Je blaast de rook van je sigaret
In de lucht die ik adem. Je toilet
Ruikt naar de geur van een hemische fabriek
Die de pot verfrist maat de lucht verziekt.
En lig je naast mij voor de haard op het kleed
Dan zeg je dat ik stink naar m'n eigen zweet
De rijken stinken rijk, de armen stinken arm
Ik heb het recht om te stinken naar mezelf
Ik heb het recht
Ik kus je haren. De shampoo die ik ruik
Verandert je haar in een ordinaire pruik
En streel ik je hals: scherp als een mes
Besef ik wat het is: Het is de geest uit fles
En lig je naast mij voor de haard op het kleed
Dan zeg je dat ik stink naar m'n eigen zweet
Je rijdt bij me weg. Van achter het glas
Vormt je mond een kus. Uitlaatgas
dringt, als ik teruglach, tot diep in m'n strot
Good-bye my
love. Ik hoest me kapot.
En zit ik naast jou terwijl je pizza eet
Dan zeg je dat ik stink. Oké, ik líet een scheet.
De rijken stinken rijk, de armen stinken arm
Ik heb het recht om te stinken naar mezelf
Ik heb het recht
De wereld mag stinken als een smerig zwijn
Met geuren die nooit van ons zelf mogen zijn
En terwijl de industrie z'n gifgas zweet
Kijk jij alsof je sterft bij een simpele scheet
Kom bij me liggen liefje, voor de haard op het kleed
En ik vraag je mijn lief: Waar is de geur van je zweet.