsterdam, Arnhem, Heelsum, Elst
Gebouwen vol schapen en aaibare vrouwen
Mannen schenken champagne in glazen
Miljoenen spots lichten op in de nacht
Kindergezang uit fluwelen kelen
Schwartzkopf en Schwarzenegger houden
de wacht
Madonna is zwanger, Prince is de vader
Madonna bevalt
- live op tv!
VENUS &
DIANA:
Tegen betaling
Vertraagd in herhaling
MERCURIUS:
MC Hammer, Ice T
en Co
Geven de zesling in het stro
hun allernieuwste hit kado:
ALLEN:
Yo!
V&D:
Public Enemy,
Two live Crew
Spelen de rol van ezel en koe.
MERCURIUS:
Pavarotti daalt neer van een sateliet
VENUS & DIANA
Computergestuurd de wereld door
Met Sting en Phil Collins
Als achtergrondkoor:
ALLEN:
[Zingen:] Let it snow, let it snow...
MERCURIUS:
Het kindeke Jezus geeft de geest
Verdronken in de drank die wordt
gedronken
Ter ere van zijn geboortefeest
Maar: God wordt herboren
in een gigantische show:
V&D:
Produktie, regie: Zeus en co
MERCURIUS:
[Haalt witte confetti uit zijn zak, en laat het 'sneeuwen']
Let it snow:
Het sneeuwt reclame en sponsornamen
Wij schenken de armen liefdadig bonbons
En shirts met opschrift: Dank aan ons.
Voor even de hemel op aarde
MARIA:
[Schreeuwt vanaf de trap naar boven]
Alles van waarde is weerloos!
GODEN:
Let it snow [Op de wijs van Let it be]
MERCURIUS:
SNEEUW! Om te vergeten.
GODEN:
Let it snow
MERCURIUS:
Als de glijbaan onder je skies
GODEN:
Let it snow
MERCURIUS:
Als cocaine op een zilveren spiegel
GODEN:
Let it snow
MERCUR:
Als mayonaise op de patat.
GODEN:
Speaking words
of wisdom: Let it snow
MERCUR:
Let it snow
GODEN:
Sneeuw!
VENUS:
[Veegt roos van Mercurius' schouder]
Roos.
[Ondertussen zit HADES apart. Hij
reageert niet op wat gebeurt. Hij speelt met 2 autootjes. Terwijl ZEUS met MARS
en HADES praat, komt MARIA het KOFFIEHUIS binnen. Ze ziet de tv-kijkers, de
reclamebeelden, ze kijkt naar boven, keert zich demonstratief om en vrbergt
haar gezicht in haar handen.]
ZEUS:
En Mars, wat is jouw aandeel in de
vreugde van kerst?
MARS:
Ik heb de oorlog even stilgelegd, pa.
Kunnen de jongens een kaartje sturen naar hun moeders.
ZEUS:
Je wordt nog wel ns aardig, zoon.[Mars
bekijkt een lange computeruitdraai. ZEUS kijkt nieuwsgierig mee] Wat is dat
jongen?
MARS:
Bestellingen pa: Wapens. Scut-raketten.
Nachtkijkers. Mooi spul.
ZEUS:
Je maakt er toch geen bloedbad van hè.
MARS:
[Toont zijn handen] Moderne
oorlogvoering is puur techniek pa, niet meer als vroeger, toen het bloed uit
de schedels spatte. Vulcanus! De moderne militair werkt als een chirurg die
met een preciese ingreep een kwaadaardig gezwel verwijderd. [VULCANUS komt bij
hem.] Werk in overvloed. [Ze bekijken samen de lijst, die steeds langer wordt.
ZEUS loopt gaat bij HADES zitten.]
ZEUS:
En jij, Hades, jij bent een ernstig
man. Moet een bedrijf als het onze, niet wat meer aan ethiek doen?
HADES:
Of je ontspoort per trein
Per zelfmoord of per spuit
Per giframp, of per ongeluk
Mij maakt het niet uit
[Het wordt donker boven, alleen de
lichtreklame licht op.]
8. ER
IS GEEN GOD
[Het licht in KOFFIEHUIS LAZARUS is
intiemer geworden. MARIA zit op een stoel vooraan. Goed zichtbaar.]
VERTELLER:
'Wees blij dat je er weg bent,' zou
haar moeder zeggen. 'Dat was geen baan voor jou. Je bent weer vrij. Die kapsoneslijers
zijn jou niet waard'. Maar het feit dat ze werd afgedankt, dat een grillig
besluit haar leven op losse schroeven zette, dat zat haar dwars.
Ze had kunnen jammeren.
'Er zijn er die het slechter hebben',
had ze kunnen zeggen. Ze had een dak, een uitkering, een moeder. Niet iedereen
kan dat zeggen. Maar ze ging de deur uit, liep de stad door, en overdacht wat
ze had, wie ze was, wat ze wilde. En toen ze een café passeerde wist ze wat ze
wou: Koffie.
KASTELEIN:
Wat is er meisje?
MARIA:
Niks. Laat me.
KASTELEIN:
[Kijkt naar de GODEN boven:] Rotzakken.
ER IS GEEN GOD
[Band zit in met agressieve deun.
Vanachter uit het KOFFIEHUIS komen de SOMBERMANS, ze dragen zwarte jassen, ze
gaan tekeer in de microfoons:]
SOMBERMANS:
De hemel is gesloten
De sleutels zijn kapot
Al trappel je wanhopig
Er is geen god
ALLEN
REFREIN:
Als het zonlicht op z'n helst is
Is de waarheid op z'n felst:
Doe het zelf
Doe het zelver
Doe het zelfst
[Op de trap staan 'kinderen']
KINDEREN:
TEGENLIED:
Witte zwanen zwarte zwanen
Wie wil er mee naar engeland varen
Engeland is gesloten
De sleutel is gebroken
Is er dan geen timmerman
Die deze sleutel maken kan
Laat doorgaan.
SOMBERMANS:
De waarheid is versleten
De wijsheid is verrot
Al brand je duizend kaarsen
Er is geen god
Een kwestie van atomen, een
Mechanisch complot
Geen speld tussen te krijgen
Er is geen God
REFREIN:
Het licht is verdwenen
Gebleven de spot
Al brand je duizend kaarsen
Er is geen God
Liefste lievelingen
Geketend aan het Lot
Er valt niets te geloven
Er is geen God
REFREIN:
MARIA:
Ssst, luister.
KINDEREN:
TEGENLIED:
Witte zwanen zwarte zwanen
Wie wil er mee naar engeland varen
Engeland is gesloten
De sleutel is gebroken
Is er dan geen timmerman
Die deze sleutel maken kan
Laat doorgaan.
9. RARE GOD BEN JIJ
MARIA:
Wat moet ik zeggen. Niets.
En toch: steeds weer God.
Als een naam. Als een vuur dat oplaait
in de kou.
Soms een stem, als je zelf niet meer
weet
wat je zeggen moet.
Soms een en al geestdrift:
Iedereen allemaal warmte
Ieder woord een kus,
Iedere kus een woord
Ben jij het - Of niet?
Ik geloof niet meer in jou
als die oude grijze kabouter die alles
bestuurt.
Al houd ik nog best wel van je, God van
het sprookje,
Zoals ik vroeger hield van m'n opa
Maar ook die is dood.
Rare God ben jij.
Dat je meelacht en meelijdt
Dat je je laat horen
Tussen de regels van wat we zeggen
Soms in woede, als ik schreeuw
En alleen nog maar maar kan vloeken:
GGGod..
Soms de troost
dat ik weet dat jij me mag,
dat ik zijn kan wie ik ben,
ongeacht wat anderen van mij verlangen.
Je bent goed zo, laat je me weten,
En alles valt op z'n plaats. En niemand
neemt me af
wat jij me hebt gegeven. Zelfs jij
niet.
Soms is er alleen maar stilte,
Ik zou niet weten wat bidden is
- Maar soms doe ik het.
Soms dringt het onverwacht tot me door:
Jij bent het. Jij. U. Gij
Rare God bent Gij.
[Ondertussen komt de KASTELEIN met een
drankje, dat ze MARIA overhandigt na haar laatste woorden. dan wordt het
beneden donker.]
10. GOD IN MIJN GEDACHTEN
[ZEUS zit boven op zijn bureau stoel.
De andere Goden fungeren als achtergrondkoortje:]
ZEUS:
Ik ben een god in mijn gedachten en
mijn troon
Staat op wieltjes in een torenhoog
gebouw
Met als engelen die mij dienen, snel en
trouw
De tekstverwerker, fax en telefoon
GODEN:
Allemaal draden
ZEUS & GODENKOORTJE:
REFREIN:
Als een spin in het web
Van wat ik doe wat ik heb
Wat ik wil en niet kan laten
GODEN:
Spin ik m'n draden
ZEUS:
Eén en al bedrijvigheid
GODEN:
Allemaal draden
ALLEN:
Eén en al electriciteit
ZEUS:
Met de hulp van technici en
programmeurs
Apparatuur waar ik de ballen niet van
snap
Houd ik op afstand mijn vingers in de
pap
Van politiek en de effectenbeurs
REFREIN:
[Met GODENKOORTJE]
Vanaf de stoel gezeten achter mijn
bureau
Regel ik mijn zaken her en der en fax
Naar m'n vrouwtje thuis: Schatje, ik
relax
M'n stress nog even weg in Tokyo
GODEN:
Allemaal draden
ZEUS:
[Gesproken:]
En zo vlieg ik met mijn turbojet
bij mijn minnares in bed
GODEN:
Allemaal draden
ZEUS:
[Gesproken]
Want een man van deze tijd
Moet z'n stress toch ergens kwijt
GODEN:
Allemaal draden.
[Terwijl het koortje zingt daalt ZEUS
de trappen af. Hij doet zijn jasje uit, trekt z'n stropdas los. HERA kijkt hem
na. De muziek gaat door, TUSSENSPEL, de VERTELLER vertelt:]
11. KOFFIEHUIS LAZARUS
VERTELLER:
Zo nu en dan verlaat Zeus in alle
stilte de Olympus. Voor een biertje, een whisky, een meisje. Even weg uit de
steriele beschaving van een modern bedrijf. Ouderwets op stap. Hij trekt z'n
oude regenjas aan en scharrelt de stad door. Etalages. Mensen. De lucht van
frites met mayonaise. Uit de winkels pompende popmuziek. Neon.
Voor Koffiehuis Lazarus blijft hij
staan, lacht om de naam, en gaat naar binnen.
[ZEUS komt Koffiehuis LAZARUS binnen,
zoekt een stoel. MARIA is er niet meer. Haar stoel is de enige onbezette. De
andere gasten kijken zwijgend toe. Als ZEUS de lege stoel wil pakken, roept de
'KASTELEIN':]
KASTELEIN:
Afblijven.
[ZEUS blijft staan, tikt met knuist op
tafel. MARIA loopt op ZEUS' tafeltje toe. ZEUS heeft haar niet in de gaten.]
ZEUS:
Eén Pils. [Hij kijkt op, ziet MARIA die
zwijgend naast hem staat, herkent haar na enige tijd.] Jij... Sorry. [MARIA
loopt weg. Nadrukkelijker:] Sorry. [Terwijl hij verontschuldigingen rondstrooit,
blijft Maria hem zwijgend aankijken] Het is mijn beslissing niet... Ik had
geen keus.... Het is de sfeer in het bedrijf.... Nemen en geven.... Je bent
nog jong.
[Hij wil de lege stoel pakken.]
GASTEN:
Afblijven.
ZEUS:
[Pinnig] Ik wil zitten.
GAST:
Kan niet. Die stoel is voor iemand
ZEUS:
....Voor wie?
GAST:
[Lachje] Misschien voor Mozes... Als ie
komt.
ZEUS:
Mozes is dood. Voor zover hij ooit
bestaan heeft.
[APPIE & BRAM komen aanlopen:]
GAST:
Zolang er nog farao's leven, zal Mozes
blijven komen. [ZEUS wordt onzeker] Of misschien is deze stoel voor de profeet
Elia. Die Achab en Izebel prikkelde met de waarheid.
APPIE:
Ken je Achab?
BRAM:
Ken je Izebel?
APPIE:
Achab, de dikbuikige sudderlap Achab,
je kent hem wel, vast wel.
BRAM:
Getrouwd met de giftige Izebel, die
leefde als een vampier van andermans bloed zweet en tranen. Ja toch?
GAST:
Ken je Elia? Die Achab en Izebel te
lijf ging met de waarheid. Op een dag werd ie moedeloos, hij ging de woestijn
in om te sterven, en toen was God er. In de stilte
[Toont lege opengevouwen handen],
in niets dat zichtbaar is, en toch
ZEUS:
Een stoel waar niemand op zit is
onzinnig, nutteloos, belachelijk. Zet hem op zolder, bij het vuil. Of beter:
Gééf hem aan mij. [Wil stoel pakken.]
[MARIA gaat af]
APPIE EN BRAM:
Afblijven.
GAST:
Misschien is het een stoeltje voor God.
ZEUS:
Ik bèn God.
APPIE EN BRAM:
[Lachen] Niet hier.
GAST:
Een lege stoel voor God
APPIE:
Voor als ie moe is.
BRAM:
Of bang.
APPIE:
Voor als ie verdrietig is.
BRAM:
Honger heeft.
APPIE EN BRAM:
Als ie moet vluchten.
BRAM:
Als iedereen hem in de steek laat.
Zoals jij.
APPIE:
[Kijkt BRAM aan] Of wij.
IEMAND:
[Van ver] Als er geen plek voor hem is.
APPIE EN BRAM:
[Van ver] Geen bed. Geen dak.
GAST:
Dan gaat ie zitten op deze stoel. En
dan vertelt ie zijn verhalen. Je luistert. Je komt op adem. En je weet: Híj
is het.... Drink wat. Eet wat. De dagen zijn niet bedoeld als slagveld. Maar
als feest.... Die stoel blijft staan.
[MARIA komt binnen. Met een dienblad
met daarop koffie.]
ZEUS:
[loopt weg, komt MARIA tegen, loopt
door, bedenkt zich, draait zich om naar MARIA:] Maria. Ik heb je niet ontslagen.
MARIA:
Tuurlijk niet. Jíj niet. Je zou niet
kunnen.
ZEUS:
[Wil woedend weglopen, draait zich
weer om.] Is het waar dat je zwanger bent?
[Alle aanwezigen kijken op, draaien
nieuwsgierig hun hoofd en oren naar MARIA.]
MARIA:
[Lacht uitbundig, wordt dan stil,
wacht, knikt ja:]
Ja. [Wacht. Omcirkelt ZEUS, brengt hem
in de war. bespeelt hem met woorden en gebaren.] Ik heb mijn buik vol van jullie.
Zwanger van een nieuwe dag, een nieuw geluid.
[MUZIEK begint te spelen]
Ik ben niet dood. Ik leef.
Ik kom er wel. Zonder U en de uwen.
Wees gegroet.
GASTEN:
[ZINGEN bij wijze van protest:]
De bokken redden zichzelf wel
De bokken redden zichzelf wel
De bokken redden zichzelf wel
Dat deden ze altijd al
MARIA:
[Biedt ZEUS koffie aan.] Koffie?
ZEUS:
[Weet niet hoe hij het heeft.] Ja, dank
je.
MARIA:
Suiker?
ZEUS:
Ja, graag.
MARIA:
[Wijst ver achter in het koffiehuis.]
Daar staat de suikerpot.
[MUZIEK gaat over in het volgende
lied:]
12. LIED VAN DE LEGE STOEL
KOOR:
Wanneer we drinken
Wanneer we eten.
Wees welkom, we zijn je bestaan niet
vergeten
Kom bij ons aan tafel. Schuif aan
De stoel voor jou stond altijd al klaar
Drink met ons. [Eet met ons]
Blijf bij ons voor je verder zult gaan
God met ons [God zij met ons] In
Jezusnaam
Wanneer we slapen
Wanneer we dromen.
Geneer je dan niet om hier binnen te
komen
Zonodig dan wek je ons maar
De stoel voor jou stond altijd al klaar
Drink met ons. [Eet met ons]
Slaap met ons. [Droom met ons]
Blijf bij ons
Voor je verder zult gaan
God met ons [God zij met ons] In
Jezusnaam
Wanneer wij huilen
Wanneer wij treuren.
Wees welkom en laat met jouw komst
gebeuren
Dat wij zijn tot troost van elkaar
De stoel voor jou stond altijd al klaar
Drink met ons [Eet met ons]
Slaap met ons [Droom met met ons]
Huil met ons [Treur met ons]
Blijf bij ons
Voor je verder zult gaan
God met ons [God zij met ons] In
Jezusnaam
Wanneer wij dansen
Wanneer wij feesten.
Wees welkom de minste is meer dan de
meeste
Als vrienden onder elkaar
De stoel voor jou stond altijd al klaar
[Ze laten MARIA plaats nemen op de
stoel. Ze binden ZEUS een schort voor. Die laat het beduusd over zich komen.
Trekt dan het schort van zich af, loopt weg, en gaat op de trap zitten mokken.]
Drink met ons. [Eet met ons.]
Slaap met ons. [Droom met ons]
Huil met ons. [Treur met ons]
Dans met ons. [Feest met ons]
Blijf bij ons
Voor je verder zult gaan
God met ons [God zij met ons] In
Jezusnaam
MARIA:
[Staat op] Jaja. En als er op een dag
zo'n vreemdeling voor je deur zal staan, wat dan?
Drink met ons. [Eet met ons.]
Slaap met ons. [Droom met ons]
Huil met ons. [Treur met ons]
Dans met ons. [Feest met ons]
Blijf bij ons
Voor je verder zult gaan
God met ons [God zij met ons] In
Jezusnaam
[Het licht in het koffiehuis wordt
vervangen door kaarslicht. De sfeer verandert. Geroezemoes, iedereen zit
overal, vreemde types van buiten komen binnen, onder anderen JESAJA, de KASTELEIN
brengt glazen rond, iemand speelt accordeon, en MARIA zet een volks lied in.]
13. KYRIE ELEISON
MARIA:
Maria, ongetrouwd al zwanger
Van een kind, dat zie je zo
De vader woont in Nazareth
Een timmerman ofzo
ALLEN:
Kyrie Eleison [3x] Je krijgt er niets
kado
De keizer woont verweg in Rome
Als een God, Hij wil zijn macht
Geteld zien, ieder op de plek
Van zijn voorgeslacht
ALLEN:
Kyrie Eleison [3x] Er wordt voor je
gedacht
Met een ezel 's morgensvroeg
Gaan zij op reis uit Nazareth
Gedwongen gaan ze voort over
Een stoffig wegennet
ALLEN:
Kyrie Eleison [3x] Er wordt op je gelet
REFREIN:
Engelen zingen meestal
Anders dan verwacht
Oren ogen open
Voor 't zingen in de nacht
De bokken redden zichzelf wel [3x]
Dat deden ze altijd al
Vannacht word ik geboren
Bij de schapen in de stal
ALLEN:
Bethlehem zit stampvol mensen
Elke slaper heeft z'n bed
Er is geen plek te vinden voor
De twee uit Nazareth
Kyrie Eleison [3x] Wie weet er nog een
plek?
STEM:
"Wat moet je met zo'n grote meid
Die duidelijk zichtbaar zwanger
is"
Men wijst het stel een kale grot
Vol stank en duisternis
Kyrie Eleisson [3x] Wie zegt dat God er
is?
REFREIN:
ALLEN:
Wanneer het kind geboren is
Klinkt ondanks alles, Godzijdank
Tegen beter weten in
Engelengezang
Kyrie Eleison [3x] Mijn God, waar ben
je dan?
REFREIN:
De herders tellen uur na uur
De plicht drijft hen als schapen voort
Als door een hartverscheurend lied
De nachtrust wordt verstoord
Kyrie Eleison [3x] Ga en zegt het voort
14. STER
[Tijdens het naspel wordt het opeens
donker. Bij de GODEN BV licht een grote heldere kerstster op. MERCURIUS staat
er trots naast.]
MERCUR:
En? Issie niet prachtig?
[Mensen beneden kijken omhoog, de
COLLEGAGODEN klappen. De GASTEN beneden blijven stil. De blinde JESAJA komt op
de tast overeind.]
JESAJA:
[Kijkt richting ster] Hoezo prachtig?
Ik zie niks.
[GASTEN lachen en klappen. De GODEN
draaien zich geirriteerd om.]
JESAJA:
De ster op kleurenfoto in Privé, dat is
het niet
Geen ster op grote hoogte die van kleur
verschiet
Geen ster die duizendvoudig in de
raamkozijnen hangt
En als het feest voorbij is weer wordt
afgedankt
Wanneer je doodgelopen kopgestoten
sterretjes ziet:
- Dat zijn ze niet
REFREIN:
Maar de speldeprik sterrelicht
Die stil doet staan
Bij wat er kan gebeuren
In de stal van het bestaan
Waar de hemel naar je opziet
Met een menselijk gezicht
Waar God als een kind
In je handen ligt
De ster voor op het front van de
Mercedes is het niet
Geen ster die op de beeldbuis het geluk
te koop aanbiedt
Geen ster die horoscopisch de weg ten
leven wijst
Geen ster die heet van binnen is, maar
koel op afstand blijft
Wanneer je aangeschoten doorgelopen
sterretjes ziet
- Dat zijn ze niet
REFREIN:
De ster van vlag en vaderland, dat is
hem niet
Geen ster die hoog geheven blinde
volgzaamheid gebiedt
Geen ster die in gevaarlijk sentiment
ontaardt
En mensen efficient de kille gaskamers
injaagt
MARIA:
Wanneer je uitgestoten zelfs de sterren
niet meer ziet
- Ze zijn er wel. Je ziet ze niet
Ze zijn er wel. Je ziet ze niet
REFREIN:
REFREIN II:
Drink met ons. [Eet met ons.]
Slaap met ons. [Droom met ons]
Huil met ons. [Treur met ons]
Dans met ons. [Feest met ons]
Blijf bij ons
Voor je verder zult gaan
God met ons [God zij met ons] In
Jezusnaam