D E D E R D E D A G
Hij zei: Land
en water,
groene aarde,
groen gewas,
dat aardt naar
de aarde,
dat aardt naar
z'n aard
vruchtbomen,
gras
en zaadgevend
gewas
en zo was het,
het was
zoals het was,
de derde dag
Sperziebonen, bruine bonen, witte bonen. Sla
Artisjokken, kom komkommer en sla.
Raapstelen. Spruiten. Witlof. Sla.
Knolselderij, selderie, seldera,
Bieten bieten bieten. Broccoli
- Spina! Spina!
Spinazie!
Hoge bomen, lage bomen, dikke bomen. Beuk
Beukenoten, kokosnoten, pinda. Beuk.
Aardbeien, aardappels, appel. Beuk
Appels van oranje, eikel en kastanje,
Kiwi kiwi kiwi kierewiet
- En de toerist bestond nog niet
En overal overal overal
en overal was zachtgroen gras
dat nergens nergens nergens
platgelopen was
Hij/zij zag dat het goed was
Zij/Hij zag dat het goed was
Hij zag zij zag dat het goed was
Hij zag wat ze zag de derde dag