T H E S E U S

een zwarte komedie over zoiets als liefde

 

 

 

0.

 

KOOR: THESEUS

Er waaien winden vol gerucht

Er wolken woorden in de lucht

Het suizen van de wind  waarin ik meesuis

Theseus

 

Er wordt gemompeld over moord

Het ritselt in de takken voort

Het ruizen van het blad waarin ik meeruis

Theseus

 

Het monster in z’n mooiste kooi

Ik vraag mij af hoe mooi is koo

Met borrelnoot en drank voor de tv thuis

Theseus

 

Dit labyrint van lust en nijd

Ik ben de rode draad weer kwijt

Wie houdt van mij wie

vindt mij en wie vat me

waar ben jij

waar ben jij mijn liefste

waar ben jij mijn lieve Ariadne

 

Een zoektocht die geen einde vindt

Dit levenslange labyrint

Al kom ik schijnbaar zeilend over zee thuis

Theseus



1

 

            ANDROGEOS

[Komt haastig op, met grote winnaarsbeker. Terwijl hij af en toe gespannen omkijkt:] De jacht is geopend.

Op mij.

Binnenkort zal ik sterven.

Luister. Er is een moord, en er is een leugen. Maar het ergst is de leugen. Ik zal het u uitleggen. Ik ben Androgeos, ik ben Kretenzer, dat wil zeggen: geboren en getogen op Kreta, net als mijn moeder, en grootmoeder. Mijn vader is koning Minos, de koning van Kreta.

Alle Kretenzers zijn leugenaars, zeggen ze. Ik zal dat niet ontkennen. U zou mij toch niet geloven. Maar ik praat te veel. ‘Alleen de leugen heeft steeds meer woorden nodig om nog geloofd te worden,’ zei mijn grootmoeder. Maar zij was Kretenzer. ‘De waarheid bewijst zichelf wel’. O ja?

Ik ga nu. Vergeet mij, voorzover dat kan. Ik ben het lijk in de kast, tenminste, dat ben ik binnenkort, daarom ga ik. Nu. [Draait zich om. Loopt weg. Wordt getroffen door pijl, keert zich om,  bloedend, strompelt nog even, pijl in de borst, sterft dan uitvoerig.]

 

GLAUCOS

[Komt op, met boog. Bekijkt ANDROGEOS, wacht even, onderzoekt of hij nog leeft] Papa!! Papa!

            MINOS

Androgeos!

            GLAUCOS

Daar! Daar gaat de jager.

            MINOS

Waar?

            GLAUCOS

Een kerel uit Athene… [Wijst op ANDROGEOS]  

            MINOS

Athene? Hoe weet je dat.

            GLAUCOS

Die verwijfde manier van lopen. Die verwende rotkop. Die arrogante blik. Zo’n jager die geen fazant kan raken, en daarom mijn broer maar te grazen neemt.

            MINOS

[Pakt winnaarsbeker] Alles had ie gewonnen. [Schreeuwt] Athene! Jij met je smerige onderkruipertjes en je arrogante smoel… Je hebt mijn zoon gedood. Ik maak je kapot.

            GLAUCOS

Waarom heb je niet gewoon verdriet?

            MINOS

Ik heb gewoon verdriet… Phasiphae!. [Die komt op met picknick mand] Zorg voor je zoon.

 

[PASIPHAE buigt zich over de dode jongen, , treurt. Ondertussen breekt ter plekke de oorlog uit. Twee legers hakken op elkaar in. PASIPHAE blijft zitten met haar zoon. Opeens is de oorlog ook weer afgelopen. Overal liggen de slachtoffers. MINOS staat tegenover AIGEUS, ze tellen de lijken]

            MINOS

Je hebt verloren, AIGEUS.

            AIGEUS

[Wijst op ANDROGEOS] Jij ook Minos.

            MINOS

O ja.

            AIGEUS

Er zijn geen winnaars.

            MINOS

O nee? Athene is van mij. [Kijkt naar zijn zoon] Schrale troost, maar alle troost is meegenomen.

      AITHRA

[Op. Zichtbaar zwanger] Wat zegt ie.

            MINOS

Ik zeg. Athene is van mij.

            AITHRA

[Tegen AIGEUS die verslagen toekeek] AIGEUS… AIGEUS!… Dat pik je niet.

            MINOS

O nee?

            AITHRA

Zeg dat je dat niet pikt. [Tegen MINOS, die niet reageert. Vervolgens tegen MINOS] Kan ik het helpen dat een of andere bezopen klojo tijdens de jacht z’n pijl niet goed kon richten.

            MINOS

Jij denkt dat het een ongelukje is?… [Wijst op haar buik] Zoiets als dat…Hij heeft jullie vernederd, door alles te winnen wat er te winnen viel.

            AITHRA

Wat moet jij met Athene? Athene is niks voor jou. Jij hebt Kreta. Jij past op Kreta als een stier tussen de koeien.

            MINOS

Let op je woorden

            AITHRA

Zeg wat je wilt hebben, zodat wij onze stad mogen houden. Kijk om je heen. Je hebt je wraak gehad.

PASIPHAE

Haar kind wil ik. Oog om oog, zoon om zoon.

            AIGEUS
Nee

            MINOS

Je hoort wat ze zegt.

            AITHRA

Niet mijn kind.

            MINOS

Dan kom ik hem halen.

            AITHRA

Ik geef je alle kinderen die je wilt, maar niet de mijne.

            MINOS

Met een keizersnee.

            AITHRA

AIGEUS, zeg haar dat ze alle zonen kan krijgen die ze wil, maar niet de mijne.

            AIGEUS

Minos! Gebruik je verstand.

            MINOS

Mijn verstand is zo scherp als mijn zwaard.

            AIGEUS

Dit wordt een zinloze tragedie

            MINOS

Ja. Een komedie zal het wel niet worden

            AIGEUS

Een klassieke tragedie, Minos. Een klassieke tragedie. Dat we ons lot niet langer in eigen handen hebben, dat de ene daad van ellende de andere oproept.

            MINOS

Schijt aan klassieke tragedies. Ik maak zelf wel uit hoe ik verder ga met mijn ellende. Luister. Elk jaar, op de verjaardag van mijn zoon, wil ik dat je me 20…

 

[Donker]

 

 

1a.

PANTHEIA: My madrigal

We waltzed beneath motionless skies
all heaven's glory turned in your eyes
we expressed such sweet vows

oh till death do us part
oh till death do us part
oh-oh

We waltzed beneath God's point of view
knowing no ending to our rendezvous
we expressed such sweet vows

oh till death do us part
oh till death do us part
oh-oh

oh till death do us part
oh till death do us part
oh-oh

We waltzed beneath motionless skies
all heaven's glory turned in your eyes
you pledged me your heart

till death do us part
you pledged me your heart
till death do us part
till death do us part

 

 

2.

 

[Huiskamer. Tafel. Stoel.. MAIA springt touwtje.]

            VADER

[Komt op] Hou daar mee op. [kijkt op zijn horloge, pakt zijn fluitje, fluit. De 5 DOCHTERS verschijnen, in identieke jurkjes. PHYLLIS heeft de hare zojuist korter gescheurd, de rafels hangen er nog bij. Ze presenteren zich op een rijtje.]

MOEDER

[Komt haastig op met rood aangelopen gezicht, puffend, zoent vader met twee luchtkussen] Hoe lang heb ik nog? [VADER gebaart 7 minuten]  Ik red het. Ik red het. [Af]

            VADER

Mooi zo. We liggen weer op schema. [Wijst op de afgescheurde rok van PHYLLIS] Wat is dat?

            PHYLLIS

Dat zijn mijn knieën, papa.

            VADER

Wie zegt dat ik jouw knieën wil zien,

PHYLLIS

Dat zal dat ranzige stemmetje in je hoofd wel zijn.

            VADER

Ik spreek je nog wel. En hoe gaat de tennistraining?
            PHYLLIS

Ik sla harder dan ooit. Als ik denk aan jou.

            VADER

Mooi zo… Meisjes, papa heeft gefloten. En dat betekent? [MAIA Steekt vinger op] Juist. Over 5 minuten gaan de deksels van de schalen. Dus, moet er iets gebeuren, qua plasserij bijvoorbeeld, doe dat  nu; dat je straks niet hoeft wat nu nog kan.  En ondertussen, omdat papa’s meisjes zelf de krant niet lezen: [Wijst op krantenkop:]  Hier, de Minotaurus steekt zijn krantenkop weer op. De 6 jaren zijn weer om. Restaurant het Labyrint gaat weer open. Het monster krijgt weer trek in verse maagd.

            MAIA

Wat is een  dinosaurus?

            LYDIA

Het is een Minotaurus

            MAIA

O. Wat is dat een Minotaurus.

            LYDIA

Een Minotaurus is half mens, half stier.

            MAIA

O… Hoe kan dat?.

            PHYLLIS

Kijk naar je vader

            LYDIA

Er was eens een vrouw, en die werd verliefd op een stier, en toen verkleedde zij zich als koe, en toen heeft die stier… haar…

            PHYLLIS

Genomen. Gepakt. Gepenetreerd.

            VADER

Hou die vieze praatjes voor je.

            LYDIA

Probeer het je maar niet voor te stellen.

            PHYLLIS

Wil je de smerige versie horen…

            LYDIA

Het is het soort waarheid waar sprookjes van zijn gemaakt…

            DOROTHEA

En dat geloof jij.

            MAIA

Dat kan niet hè papa.

            VADER

Papa houdt zijn oren dicht bij zoveel onzin. Tuurlijk bestaat de Minotaurus. Omdat iets wat altijd al bestaat niet zomaar opeens niet bestaat.

            LYDIA

De wet van behoud van onzin

            PHYLLIS

Als het zover is, dat ze weer mensen oppakken, weiger ik.

            DAPHNE

Het ìs zover.

            VADER

Dan zul je moeten vluchten, meisje van papa.

            PHYLLIS

Dan vlucht ik, papa van meisje

            VADER

Ha, jij vluchten! Waarheen? Jij bent 1 keer wezen logeren en toen moest ik je ’s nachts komen halen omdat je heimwee had.         PHYLLIS

Niet altijd datzelfde gelul papa.

            VADER

Daar stond je met je eigen kussen, omdat je op het kussen van een ander niet slapen kan… Wat zei je daar?

            DAPHNE

Als jij vlucht moet een ander in jouw plaats… Je moet wel een hele goede reden hebben

            PHYLLIS

Ik wil niet dood. Is dat een goede reden?

            VADER

Ik zou het beschouwen als een eer. Zonodig zou ik sterven, met mijn gedachte bij degenen die ik gered heb door mijn offer. De hemel zal ons belonen, maar dat komt later, eerst maar eens een hapje eten. [Vouwt krant netjes op, gooit hem achteloos op de grond.] Ruim even op wil je.

            PHYLLIS

Ik ga sowieso weg.

            VADER

Ha! En waarom?

            PHYLLIS

Je zult me niet eens missen.

            VADER

En je tennistraining?

            PHYLLIS

Jij houdt niet van je kinderen.

            VADER

Luister es goed meisje van papa. Natuurlijk houdt papa van zijn kinderen, anders had papa wel een hond genomen. Papa houdt van al zijn kinderen evenveel, maar niet alle kinderen doen wat papa zegt, en dat ligt niet aan papa. [DAPHNE  raapt krant op.]

Zie je. Als je wat wilt moet je er iets voor doen, [Fluit] en niet alleen maar zeuren en denken dat zakgeld komt wel.

 

[Dochters verzamelen zich bij tafel. VADER gaat aan tafel zitten, dochters volgen.]

            LYDIA

Het is een kwestie van kansberekening. Hoeveel meisjes in Athene vallen als maagd binnen de risicogroep… De vraag is: Vanaf welke leeftijd is een meisje maagd. Als je 4 bent? Als je 10 bent?…

            DOROTHEA

Als een meisje rijp is.

            MAIA

Dat is toch iets met het maagdenvlies?

            PHYLLIS

Dat kleine spandoekje tussen je benen met opschrift: ‘ongebruikt.’

[VADER slaat op tafel]

            DAPHNE

Kunnen we niet onze mond houden en gewoon gaan eten.

            VADER

Juist. [Even valt er een stilte]  Zoals altijd weer is Daphne de wijste. Goed, om een klein grapje te maken: Deze tafel is in elk geval geen maagd meer. Deze is tafel gedekt. [Niemand lacht] Leuk, doe maar je best om niet te lachen, maar bedenk wel, er zijn ook vaders zonder humor, alsof dat leuk is.

            DAPHNE

En als Daphne de tafel heeft gedekt, hoe staat het dan met Daphne? Is Daphne dan nog maagd?

            VADER

Leuke vraag. Hele leuke vraag. Jij hebt de humor van je vader.

            PHYLLIS

Als we nu, stel dat ze komen om een van ons te halen, domweg ontkennen dat we maagd zijn.

            VADER

O nee. Ik ben geen vader van een stelletje dellen. [Kijkt op horloge. Richting keuken] Moeder! Verdikkeme weer twee minuten te laat.

            PHYLLIS

O nee. Wat weet jij van ons.

            VADER

De enige hier die geen maagd is, is je moeder, al heeft ze haar best gedaan. Maar daar zullen wij het niet over hebben.

            MOEDER

[Komt binnen met dampende schaal] Wat zei je lieverd.

            VADER

Ik zei dat ik van je hou, schat, al ben je weer te laat met het eten.

            MOEDER

Vreselijk hè, het is weer zover.

            VADER

Zet maar neer.

            MOEDER

Al die kinderen slachtoffer van zo’n monster.

            VADER

Nou nou. Zo erg dat jij jezelf monster moet noemen is het nu ook weer niet.

            MOEDER

Ik moet er zo aan denken aldoor. 14 Meiden, opgevreten door dat macho monsterlijke monster van die minkukel Minos. [Zet pan neer] Het is barbaars. Het is echt barbaars wat ze daar doen op Kreta. Weet je wat ze, doen met die 14 meiden van ons?

            VADER

Tijd om te eten Moeder.

            MOEDER

Juist. Ze geven ze te vreten aan dat monster.

            VADER

Minotaurus.

            MOEDER

Minotaurus, dat zeg ik.

MAIA

[steekt haar vinger op]  Ik weet wat een Minotaurus is.

            VADER

Een Minotaurus is een monster dat andermans kinderen verslind. En nu gaan we eten.

            MOEDER

Juist, dat bedoel ik.

            VADER

Wat?

            MOEDER

Dan krijg je iets moois, en dan eet je het op.

            VADER

Als dat zou kunnen. [Gaat staan] Goed. Een beetje laat, maar we zijn zover… 1,2,3, deksels van de schalen… Mogen de goden ons voeden en behoeden. [Wijst haastig de anderen aan tafel aan] En jou, en jou, en jou, en

            ALLEN

En jou, en jou, en jou.

            VADER

Eet smakelijk.

            ALLEN

Eet smakelijk.

            MOEDER

Ik kan er niet van eten. Dat ze onze onschuldige meisjes voeren aan dat wanstaltige mensenvretende monster

VADER

Ja moeder, maar nu even niet. Als ik mijn lapje vlees naar binnen werk wil ik graag denken aan een lammetje, of een varkentje, of een kalfje, maar niet… Moeder… er mist iets.

MOEDER

Als ze er nu bijvoorbeeld dienstmeisjes van zouden maken, dan zouden ze er nog plezier van kunnen hebben.

            VADER

Moeder

            MOEDER

Een beetje Atheens meisje is welopgevoed en proper in de huishouding. Van zo’n meisje als onze Daphne hier kan zo’n meisje daar nog heel wat leren. Maar nee, gooi maar weg, maak maar kapot, vreet maar op. Allemaal lust. Lust. Lust. Lust.

            VADER

Over lust gesproken: dit lust ik niet.

            MOEDER

Typisch tegenwoordig.

            LYDIA

Ik heb zitten rekenen.

            MOEDER

ze gooien onze kinderen als rotte sla voor de zwijnen. Het is me wat.

            VADER

Over rotte sla gesproken: Waar is het vlees.

            MOEDER

Omdat ik protesteer tegen de Minotaurus eten we geen vlees vanavond.

            VADER

Dus. Uit protest tegen die gek op Kreta moet ik verdorie vegetarische groente eten. Sta je 3 uur in de keuken en het enige stukje vlees op mijn  bord is de vlieg die er zojuist zit te schijten.

            LYDIA

De kans is klein.

            MOEDER

Wat?

            LYDIA

1 op de 1000 ongeveer, schat ik. Het moet wel heel stug zijn als een van ons

 

[De deurbel gaat.]

 

[MOEDER staat op om open te doen]

 

            VADER

Als het de Jehovagetuigen zijn, zeg dan maar dat we al twee geloven hebben : een waar we niet in geloven, en 1 waar we niks mee doen.

            PHYLLIS

Ik ga weg. Nu.

            VADER

Jij gaat niet. En als je gaat ga je omdat ik dat wil.

            PHYLLIS

Ik ga

            VADER

Dan wil ik nu dat je gaat. Als er 1 in aanmerking komt om opgevoerd te worden aan dat monster, dan ben jij het.

            PHYLLIS

Zolang dat beest jouw humor niet heeft, met alle plezier.

            VADER

Het is te hopen dat ie mijn smaak heeft, dan lust ie je niet eens.

            DOROTHEA

Doe dat nou niet.

            PHYLLIS

Als ik een granaat had smeet ik dat ding nu tussen je benen.

            VADER

Had dat eerder gedaan, dan was je nooit geboren.

 

[MOEDER komt binnen met AMBTENAAR en twee AGENTEN]

 

            MOEDER

Deze dame, zal ik maar zeggen, is ambtenaar van het

 

[VADER fluit, kinderen gaan op grootte in rij staan]

 

            AMBTENAAR
Ik heb een tragische mededeling voor u. Ik ben als ambtenaar van de burgerlijke stand verantwoordelijk voor de selectie. Ik doe mijn werk naar behoren. Iemand moet het werk doen. En in het belang van de stadstaat Athene moet ik meedelen dat bij loting in uw familie sprake is van de volgende persoon c.q. personen. Ik blader even, voor mij is het ook niet eenvoudig, je ziet het zes jaar van tevoren aankomen, en toch is het altijd weer… ah, Lydia.

            LYDIA

Ik?… Ik?

            AMBTENAAR

Sst. Even geduld.

            LYDIA

Alsof ik haast heb.

            AMBTENAAR

Alstublieft. Rustig. Dat klopt dus.

            MOEDER

Nee, niet onze Lydia

            AMBTENAAR

Inderdaad. Vrijstelling.

            PHYLLIS

Vrijstelling?

            DAPHNE

Waarom?

            AMBTENAAR

Studie is een gegronde reden voor uitstel cq afstel. Dus kom ik bij…Daphne, en dat bent...

            DAPHNE

Ik ben Daphne

            AMBTENAAR

Sorry, dan bent u 1 van de 2 in dit gezin die zijn uitgeloot om de reis naar Kreta te moeten maken.

            MOEDER

Daphne!?

            VADER

1 Van de 2?

            DAPHNE

Mevrouw. Ik ben al 3 maand niet meer ongesteld

            AMBTENAAR

Daar weet ik niets van

            DAPHNE

Moet ik het van de daken schreeuwen

            AMBTENAAR

Het staat hier: Dahpne… Kijk: Daphne.

            DAPHNE

[Hand van AMBTENAAR op haar buik] Voel!

            AMBTENAAR

Is er een dokter die

            DAPHNE

Ja…

            VADER

Wat zegt ze allemaal?

            LYDIA

[Wijst op DAPHNE] Zwanger

            DAPHNE

Mijn arts weet er alles van. Mijn arts is hoogstpersoonlijk degene die

            AMBTENAAR

Dat moet ik dan toch even opzoeken. [Bladert in papieren]

            MOEDER

Daphne?

            DAPHNE

Ja mam, ik ben een afgelikte boterham. En erger, er is een klein kadetje in de maak.

            VADER

Dat valt me vies van je tegen Daphne. Juist van jou. Dat leek me meer iets

            PHYLLIS

Voor mij. [Tegen LYDIA] Waarom heb jij

            LYDIA

Vrijstelling? Dat zei ze net. Vanwege mijn studie.

            PHYLLIS

O. Omdat je de hele dag in dat boek zit te turen.

            LYDIA

Mijn studie richt zich op oorsprong, bestaan en betekenis van de Minotaurus. Ik probeer het monster te ontdoen van mythische vooroordelen en terug te brengen tot z’n feitelijkheid, zodat wij het monster in geval van bestaan kunnen herleiden tot zijn zwakste en daardoor uit te schakelen schakel.

            PHYLLIS

Dus jíj zou naar Kreta moeten

            AMBTENAAR

Zwanger.. ik heb het

            LYDIA

Degene die de vulkaan bestudeert gaat niet in de krater wachten op de uitbarsting. Al zijn kennis zou vergeefs zijn,

            VADER

U zei zojuist: 1 van de 2.

AMBTENAAR

[Leest en zoekt hardop in haar papieren] Zwanger, in dat geval schuift de keuze 1 plaats op en kom ik bij… 

            VADER

U zei: 1 Van de 2.

            AMBTENAAR

Ja. Heb ik dat niet gezegd? U komt in aanmerking voor een dubbele bijdrage.

            VADER

Dubbele bijdrage? Als ik u goed begrijp, raak ik twee van mijn dochters kwijt.

            AMBTENAAR

U boft dat u er 5 hebt… Komend jaar zal de wet zo worden gewijzigd dat er hooguit per gezin één inning wordt gepleegd, maar ambtelijke molens malen langzaam, vanwege de juridische zorgvuldigheid, waar ook u bij gebaat bent, zodat de wetgeving net niet tijdig genoeg geregeld is om in uw geval de dubbele

            PHYLLIS

[Bespringt de AMBTENAAR, werkt haar tegen de grond, gata er boven op zitten.] Iemand zou die bek van u dicht moeten naaien. [Wordt weggehaald door AGENTEN]

            VADER

Phyllis. Wat heb ik je geleerd.

            PHYLLIS

Zelfbeheersing.

            VADER

En?

            PHYLLIS

Ik hèb me ingehouden, anders had ik die kop van haar wel met m’n tennisracket tot een frietje oorlog geslagen.

            AMBTENAAR

[Herschikt zich] Blijven er over: Phyllis,

            PHYLLIS

Zeg het maar. Zeg het dan!

            AMBTENAAR

Maia, en Dorothea, Wie van de drie.

            MAIA

Ik niet hè mam.

            AMBTENAAR

[Tegen Phyllis] En dan te bedenken dat ze juist u hebben vrijgesteld.

            PHYLLIS

Vrijgesteld. Ik ook.

            AMBTENAAR

Ja. Uw vader heeft vrijstelling aangevraagd omdat u een nogal beloftevol tennisster blijkt te zijn.

            VADER

Ja. Ik dacht

            AMBTENAAR

Op de komende spelen hoopt Athene eindelijk weer eens goed voor de dag te komen…

            PHYLLIS

Dus dat betekent dat ik niet, maar [Kijkt naar de tweeling MAIA en DOROTHEA] …De tweeling.

            MOEDER

O nee, de tweeling.

            VADER

De hele tweeling! Waarom stuurt die klotekoning z’n eigen zoontje niet?

            MOEDER

[Staat tussen de twee huilende meisjes] Mama weet niet wat ze moet zeggen. Mijn beide meisjes. Weg bij mama. Helemaal naar Kreta.

            AMBTENAAR

Neemt u rustig even afscheid.

            MOEDER

En wat moet er in jullie koffertjes. Het is ook zover weg.

            VADER

Als ik jullie leeftijd had, dan zou ik vrijwillig gaan in plaats van jullie, zonder klagen.

            MOEDER

Zul je goed op elkaar passen.

            DOROTHEA

Waarom heeft iedereen vrijstelling? Die domme studie van jou. Ik mocht niet eens op tennis.

            VADER

Jij wou een pony

            DOROTHEA

[Wijst naar MAIA] Zij wou een pony en ik moest mee. Ik moet altijd mee. [Wijst op DAPHNES buik] En dat

            MOEDER

Misschien komt alles nog goed.

            MAIA

Jij gaat met me mee hé Dorothee

            VADER

Je moet maar zo denken: Dankzij jou is een ander het niet. Dat is een positieve gedachte, op de een of andere manier.

            MOEDER

Misschien komt alles nog goed.

            VADER

Ik zou denken: dat monster krijgt mij niet klein,

            MOEDER

Bij Roodkapje kwam de jager. Mama heeft jullie toch altijd verteld van Roodkapje. Jullie zijn mijn Roodkapjes. Allebei.

            VADER

en ook al kreeg dat monster mij klein, hap na hap, lichamelijk, dan zou ik geestelijk nog altijd boven hem staan. ‘Maar wij hebben beschaving,’ zou ik roepen. ‘Lang leve Athene.’ Tot de laatste hap…

            PHYLLIS

Troost je, je bent niet de enige, zei de Afrikaanse aidslijder…

            VADER

Meisjes van papa, papa weet niet wat ie moet zeggen.

            AMBTENAAR

Het is altijd weer een hartverscheurend drama. Ik heb met u te doen. Maar we moeten nog wat administratieve zaken afhandelen, misschien kunnen we even om de tafel gaan zitten

 

[De TWEELING wordt meegenomen, worden in de rij van de andere 12 geplaatst.]

 

 

2a.  

KOOR: FRAGILE

[De gevangene staan op een rij en worden ondertussen gekenmerkt als vee dat geslacht gaat worden]

 

FRAGILE

 

If blood will flow when flesh and steel are one
Drying in the colour of the evening sun
Tomorrow's rain will wash the stains away
But something in our minds will always stay

Perhaps this final act was meant
To clinch a lifetime's argument
That nothing comes from violence
and nothing ever could
For all those born beneath an angry star
Lest we forget how fragile we are

On and on the rain will fall
Like tears from a star
Like tears from a star
On and on the rain will say
How fragile we are
How fragile we are

On and on the rain will fall
Like tears from a star
Like tears from a star
On and on the rain will say
How fragile we are
How fragile we are
How fragile we are
How fragile we are

 

 

3.

 

[Paleis van koning AIGEUS. Lange tafel. AITHRA, en AIGEUS zelf. ]

 

            AITHRA

Wat zit je te somberen… Je hebt je sokken binnenstebuiten… Je moet beter voor jezelf zorgen.

            AIGEUS

Dat is dus beschaving.

            AITHRA

O nee niet weer die discussie. In plaats van elk jaar gebeurt het eens in de 6 jaar. 14 Kinderen. Hij vroeg er 20. Ik heb het onderste uit de kan gehaald tijdens de onderhandelingen. En jij? Als we rust willen moeten we accepteren dat het nu eenmaal zo is. Einde discussie.

            AIGEUS

Ik bedoel: Je neemt een talentvolle architect in de arm. Een man met verstand, en gevoel voor proporties.

            ANTIOPE

[Komt binnen] Mevrouw

            AIGEUS

En die kunstenaar bouwt een schitterend gebouw.

            AITHRA

Dag Antiope. Hij is nog op zijn kamer. Zal ik hem gaan halen.

            ANTIOPE

Nee, ik wacht wel tot hij helemaal wakker is. Ik weet hoe chagrijnig Theseus kan zijn als ie wakker wordt. [Pakt glossy woonmagazine en gaat zitten wachten]

            AIGEUS

Ja? Ik was wat aan het vertellen. In dat schitterende gebouw is een groots net van gangen en poorten en trappen.

            AITHRA

Moet je niet dag zeggen tegen het vriendinnetje van je zoon?

            AIGEUS

Wie er binnengaat, komt er nooit meer uit.

            AITHRA

Een beetje vriendelijkheid kan geen kwaad.

            AIGEUS

En wat gebeurt er met dat geniale bouwwerk,

            AITHRA

En doe iets aan je sokken. [Begint zelf AIGEUS schoenen los te strikken]

            AIGEUS

Het wordt gebruikt als stinkende gevangenis voor een afzichtelijk monster

            AITHRA

Dat klinkt alsof je praat over je schoenen.

AIGEUS

Dat noemen ze beschaving.

            AITHRA

Dat is de beschaving van Kreta, lieverd. Niet die van ons. Niet die van Athene.

            AIGEUS

[Geeft ANTIOPE een hand] Dag.

            AITHRA

Het schijnt een schitterend bouwwerk te zijn, dat doolhof.

            AIGEUS

Labyrint. Dat doolhof heet Labyrint. Dat klinkt intelligenter, alsof je gymnasium nodig hebt om het te begrijpen.

            AITHRA

Wij hadden die architect hier moeten houden, waar ie vandaan kwam [Wijst iets aan in het blad dat ANTIOPE leest] Kijk zoiets zoek ik voor de slaapkamer.

            AIGEUS

Die kerel heeft een moord op z’n geweten.  AITHRA

Het is wel een verdomd goeie architect. Beter dan de klojo die de renovatie doet van ons paleis.

            AIGEUS

O ja. De renovatie.

            AITHRA

Lach maar. Ik zit nu al 6 maanden met schilders die stiekeme blikken werpen op mijn kont.

            AIGEUS

Wat moeten wij met vijf nieuwe kamers.

AITHRA

Gaan we weer. Als wij straks ons 25 jarig huwelijk vieren bijvoorbeeld,

            AIGEUS

Als

            AITHRA

en ik nodig mijn familie uit, dan wil ik ze een fatsoenlijke slaapplaats kunnen bieden. Dat niet weer een of ander nichtje vanwege plaatsgebrek bij jou in bed beland

AIGEUS

Er gaat weer een boot met 14 slachtoffers naar Kreta. Daar zullen die nichtjes van jou wel niet tussen zitten.

            AITHRA

Het zij zo.

            ANTIOPE

Verschrikkelijk hè. Voor al die moeders en zo… Als u het goed vindt dat ik ook wat zeg.

            AIGEUS

Het zijn ònze kinderen.

AITHRA

Niet de onze lieverd. Wij hebben er eentje.

            AIGEUS

Kinderen die de tijd nog niet hebben gehad hun eigen leven te leiden. En noem me geen lieverd. Als je me lieverd noemt voel ik hoe je me eigenlijk kleineert.

            AITHRA

… Het zijn de kinderen van Athene, dat bedoel je. Wij kunnen dat niet helpen. Vanuit onze verantwoordelijkheid hebben wij die keuze gemaakt, om te voorkomen dat er oorlog uitbreekt die nog meer doden zal kosten. Athene is te beschaafd om dat soort lompe oorlogen te winnen.

AMBTENAAR

[komt binnen] Zal ik wachten [Geen reactie] Het is nogal dringend. [Geen reactie] Ze zeiden dat ik  [wil gaan]

            AIGEUS

Blijf!

            AITHRA

Soms moet je een offer brengen, om iets in stand te houden.

            AIGEUS

Ik denk wel eens… als wij toentertijd onze zoon hadden afgestaan, zoals zij vroegen – dat was een offer.

            AITHRA

Dat meen je niet

            AIGEUS

Dan zou dit alles niet meer hoeven gebeuren

            AITHRA

Dat meen je niet. Wat ben jij voor vader…

            AIGEUS

[Wijst naar AMBTENAAR] Wie is zij?

            AMBTENAAR

Ik kom u de lijst met 14 namen brengen.      AIGEUS

Ah, u bent van de executie.

            AMBTENAAR

Nee meneer, ik ben van de werving. Meer dan dat zou ik niet willen. Ik zou geen levens kunnen vernietigen.

            AIGEUS

U bent alleen van de lijsten.

            AMBTENAAR

Ja meneer, ik ben niet verantwoordelijk voor wat er met de lijsten gebeurd.

            AIGEUS

Tuurlijk niet. Maar wie dan wel?

            AMBTENAAR

U meneer… sorry.

            AITHRA

[Tegen AIGEUS] Maar natuurlijk, jij hebt je redenen om zo te denken. Hoe vaak moet jij daar wel niet over hebben nagedacht. Dat wij Minos indertijd onze zoon zouden hebben gegeven om af te maken. Tuurlijk. Als jij Theseus toen was kwijtgeraakt, zou je nu niet bang meer hoeven zijn voor hem, vanwege de voorspelling van het orakel.           

AMBTENAAR

[Biedt lijst aan] Dit zijn ze. 14 meisjes. Uw handtekening alstublieft.

            AIGEUS

Ik heb al getekend.

            AMBTENAAR

Dat was de conceptlijst. Dit is de definitieve. Er zijn wat wijzigingen. Er was een meisjes van 15 dat bij nader inzien

            AIGEUS

[Rukt haar de lijst uithanden, tekent] Wil ik niet weten.

AMBTENAAR

Dank u wel. Er waren verder geen problemen. .

            AIGEUS

Geen problemen? Niemand die iemand heeft geslagen? Geen rellen? Geen weglopers?

            AMBTENAAR

Ach, de gewone problemen. Voor gewone problemen geldt de gewone oplossing.

            AIGEUS

En die is

            AMBTENAAR
Daar ga ik niet over. Zal ik gaan

            AIGEUS

Nee… Ik wil dat je mijn zoon ziet.

            AITHRA

Waarom?

            AIGEUS

De jongen is bijna 18. Heb jij een zoon.

            AMBTENAAR

Nee meneer. Ik weet niet of ik wel kinderen wil

            AIGEUS

Vanwege de toekomst

            AMBTENAAR

Nee meneer, ik hou van mooie spullen, en mooie spullen en een kind dat rommel maakt gaan niet goed samen

            AIGEUS

Ja. Ja. [Tegen ANTIOPE] En jij.[Ze begrijpt niet wat hij bedoelt].

ANTIOPE

U kent mij toch wel?

            AIGEUS

O ja. Theseus. Waar is Theseus?

            AITHRA

Theseus poetst zijn tanden. [Tegen AMBTENAAR] Ga maar.

            AIGEUS

Nee. [Wijst naar ANTIOPE]  Wie is zij.

            AITHRA

Dat weet je toch wel? Antiope. Vriendin van Theseus. Dè vriendin van Theseus. Ze gaan leuke dingen doen vandaag.

            AIGEUS

O. Daarom poetst ie zijn tanden. [Tegen AMBTENAAR2] Hoor je dat? Zíj gaan leuke dingen doen vandaag.

            AITHRA

Stop daar mee! Het zijn 14 kinderen, om de zes jaar. Wat stelt dat nu eigenlijk voor. Zoveel kinderen sterven door veel onbenulliger oorzaken. Wat dacht je van het verkeer. Of kinderen die verzuipen omdat hun ouders eventjes alleen maar aan zichzelf denken.

            AIGEUS

Je praat teveel. Dat betekent dat je je eigen leugens probeert te geloven.

            AITHRA

Alsof ik de schuld heb aan dit alles. Minos, en dat takkenwijf van hem, beginnen een oorlog

            AIGEUS

Takkenwijf? Je bent jaloers

            AITHRA

Minos begint een oorlog

            AIGEUS

Dat Minos mooiere pakken draagt, en z’n sokken niet binnenstebuiten.

            AIGEUS

Minos begint een oorlog die hij wint en die jij verliest

            AIGEUS

Een oorlog win je niet.

AITHRA

En vervolgens stelt hij zijn eisen.

            AIGEUS

Hooguit verliest de een de oorlog wat minder dan de ander. Wat is winst?

            AITHRA

Dit. Dat Athene nog steeds van ons is.

            AMBTENAAR

Zal ik maar gaan?

            AIGEUS

Nee… Je weet niet wat je zegt. Dat wil zeggen: je lult uit je nek en doet je best het te geloven.

            AITHRA

… Vroeger zei je dat je me mooi vond.

            AIGEUS

Je was mooi, je bent mooi, maar dat doet niet ter zake. Niet nu.

            AITHRA

Dat je van me hield. Dat we trots konden zijn. En nooit schreeuwde je tegen mij dat ik mijn bek moest houden - daar zorgde jij zelf wel voor… wanneer heb je mij voor het laatst gekust? Bovendien

            AMBTENAAR

Ik heb nog ergens een afspraak, kan ik        

            AITHRA

Nee… Heb jij niet ooit een van je mannen bewust een heilloze oorlog ingestuurd om voorgoed van hem verlost te zijn.

            AIGEUS

Dat heb ik je uitgelegd.

            AITHRA

Ja schat, dat heb je uitgelegd. Maar ik ken je beter dat je lief is

 

[THESEUS komt binnen]

 

            THESEUS

Mag ik binnenkomen. Ik hoorde jullie stemmen. Het zal wel een discussie zijn, maar het klonk als ruzie.

            AITHRA

Dag Theseus.

            THESEUS

Dag papa.

            AIGEUS

Dag jongen.

            THESEUS

De zes jaren zijn om. De rijksambtenaren maken binnenkort de keus bekend. 14 Kinderen van Athene zullen weggevoerd worden om geofferd te worden aan het Monster dat woont in het Labyrint van Daedalus.

            AITHRA

Dat is kort en krachtig wat er gaat gebeuren, ja. [Grist Lijst uit handen van AMBTENAAR2] De lijst is inmiddels bekend. Wees niet bang, je staat er niet bij.

            THESEUS

Geef mij een pen. Ik schrijf mijn naam op de lijst. Ik ga mee om het monster te verslaan. Dan is het afgelopen met een traditie die nooit traditie had mogen worden.

AITHRA

Wil je dood?

            THESEUS

Nee Mama, ik wil iets doen met mijn leven.

            AITHRA

Dus jij wilt dood

            THESEUS

Er is kwaad, dat ik wil bestrijden

            AITHRA

Er is kwaad waar jij je kwaad om maakt

            THESEUS

Juist

            AITHRA

Als jij kwaad wordt om het kwaad ben je wat je bestrijd…

            THESEUS

Jullie kletsen wel zo filosofisch, maar wat doe je dr aan, dat er elke keer weer mensen van mijn leeftijd worden geofferd aan een onmenselijk monster.

            AIGEUS

Ik bewonder je. Maar waarom begin je geen actie tegen iets dat jaarlijks nog veel meer offers kost. De onnodige honger, de hopeloze armoe, het zinloze geweld.

THESEUS

U valt mij tegen papa

AITHRA

Hij wordt wakker, poetst zijn tanden, en besluit de held uit te hangen.

AIGEUS

Ik val mijzelf ook tegen.

AITHRA

En wat vind je vriendin daarvan.

            THESEUS

Dag Antiope.

            ANTIOPE

Dag Theseus. Je laat me schrikken

            THESEUS

Ik had een droom. Ik droomde van een gigantische reus. Die reus had een herberg met een klein bed en een groot bed. Grote gasten hakte hij zo klein dat ze pasten op het kleine bed. En kleine gasten rekte hij net zo lang uit tot ze pasten in het grote bed. En toen kwam ik. Ik dwong de reus plaats te nemen op het kleine bed, en ik greep de bijl, en toen ik klaar was, paste de reus, tussen hoofd en voeteneind… en de rest lag ernaast als voer voor de hond, Dat betekent iets.

            AITHRA

Maar wat?

            THESEUS

Ik zal naar het orakel gaan, net als jij papa, ik zal haar vragen wat deze droom voor mijn toekomst betekent

            AITHRA

Niet doen.

            THESEUS

Ik droomde van een gigantisch zwijn. Dat vernielde jaar na jaar de oogst. Ik besprong het beest, en joeg het zo over de rotsrand de zee in.

            ANTIOPE

Ik vind het eng. Je moet zulke dromen maar snel vergeten.

            THESEUS

Ik zal het orakel in mijn hart en mijn toekomst laten kijken. Voordat ik ga.

            AITHRA

Je vader is ooit bij het orakel geweest

            AIGEUS

Houd je mond

            AITHRA

Het orakel liet hem weten dat hij sterven zou door toedoen van zijn zoon. Heb je toevallig ook gedroomd dat je je vader hebt vermoord.

            AIGEUS

Dat had je niet mogen zeggen.

            THESEUS

Is dat waar.

            AIGEUS

Dat had je niet mogen zeggen.

            THESEUS

Ik zal je nooit kwaad doen papa. Dat orakel maakt fouten. Ik geloof niet alles wat het orakel zegt. Ik geloof alleen wat goed voor me is, en wat goed is voor mij is goed voor ons.

            ANTIOPE

Doe het niet Theseus, alsjeblieft. Doe het niet, voor mij. Laat míj in je hart en je toekomst kijken. Ik ben dan wel geen orakel, maar ik zie wat er mis kan gaan. Ga niet naar Kreta, Theseus, alsjeblieft. En niet naar dat orakel. Dat orakel is niet goed bij haar hoofd.

THESEUS

Dat mag je niet zeggen.

ANTIOPE

Sorry.

AIGEUS

Het orakel is een seniele ouwe kwijlebal, die zegt wat je wilt horen. Je mag zoveel niet zeggen. Ik heb de leeftijd dat ik alles zeggen mag. Ik wil dat je dat plan van je laat schieten.

            AITHRA

Ja

            ANTIOPE

Ja

            AMBTENAAR

Ja… Ik bedoel de lijst is nu eenmaal samengesteld zoals hij is samengesteld.

            THESEUS     

We zouden iets leuks gaan doen, jij en ik. Ja toch. Pak je tas en je jas. Wij gaan naar Delphi. Naar het orakel… Schaam jullie! [Af, met ANTIOPE]

 

3b 

KOOR:
 
till death do us part
you pledged me your heart
till death do us part
till death do us part



4.

 

[TWEELING zit in het schemerduister op een bankje.]

 

            DOROTHEA
Ik kan niet slapen

            MAIA

Ik ook niet

            DOROTHEA

Ik kan ook niet eten

            MAIA

Ik ook niet

            DOROTHEA

Ik kan alleen maar denken aan

            MAIA

Ik ook

            DOROTHEA

En dat wil ik niet

            MAIA

Ik ook niet

            DOROTHEA

Soms denk ik: denk jij wel eens voor jezelf?

            MAIA

Dat denk ik ook wel eens

 

            DOROTHEA

Zullen we aan mooie dingen denken?

            MAIA

Regendruppels, op rozen

            DOROTHEA

En de snorharen, van onze poes

            MAIA

Ons poesje, dat vlindertjes vangt, en dan de vleugeltjes

            DOROTHEA

Pakpapier… dat kraakt en kreukelt zo leuk als je iets uitpakt

            MAIA

Ja… En kartonnen dozen, van die grote kartonnen dozen, waar de kat in kruipt als de flappen openstaan, en…

            DOROTHEA

Dit werkt niet

            MAIA

Appelflappen

            DOROTHEA

Pony’s, met die die grote mooie ogen

            MAIA

Zeg dat nou niet. Wie zal morgen mijn pony kammen?

            DOROTHEA

Wilde ganzen, die overvliegen

            MAIA

Volle maan

            DOROTHEA

Wilde ganzen bij volle maan

 

[Ze beginnen het liedje ‘favourite things’ uit the Sound of Music te zingen]

 

            DOROTHEA

Die mooie witte jurk

            MAIA

Die we nog maar 1 keer hebben gedragen

            DOROTHEA

Sneeuw

            MAIA

Op de akker

            DOROTHEA

Op de akker met de stoppels van het weggemaaide maïs.

            MAIA

Als papa die zijn kin scheert

            DOROTHEA

Sneeuw op de akker met de stoppels van de maïs en ganzen daarboven in het licht van de maan en wij daarbij in witte jurkjes op de rug van de pony… waarom wij

 

            MAIA

Dorothea… Dat Daphne niet mee hoefde omdat ze nou je weet wel, daar ben ik blij om.

            DOROTHEA

…ja

            MAIA

Dan zat ik hier met Daphne, ik zit hier liever met jou. Anders was jij alleen achter gebleven, als ik, nou je weet wel

            DOROTHEA

…ja.

            MAIA

Dat zou ook raar zijn. Nu gaan we samen… Dorothea… Ik kan niet zwemmen.

            DOROTHEA

De Minotaurus is geen vis

            MAIA

Oja… Jij wel hè

            DOROTHEA

Ik kan wel zwemmen, ja

            MAIA

Red je me dan… Als de boot vergaat…

Ik zeg best wel domme dingen hè. Jij bent veel slimmer. Jij zou makkelijk het gymnasium kunnen. Jongens vinden jou leuker dan mij. Als jij een jongen hebt, denk je dan ook nog aan mij?

            DOROTHEA

Ja hoor. Ik zou niet anders kunnen.

            MAIA

Dorothea… geloof jij dat je leven vaststaat in de sterren? Ik ben een steenbok. Jij ook. EN we zijn tweeling. En maagd. En we gaan naar de stier. Grappig hè. Nee, niet grappig. Wil je mij een verhaaltje vertellen? Dan val ik in slaap.

            DOROTHEA

Nee

            MAIA

Over Roodkapje. Wat mama zei. Dat Roodkapje door het bos ging. Naar oma.

En dat de wolf haar opat. En toen [Het wordt stil, ze slaapt]

            DOROTHEA

En toen kwam de jager, die haalde de wolf uit oma’s kleren, en sneed oma en Roodkapje uit de wolf, en toen

[Merkt dat haar zusje slaapt]

           

 

4b.

KOOR: FAVOURITE THINGS

[De gevangen meisjes zijn gebonden met een opvallend touw, ze fluiten het melodietje zo goed als gaat]

 

Raindrops on roses and whiskers on kittens
Bright copper kettles and warm woolen mittens
Brown paper packages tied up with strings
These are a few of my favorite things

Cream colored ponies

and crisp apple streudels
Doorbells and sleigh bells

and schnitzel with noodles
Wild geese that fly with the

moon on their wings
These are a few of my favorite things

Girls in white dresses with blue satin sashes
Snowflakes that stay on

my nose and eyelashes
Silver white winters that melt into springs
These are a few of my favorite things

When the dog bites
When the bee stings
When I'm feeling sad
I simply remember my favorite things
And then I don't feel so bad

 

 

5.

 

[THESEUS en ANTIOPE komen hand in hand de tempel van het ORAKEL binnen]

 

            THESEUS

Ze moeten wel echt van elkaar houden, mijn ouders. Als je zulke felle discussies voert, en je blijft toch bij elkaar, dan moet het wel liefde zijn. Echte liefde. Ja toch.Ik voel me helemaal opgewonden. En jij.

            ANTIOPE

Gisteren dacht ik nog dat we naar het strand zouden gaan.

            THESEUS

Ja, en nu zijn we hier. Straks beklimmen we de berg. En als we de zon zien ondergaan, zullen we picknicken, en afscheid nemen, zoals mensen die bij elkaar horen afscheid kunnen nemen. Als je bij elkaar hoort, kun je ook zonder elkaar. Opeens weet ik dingen te zeggen die ik vroeger niet wist te zeggen.

            ANTIOPE

Ja. Je bent zo anders.

            THESEUS

Ja he

            ANTIOPE

Ik vind dit niet leuk, Theseus.

            THESEUS

Sst

 

[Er klinken belletjes. PRIESTERKOOR nadert, zingzeggend. Ze dragen het ORAKEL:]

 

            PRIESTER / KOOR

Geen bloem aan tak of struik

ruik de weeë geuren, zoet

de lente kent geen blad -

de schapen blaten kennen stal noch kist,

de wolken spugen mist, o diepe geest

 

De schapen springen hoog,

ze struikelen, ze buitelen, ze jagen,

zat van geur en onbehagen

in een vlaag van god en gekte

het spinnend spoor van de insecten

 

o diepe spleet in diepe aarde,

waar de  hemel openbaarde

haar die ziet haar die zweeft,

stenen smelten in mijn hoofd,

worden licht voor wie gelooft, o diepe scheur

 

de slang verborgen kent de morgen-

zon die onderdompelt en het beest

verwijt de geest die slaapt en bijt

verbijtend in zijn staart

zo ingekeerd zo met zichzelf gepaard

 

o grote vaart het diepe roer

het zucht de tijd verglijdt

de koe van overzee die schijt

en alles gaat voorbij,

de hemel spiegelt op de vloer,

o diepst geheim, begeester mij,

het liefste ligt mij op de loer

 

[Het orakel wordt op een zetel voor of boven een walmend gat geplaatst. Voor haar wordt een grote kom neergezet die gevuld wordt met zoiets als vla. De priesters teken er hun vinger in, halen die er uit, likken hem schoon, gaan naar opzij. Het ORAKEL kreunt]

 

            ANTIOPE

Geloof je daar in

            THESEUS

Ik zie wel

            ANTIOPE

Kun je dat? Geloven in zoiets.

            THESEUS

Dat hangt er van af wat ze zegt. En hoe. Hoe ze het zegt. Hoe ze kijkt.

            ANTIOPE

En of je nuchter bent. Hoe lang gaat dit duren… Ze lijkt op mijn oma. Die eet met een slab.

 

[Het ORAKEL steekt haar vinger in de vla, tekent er mee op de vloer’, ruikt er aan.]

 

            ORAKEL

Er is een man, en er is een vrouw.

            ANTIOPE

Dat zijn wij. Geniaal.

            ORAKEL

De man heet ‘Diepe nacht de halve maan ligt op het hoofd en kantelt scherpgemutst’

            THESEUS

Dat ben ik

            PRIESTERS

Sst.

            ORAKEL

De vrouw zij is het ei dat kreukelend versnippert snavelziek

            THESEUS

En dat ben jij

            HOGEPRIESTER

Zij heeft jullie waargenomen en doorzien

            THESEUS

Uwe heiligheid, ik heb gedroomd

            PRIESTERS

Sst.

ORAKEL

Hij is hier met dat wat spookt in volle dromen badend bloed, en dat is hij, hij weet hij wil.

            THESEUS

Dat klopt. Van die dromen.

            PRIESTERS

Sst.

            ORAKEL

Dromen dringen zich op, hop, in de struik, in het bier, zigeunerbloed, kloppend gezeur in ondergoed, hier, waakhalzen, roomschotels, de wereldzee is wijd bevuild en vloeren dampen druipen, schuldig onschuldig uitgehuild bloed en smeer en diaree van maagd en vee geduldig. O lala, dikke roomsoes, dikke, dikke roomsoes, dikke roomsoes [Ze blijft herhalen, PRIESTER geeft haar een zetje, ze gaat verder] braakballen, zeventienduizend heelallen zweven koud en getalsgewijs, o dikbuikig hangzwijn, dikbuikig hangzwijn, dikbuikig [krijgt weer een zetje] ik zie ik zie ik die ik zie [Als PRIESTER weer een zetje wil geven] Raak me niet aan… Daar, het beest barst uit de maag de buik. In je geest, ik wil je zien. Je bent zo vaag.

            ANTIOPE

Ze wil je zien.

            PRIESTERS

Sst.

            HOGEPRIESTER

Ze wil je zien. 

THESEUS

[Stapt naar voren] Ik ben Theseus

            ORAKEL

O blind. De blinde mint, met voet en teen, waar? De kale kent het best zijn haar. Steen. O spleet, dubbelscheur, dubbelspleet, zoete geur, dikke reet, dikke stier, hoge bomen vangen wind, wie blind bemint, ziet licht, o niets dan licht, zoiets, zoiets als liefde… volg… de… liefde.. volg… [Valt in slaap, kop in de vla, begint na korte tijd te snurken]

            THESEUS

Ze slaapt.

            PRIESTER

Nee. Ze denkt.

            THESEUS

Ze snurkt.

            PRIESTER

Ze spreekt. [Luistert]

            ORAKEL

[Snurjt] Gggga, ggaa, gggaa…

 

            HOGEPRIESTER

Het orakel zegt ga.

THESEUS

Ik zal gaan.

            HOGEPRIESTER

Doe wat je doen moet. De voet zal weten wat hij moet. Uw plan zal een gelukkig einde kennen, wanneer u zich leiden laat door de liefde

            PRIESTERS

[Priesters dragen het ORAKEL weg

            ANTIOPE

Als je van me houd blijf je bij me, zei hij.

            THESEUS

Nee. Er is grote liefde, en er is kleine. Mijn liefde gaat verder dan die tussen ons twee alleen. Dat bedoelt het orakel. Ik moet handelen uit mijn liefde voor de mensheid die wordt geteisterd door het kwaad. Die liefde moet ik volgen.

            ANTIOPE

Je zegt het zo mooi… maar ik zal je zo missen. [Houdt PRIESTERS tegen die het orakel wegdragen] Mag ik het orakel ook wat vragen?

            PRIESTER

Gaat u weg. Het orakel is moe.

            ANTIOPE

Alstublieft.

            THESEUS

[Loopt weg] Antiope!

            ANTIOPE

Nee.

 

[ORAKEL maakt zich los, wankelt, neemt plaats, spuugt]

 

            ORAKEL

De vrouw is ontevreden. O meisjesdromen. Kleine wind, dichtgeslibt verlangen, verhangen wasgoed, o keukenla. Wat wil je, lief? Je wilt een brief die niet geschreven staat. In de gloria. In de glori in de glori in de glori [Blijft herhalen]

            ANTIOPE

Komt hij bij mij terug, mijn vriend, Theseus, komt hij bij mij terug? [Slaat ORAKEL op de rug]

            ORAKEL

[Kermende kreet die luid echoot] Jaaaaah [Wordt luidjubelend weggedrage, af.]

            HOGEPRIESTER

Wilt u weggaan. En nooit meer terugkomen. [Af]

            ANTIOPE

Ze zei ja… Ze je ja. Ze zei Jaaaaa!

            THESEUS

Zie je. Het komt allemaal goed.

            ANTIOPE

Jij komt terug bij mij…

            THESEUS

Maar eerst ga ik weg.

            ANTIOPE

Ik voel me zo raar in mijn hoofd

            THESEUS

Ik ben niet bang. Ik doe wat ik doen moet.

            ANTIOPE

Het zijn die dampen, die gassen hier

            THESEUS

Eerst gaan we de berg beklimmen.

            ANTIOPE

Alsof ik high ben. Zie jij wat ik zie, lekkere lobbes.

            THESEUS

We zullen de zon zien ondergaan.

            ANTIOPE

Ja.

            THESEUS

En afscheid nemen.

            ANTIOPE

Ja.

            THESEUS

Wij. En dan zal ik gaan.

            ANTIOPE

Deuren gaan open, gordijnen waaien, o Theseus, ik zou hier altijd wel kunnen blijven.

 

 

 

6.

 

 

[Kade, loopplank, SOLDATEN brengen de 14 Slachtoffers op.]

 

[De TWEELING verschijnt]

 

MOEDER

[Omhelst de kinderen.] Pas goed op elkaar. [Zet ze allebei een rood mutsje op] Denk aan Roodkapje, altijd komt er wel een jager…

            VADER

Houd je taai, daar houdt zo’n monster niet van… Dag meisjes van papa.

           

KOOR/SOLO

 

Why are these women here

dancing on their own?
Why is there this sadness in their eyes?
Why are the soldiers here
Their faces fixed like stone?
I can't see what it is they despise

 

[THESEUS komt op met rugzakje, haar in de war, stel VRIENDEN om hem heen. Luidruchtig. Ze nemen afscheid.]

 

            VRIEND A

Okee Thee, zet ‘m op.

            VRIEND B

Jij liever dan ik.

            VRIEND A

Komt wel goed jongen, komt wel goed, volgend week, zelfde tijd, zelfde kroeg. Het was een waardig afscheid.

            VRIEND C

Lef, dat heb jij, en dat heeft niet iedereen.

            VRIEND B

Voor mij ben je nu al de held van deze eeuw

            THESEUS

De een heeft wat meer lef, de ander wat meer verstand. En sommigen hebben geen van beide.

            VRIEND C

Ik heb ook lef, maar dat is meer een ander terrein, zeg maar.

            THESEUS

Ik dank jullie voor je kameraadschap. Jullie hebben mij door de misschien wel moeilijkste nacht van mijn leven heen geholpen. Als vanouds. [Neemt afscheid, roept ze na] Weet je wat het ergst schijnt te zijn in dat Labyrint? Ze hebben er geen bier. Doei. Doei!

[ANTIOPE voegt zich bij hem]

 

            OFFICIER

[Schreeuwt] Hijs de zeilen.

 

            THESEUS

Ik had vannacht behoefte aan mannengezelschap. Begrijp je dat. Geen huilende vrouwen, die van me houden en me zullen missen en me betuttelen en… dat soort gedoe, hoe lief ook bedoeld. Ik ga de oorlog in, mijn oorlog, tegen de Minotaurus. Mannenwerk.

            ANTIOPE

Je zult wel moe zijn.

            THESEUS

Ik had toch niet kunnen slapen

            ANTIOPE

[Hangt hem een lange ketting om met daaraan een felblauwe steen] Dit heb ik gekocht, voor jou.

AIGEUS

[Op] Theseus.

 

            THESEUS

…Dank je.

            AIGEUS

Ik ben niet zo goed in woorden. [Houdt THESEUS een oud zwaar zwaard voor] Ik zou je dit willen geven.

            THESEUS

Al die cadeautjes

            AITHRA

[Komt er bij staan] Wat moet die jongen daarmee?

            AIGEUS

Het heeft z’n waarde bewezen. Ik zou je verhalen kunnen vertellen. Maar het is te zwaar. Het is het wapen van voorbije generaties. Jij moet het hebben van je hoofd.

            THESEUS

En het mag niet.

            AIGEUS

En of het helpt tegen ongedierte is de vraag. [THESEUS neemt het in handen, kust het zwaard, geeft het terug] Ben je bang? Ik wel. Dat het je niet lukt.

            AITHRA

Waarom zeg je dat nou?

            THESEUS

Geeft niet, mama. Je raakt me niet kwijt, papa.

            AIGEUS

Elke dag zal ik op je wachten. Tot ik het schip terug zie keren, zal ik ongerust zijn.

            THESEUS

Je zult het schip terug zien keren. En als ik terug keer, zal ik de zwarte zeilen vervangen door witte. Je zult van verre mijn schip zien terugkeren, blinkend in het zonlicht. Je zult trots op me zijn.

            AITHRA

Ik ben nu al trots. [Hangt een mooi colbert over z’n smerige blouse.] Maar niet zoals je dr uit ziet. Een goed lijf vraagt om en goede verpakking. Je had wel wat meer moeten trainen. Probeer wat te slapen op de boot. En zo’n nacht als afgelopen nacht…

            THESEUS

Mama. Sst.

            AITHRA

Maar mentaal ben je zoals ik. Ieman die gaat voor wat ie wil. Ik hou van je lieverd.

            ANTIOPE

Deze steen heeft een bijzondere kracht. De steen geeft zelfvertrouwen, bevordert de intuïtie en de geestelijke helderheid,

            AITHRA

en helpt bij nervositeit, nagelbijten en eczeem… Lapis-lazuli. Ik ben ook jong geweest. Mooi.

            ANTIOPE

Ja?
            AITHRA

Hoewel ik een stropdas toch wel iets mannelijker vind staan

            ANTIOPE

Ik heb mijn naam in de steen laten zetten… Kijk. Alsjeblieft. Doe geen gekke dingen.

            THESEUS

Ik ga naar Kreta, met een boot vol gevangenen, ik ga een doolhof in waar niemand uitkomt, en ik zoek het gevecht met een monster dat nooit is verslagen. Maar ik doe geen gekke dingen.

            ANTIOPE

Gekkie.

            AITHRA

Je zult terugkomen. En als je terug bent, zul je sterker zijn dan het beest dat je verslagen hebt

            THESEUS

Dag papa, dag mama, dag meisje van me.

[Hij gaat met grote passen om plaats te nemen op het schip. Schreeuwt] Ik kom terug met witte zeilen.

            AITHRA

Als hij terug komt

            ANTIOPE

gaan we trouwen.

            AITHRA

zal hij sterker zijn dan ooit. Wat een man zal hij zijn.

            ANTIOPE

Wat een man zal hij zijn.

            AITHRA

Wat zit er in die kop van hem? Een droom? Krankzinnigheid? Ik heb flink gepuberd toen ik puber was, maar nooit zo. [Tegen AIGEUS die, hangend op het zwaard, diep in gedachten is] Zo lijkt ie op jou, zoals je was… AIGEUS. [Trekt het zwaard onder hem vandaan] Je moet nog wat zeggen tegen al die mensen hier.

            AIGEUS

Nee.

AITHRA

Ja… Mensen hebben recht op woorden waar ze hoop aan ontlenen… Dan doe ik het [Loopt weg, loopplank op]

            AIGEUS

Wat moet ik zeggen? Dat ik vader ben als al die andere vaders die hun kind zien vertrekken om zoek te raken in een smerig doolhof, en dat ik daar zelf verantwoordelijk voor ben, en dat ik niet weet hoe het anders had gemoeten, en...

 

            AITHRA

[Toont haar zoon, schreeuwt] Mijn zoon. Kind uit mijn schoot. Bloed van mijn bloed. Op de dag van zijn geboorte klom de adelaar hoog aan de hemel, keek scherper dan ooit, en schreeuwde de schreeuw van de overwinnaar. Toen wist ik daar nog niet de betekenis van. Nu wel. Mijn zoon heeft besloten om als 1 van hen de Minotaurus te verslaan. Eén van jullie zal door hem uit vrije wil worden vervangen. Maar wie? Theseus, wie?

            THESEUS

Ja mam.

            AITHRA

Maak je keuze.

THESEUS

Ik?

            AITHRA

Dat betekent dat één van jullie terug kan gaan naar je huis, naar je bed met de voetbalfotoos aan de muur, naar je bureautje met de schoolboeken die jou aan een diploma voor de toekomst zullen helpen, naar het vriendje dat je kust terwijl het regent, maar dat merk je niet.. En?

            THESEUS

 [In de war] Doe maar die daar met dat rode mutsje.

            AITHRA

Welke van de twee.

            THESEUS

Zijn het er twee… O. Doe maar die [Wijst MAIA aan.]

            MAIA

Ik… Ik?

            AITHRA

Wegwezen.

            MAIA

[rent de loopplank af] Mama! [in de armen van haar MOEDER]

            MOEDER

Wat heb ik gezegd. Mijn Roodkapje.

            PHYLLIS

[Dringt naar voren. Over THESEUS] Die is goed. Die heeft lef. [Schreeuwt] Theseus! [Wordt door soldaten aan de kant geduwd] Als je bedenkt dat hij van niemand moet, en wat hij achterlaat. [Schreeuwt] Hee! Theseus.

            VADER

Schaam je. Om hier te lopen, terwijl je zusje

            PHYLLIS

[Duwt VADER weg] Wat jij kan, kan ik ook. Ik wil ruilen met mijn zusje, die andere met dat mutsje. [Ze wordt weggesleurd] Als hij mag mag ik ook. Laat mij ruilen met mijn zusje.

            OFFICIER

Voldoe je aan de eisen?

            PHYLLIS

Natuurlijk voldoe ik de eisen.

            OFFICIER

Laat haar gaan

            AMBTENAAR

Maar de papieren?

            OFFICIER

Als je een beetje snapt waar het allemaal op uitdraait, zullen die papieren je een worst wezen.

 

[DOROTHEA en PHYLLIS wisselen van plek. PHYLLIS krijgt DOROTHEA’s mutsje op]

 

[Donderslag. Iedereen draait zich om naar de verte. Touwen worden losgegooid. Mensen stromen toe om afscheid te nemen.]

 

            ANTIOPE

Dag lieverd, dag lieverd.

           

[IEDEREEN roept afscheidswoorden]

 

 

6b.

KOOR:DANCING WITH THE MISSING

 

Why are these women here

dancing on their own?
Why is there this sadness in their eyes?
Why are the soldiers here
Their faces fixed like stone?
I can't see what it is they despise

They're dancing with the missing
They're dancing with the dead
They dance with the invisible ones
Their anguish is unsaid


They're dancing with their fathers
They're dancing with their sons
They're dancing with their husbands
They dance alone
They dance alone

It's the only form of protest they're allowed
I've seen their silent faces scream so loud
If they were to speak these words
they'd go missing too
Another woman on the torture table
what else can they do


They're dancing with the missing
They're dancing with the dead
They dance with the invisible ones
Their anguish is unsaid


They're dancing with their fathers
They're dancing with their sons
They're dancing with their husbands
They dance alone
They dance alone

One day we'll dance on their graves

 

 

7.

 

[Hof van Minos. Op de voorgrond, buiten het paleis staat de rij gevangenen. GLAUCOS loopt er langs, telt, bekijkt labels die om de nekken hangen. Binnen zit PASIPHAE depressief in een te grote stoel. PANTHEIA loopt met een wereldvreemde glimlach de ruimte door, dansend op muziek die zij alleen hoort, neemt plaats op de voorgrond met mysterieuze glimlach. Ze praat niet. Haar stem komt van een band]

            PANTHEIA

Ik praat niet. Praten is voor leugenaars. Ik wil dat ze van me houden. Daarom houd ik van ze. Ik vind het fijn om er te zijn. Dat kun je niet zeggen. Dat is wat je doet. En wie je bent. Iedereen wil tekst. Ik niet. Ze zeggen: Wees goed voor de wereld. Of: ik hou van je. Ze zeggen: Ik ga voor vrede. Of: Alle mensen zijn gelijkwaardig. Dat zeggen ze. Mijn lippen zijn om te zoenen, dat is wat ze doen. Wat mijn handen doen, kun je voelen, en zien. Ik praat niet. Ik ben geboren om van iedereen te houden. Zo ben ik. Ik hou van jou. En jou. Vraag niet: van wie houd je het meest?

 

[Dan keert ze zich om, en verschikt iets in de ruimte om die te veraangenamen. Zingt met het oog op PASIPHAE:]

 

 EVERYTHING'S ALRIGHT

 

Try not to get worried

Try not to turn on to
Problems that upset you
(oh) Don't you know
Everything's alright
Yes everything's fine
And we want you to sleep well tonight
Let the world turn without you tonight
If we try, we'll get by
So forget all about us tonight

 

            GLAUCOS

[Komt binnen, wordt begroet door PANTHEIA. Hij stuurt haar geërgerd weg]  Waarom straf je me? Waarom? [PANTHEIA komt terug voor opnieuw een kus] Waarom? [Als ARIADNE binnenkomt] Ze zijn er.

            ARIADNE

14?

            GLAUCOS

14

            ARIADNE

Zo oud als ik

            GLAUCOS

Of jonger. Wil je ze zien.

            ARIADNE

Ja.

            GLAUCOS

Kom dan?

            ARIADNE

Haal ze maar hier.

            GLAUCOS

Ben je gek.

            ARIADNE

Nee. Haal ze hier. In deze ruimte. Voor de ogen van onze moeder. Jij hebt het gezag om ze hier te halen, toch? Broertje van me.Troonopvolger, ook al ben je de jongste.

            GLAUCOS

Jij suggereert dingen die je niet waar kan maken.

            ARIADNE

Ik zeg alleen maar haal ze hier…

            GLAUCOS

Wijven. Ze nemen je nooit zoals je bent.      ARIADNE

Ik wil wel ns andere mannen zien dan dat inteeltzooitje van hier. Op zo’n eiland heeft iedereen het op een dag gedaan met iedereen. Dat zie je aan die koppen. Puistenkoppen, stierennekken, bekken die stinken naar bier, de buik bol van hetzelfde. Ze doen aardig, te aardig omdat ze je willen, en als ze je willen willen ze altijd teveel.

            GLAUCOS

Jij bent een meid van hier. Jij zal het wel weten.

ARIADNE

[Volgt PANTHEIA met haar ogen. Die biedt haar een glimmende rode appel aan] Jouw lief is niet van hier, ja toch. Dat soort schoonheid is niet Kretens. Lichtvoetig, elegant, eerlijk.

            GLAUCOS

Ik word gek van haar.

            ARIADNE

Als je broer niet was vermoord, was zij van hem.

            GLAUCOS

Wie zegt dat.

            ARIADNE

Jij en je broer vielen op hetzelfde type meisje. Ja toch. Dezelfde smaak. [Hapt in de appel] Vertel es, hoe ging dat?

            GLAUCOS

Jij praat over dingen waarover je niet praten moet.

            ARIADNE

[Met volle mond] Hoe doet ze dat, altijd zo licht, en vrolijk. Wat eet ze of slikt ze of drinkt ze?

            GLAUCOS

Zo is ze. [GLAUCOS gaat.]

PANTHEIA

[Mysterieuze glimlach, tekst komt van elders] Ik heb nieuwe beddelampjes. Parelmoer, zilver, de zee ruist als het licht schijnt, en dat bij die gordijnen, je hoort de liefde ritselen, ik maak het bed op. Dat hoef ik niet zelf te doen. Maar ik doe het. De lakens tussen mijn vingers, witte lakens, ik hou van witte lakens

            ARIADNE

[Neemt een hap, spuugt die uit.] Er zit een worm in die appel. [Tegen PANTHEIA] Heb jij dat nooit. [ARIADNE kijkt naar de gevangenen. MINOS komt er bij.]

 

            MINOS

Je staat je tijd te verdoen. Doe toch es wat meisje. Pak je studie op. Ga sporten.

            ARIADNE

Zeg dat tegen haar.

            MINOS

Je moeder heeft verdriet

            ARIADNE

Ze heeft al 18 jaar verdriet. Zo oud ben ik niet eens.

            MINOS

Daarom. Doe iets leuks. Je bent jong. Passie. Avontuur. Zo’n mooi meisje als jij moet toch een mooie jongen kunnen vinden?

            ARIADNE

Waar is jouw passie, pappa? Jij was toch zo’n hartstochtelijke stiereman. Altijd achter de koeien an. Doe iets leuks, met haar.

            MINOS

Pas op je woorden, liefje.

            ARIADNE

Ze zit erbij alsof ze van hout is.

 

[Gevangenen worden binnen geleid.]

 

            MINOS

Wat is dit

            GLAUCOS

Dit is een idee van mij. Ik laat mama zien wie het zijn, voor we ze het Labyrint in jagen.

            PASIPHAE

Wie zijn dat.

            GLAUCOS

Het wekt misschien haar woede, en woede is beter dan dat gekmakende verdriet.

            MINOS

Weg met dat zootje

            GLAUCOS

Nee.

            PASIPHAE

Wie zijn dat? [Komt uit haar stoel]

            MINOS

Je hebt gehoord wat ik zei

            GLAUCOS

Voor je iemand kapot maakt, moet je iemand recht in de ogen durven kijken. Kijk. Kijk! 14 Mensenlevens klinkt minder erg dan 14 keer de naam van iemand die je hebt ontmoet.

            MINOS

Zo praat je niet tegen mij

            GLAUCOS

Het is de waarheid

            MINOS

Eerlijkheid is de vijand van de omgangsvormen

            GLAUCOS

Ik heb al zoveel vuile karweitjes voor je opgeknapt omdat je zelf lui en vadsig bent geworden, en je liever verdiept in betaalbare wijven dan in haalbare politiek. Ik heb dit besloten.

            ARIADNE

O ja?

            PASIPHAE

Laat ze hier. [Komt uit haar stoel] Ik wil ze zien.

            MINOS

Doe dat nu niet

            PASIPHAE

[Bekijkt de gevangenen, raakt ze aan] Jullie zijn zo mooi nog. Kijk. [Laat ze een afbeelding zien]  Mijn zoon was zo oud als jullie..

            GLAUCOS

[Van opzij, tegen ARIADNE] Er zit een kerel bij

            PASIPHAE

Ik was zijn moeder,

            ARIADNE

Zag ik.

            MOEDER

zoals jullie moeder jullie moeder is. Zij zit nu thuis,

            GLAUCOS

Ik had al zo’n vermoeden

            MOEDER

en over tien jaar zit ze er nog, te denken hoe het zou zijn als alles anders was.

            ARIADNE

Waarom? Wie is hij?

            MOEDER

Alles is niet anders. Het is nu eenmaal zo. Niemand wil iemands dood, maar het gebeurt.

            ARIADNE

[Tegen GLAUCOS, wijst naar THESEUS] Wie is hij.

            GLAUCOS

Hij is Theseus.

            PASIPHAE

Hij was op weg naar huis van een kampioenschap waar hij alles heeft gewonnen, rennen, boogschieten, zwemmen. Ik heb staan juichen, tot ik schor was. Hij was niet alleen een mooie jongen. Hij was wat wij geen van allen zijn. [Tegen GLAUCOS] Ook jij niet. [Wijzend op PANTHEIA] Zelfs zij niet. Haar goedheid is onnozelheid.

Als er iemand eerlijk was, dan was hij het. Toen is ie vermoord, in een bos ver van hier, door een afgunstige Atheen. Jullie soort.

MINOS

[Ontdekt THESEUS] Wat doet hij hier? Jij bent de zoon van Aigeus.

            THESEUS

Ja. Dat ben ik.

            PASIPHAE

Theseus. De zoon van Aigeus. De zoon van Aithra. Op de dag dat mijn zoon stierf, liep jouw moeder dikbuikig rond. Kort darna werd jij geboren. Ah! Heeft het lot jou uitgekozen om te sterven op de verjaardag van mijn zoon.

            THESEUS

Nee.

            PASIPHAE

Eindelijk

            THESEUS

Ik heb mijzelf uitgekozen, om hier te zijn.

            PASIPHAE

Alles wat ik over heb is hem [GLAUCOS] die ik niet vertrouw, en mijn dochter die ik niet snap. Ariadne. [THESEUS ziet ARIADNE, die zwaait eventjes] Ze wil niks. Ze haat ons. Ik snap het zelf al niet eens, dit hele gedoe. Laat me naar je kijken.

            THESEUS

Ik zal de stier verslaan.

            PASIPHAE

Je lijkt op mijn zoon, met 1 verschil. Mijn zoon is dood. [Loopt op ARIADNE toe.] Wat sta je te kijken. Ik zie je kijken. Draai je om. Ze valt op jongens, die niet van hier zijn. Breng ze weg. Er komt alleen maar ellende van.

 

 

7.b 

KOOR: Be Still My Beating Heart"

Be still my beating heart
It would be better to be cool
It's not time to be open just yet
A lesson once learned is so hard to forget
Be still my beating heart
Or I'll be taken for a fool
It's not healthy to run at this pace
The blood runs so red to my face
I've been to every single book I know
To soothe the thoughts that plague me so

 

 

8.

 

[Pikkedonker. Gevangenis. Gevangenen achter tralies. RHODEIA komt aanlopen met lamp en grote sleutelbos, ze klungelt met sleutel en deur, ontdekt terwijl ze dat doet ARIADNE]

           

            RHODEIA

O jij. Je mag hier niet komen.

            ARIADNE

[Staat op, loopt naar de open deur] Ik wel. Van jou mag ik alles.

            RHODEIA

[Verspert haar de weg]  O nee. Jij niet. Jij vooral niet. Wat wil je.

            ARIADNE

Kijken.

            RHODEIA

Je wilt de gevangenis zien, zonder betalen.

            ARIADNE

De gevangenis ken ik. Ik weet er de weg met m’n ogen dicht.

            RHODEIA

Zien hoe ze dr bij liggen, voor ze sterven. Hoe ze slapen – ze slapen niet. Wil je ze troosten.

            ARIADNE

Even. Alsjeblieft. Heel even.

            RHODEIA

Ze zeggen de gekste dingen, alsof het helpt. Je kunt ze niet troosten. Ga weg.

            ARIADNE

Nee. Ik wil naar binnen. Nu.

            RHODEIA

‘Nu’… Waarom

            ARIADNE

Omdat ze anders zijn dan al dat tuig dat normaal in deze cellen zit.

            RHODEIA

O, daar heb je inmiddels genoeg van. IK dacht dat je het altijd zo leuk vond, hoe ze je bekeken, hoe ze probeerden je te betasten, en hoe jij ze de baas was, met de tralies er tussen.

            ARIADNE

Je bent oud, en ziek, in je hoofd.

            RHODEIA

Ik zie wat jij niet ziet.

            ARIADNE

Omdat ze zo oud zijn als ik, wil ik ze zien. Nu.

            RHODEIA

Nu. Alles nu. En zoniet dan ga je klagen, bij je papa. Vaders die zich alles kunnen veroorloven, doen alles voor hun dochters. Mijn vader kon zich niets veroorloven. Op een dag zat hij daar, en ik hier. Ik moest de deur achter zijn kont op slot doen. Dat zou jij es bij die vader van jou moeten doen.

            STEMMEN

Gatverdamme, wat doe je.

Hee hee

Wat een lucht.

Kan ik het helpen, mijn darmen zijn van streek.

Wat een lucht, ik moet kotsen.

Hang je kont dan buiten de tralies

Ik wil slapen

Hou op.

            RHODEIA      

Het monster vreet alles. Het is sterk maar eenzaam, en dom. Hij zou niet eenzaam hoeven zijn.

            ARIADNE

Wat bedoel je?

            RHODEIA

Dagelijks krijgt ie mensen voorgeschoteld. Boeven, mislukkelingen, mensen met een brutale bek. Hij vreet ze op. Hij zou ook van ze kunnen gaan houden, dan had ie nu een legertje om zich vrij te vechten. ‘Ontwaakt verworpenen der aarde!’

            ARIADNE

Wat bedoel je?.

            RHODEIA

Dat begrijp je niet. Ouwe wijven verhalen van een voorbije generatie. [Opent de deur] Zo. Eindelijk. Jij je zin. [Als ARIADNE naar binnen wil, houdt ze haar tegen.] Zal ik raden voor wie je eigenlijk komt?… De koningszoon. Theseus. [Als ARIADNE door wil lopen trekt ze haar hardhandig terug] Als Theseus een echte kerel was had ie die cel voor zich alleen geweigerd. Laat me raden. Jij wist precies wat je wilde. Je hebt je pappie lief in z’n ogen gekeken. Dus zit ons koningszoontje privé, in zijn eentje, te wachten op jou, maar dat weet ie nog niet.

ARIADNE

[Loopt verder, komt terug] Ben jij wel es verliefd geweest.

            RHODEIA

Vast wel

            ARIADNE

En wat  deed je dan?

            RHODEIA

Niks. Wachten tot het overging.

            ARIADNE

Nooit iemand verliefd geweest op jou?

            RHODEIA

Er zijn ratten hier, die gepassioneerd aan mijn tenen komen snuffelen. [ARIADNE grist haar de sleutel uit handen, en loopt door.] Liefde, en ratten. Van de ratten kun je tenminste opaan.

 

 

 

8b.

SISTER MOON

 

Sister moon will be my guide
In your blue blue shadows I would hide
All good people asleep tonight
I'm all by myself in your silver light
I would gaze at your face

the whole night through
I'd go out of my mind, but for you

 

9.

 

[Voor de cel van THESEUS]

 

            THESEUS

Wat wil je van me.

            ARIADNE

Ik kom speciaal voor jou.

            THESEUS

Ik ken je niet - denk ik.

            ARIADNE

En ik ken jou niet... Jij bent Theseus.

            THESEUS

Je kent me wel?

            ARIADE

Geloof jij in blinde liefde.

            THESEUS

Ik zie je niet goed. Kom wat dichterbij.

            ARIADNE

Dat je ziet en weet: hij is het.

            THESEUS

Weet niet.

            ARIADNE

Ik ben Ariadne. Toen ik je zag, zag ik je kijken. Kom es dichterbij. [Legt hand op THESEUS hart] Ik voel het kloppen van je hart. [Legt andere hand op eigen hart] En hier klopt het mijne. Steek je hand es door de tralies. [THESEUS steekt geboeide handen door tralies] Voel maar. Kijk me aan. [Opent de deur] Wat vind je van me?

            THESEUS

Mooie ogen

            ARIADNE

Heb je gekeken? Nee je hebt niet gekeken. Je blik schiet alle kanten op. Kijk.

            THESEUS

Je brengt me in de war

            ARIADNE

Mooi zo…En…Heb je andere meisjes ontmoet.

            THESEUS

… Jawel. [Blijft haar gebiologeerd aankijken]

            ARIADNE

Heb je iemand? Een vriendin. [THESEUS schudt zijn hoofd.] Vreemd…

            THESEUS

Ik vind je…

            ARIADNE

Lief?

            THESEUS

Ja.

            ARIADNE

Je kunt niet weten of ik lief ben. Je gelooft het. Je gelooft in mij. Mooi zo. Dat is het begin van liefde.

            THESEUS

Het is moeilijk om niet naar je te kijken, en moeilijk om het wel te doen. Als ik mijn handen vrij had zou ik je aan willen raken.

            ARIADNE

Is het waar wat je zegt?

            THESEUS

Het is wat ik voel…

            ARIADNE

Ik wil dat het waar is, want ik ben verliefd en dan geloof ik alles. [Bekijkt THESEUS’ ketting.] Die naam.

            THESEUS

… Van mijn moeder.

            ARIADNE

Van je moeder? Antiope?

            THESEUS

… Zo noemen wij haar, mijn vader en ik… het is een speciale naam.

            ARIADNE

Het is een puzzel, met zoveel stukjes, dat je tevreden bent met weinig... Zullen we vriendelijke dingen tegen elkaar zeggen

THESEUS

Ja.

 

[Stilte.]

 

            ARIADNE

Dit eiland is vervelend. Je moet van alles verzinnen om het niet vervelend te vinden. Als je hier kort bent is het mooi en spannend. Maar als je dr woont… Mensen kruipen bij elkaar omdat ze niks anders te doen hebben. Vat je. Kan jij dat? Liefde.

            THESEUS

Nu wel, denk ik. Met jou.

            ARIADNE

Ben je verliefd?

            THESEUS

Denk het wel… En jij?

            ARIADNE

Verliefdheid is voor even. Ik wil meer.

            THESEUS

Ik ben hier maar even

ARIADNE

Als je dr wat voor over hebt is het liefde die blijft. Wat heb je dr voor over?… Vind je dat ik teveel praat?

            THESEUS

Ik ben hier om de Minotaurus te verslaan

            ARIADNE

Kun je dat?

            THESEUS

… Mag ik je zoenen

            ARIADNE

Natuurlijk kun je dat. Daar zal ik voor zorgen. Hier. [Geeft hem een pijl, dun en buigzaam] Als je de stier hebt verslagen krijg je mij. [THESEUS bekijkt de pijl, niet begrijpend] Dan neem je me mee, en ergens, weg van hier, beginnen wij iets nieuws.

            THESEUS

Wij tweeën.

            ARIADNE

Ik wil die ketting van je, als bewijs dat jij en ik niet zonder elkaar verder zullen gaan. [Ze trekt de ketting van zijn hals, hangt die om de hare.] Die pijl is de pijl die mijn broer heeft gedood. Daar is het mee begonnen, daar moet het mee eindigen. Steek hem in het hart van de Minotaurus.

            THESEUS

Dat werkt?

            ARIADNE

Wie weet. [Ze verbergt de pijl in THESEUS broek]

            THESEUS

Einde Minotaurus.

            ARIADNE

En dan?

            THESEUS

… Dan is het afgelopen.

            ARIADNE

Met jou. Je zult verdwalen. De architect is bijna zelf verdwaald in zijn doolhof. [Overhandigt hem een kluwen draad] Bind de draad voor je gaat vast bij de toegangspoort. Wikkel de draad af, als je door de gangen dwaalt. Versla het monster, en volg de draad terug. Ik wacht op je.

Ik moet nu gaan, de zon zakt, de maan stijgt, de Minotaurus wacht. Dag Theseus.

[Trekt RHODEIA uit het donker in het licht] Ik wist dat je er stond. Hoe lang? [Geeft haar de sleutel.] Sluit jij weer af. [Tijdens weglopen] Rhodeia, het licht van de maan? Is dat een leugen?

            RHODEIA

Het licht van de maan is het licht van de maan

            ARIADNE

Maanlicht is een leugen, maar wel een mooie.

            RHODEIA

[Terwijl ze THESEUS terugbrengt naar zijn kooi] Als Cupido’s pijl ooit raak heeft geschoten, dan is het wel nu. Wat gaat er schuil in je broek?… Mij kan het niet schelen.

 

 

9.b

SISTER MOON

 

Sister moon will be my guide
In your blue blue shadows I would hide
All good people asleep tonight
I'm all by myself in your silver light
I would gaze at your face

the whole night through
I'd go out of my mind, but for you

Lying in a mother's arms
The primal root of a woman's charms
I'm a stranger to the sun
My eyes are too weak
How cold is a heart
When it's warmth that he seeks?

You watch every night, you don't care what I do
I'd go out of my mind, but for you
I'd go out of my mind, but for you

My mistress' eyes are nothing like the sun
My hunger for her explains everything I've done
To howl at the moon the whole night through
And they really don't care if I do
I'd go out of my mind, but for you

Sister Moon

 

 

 

PAUZE

 

 

10.

 

[Doolhof, gangen, donker]

 

            PHILA

Help! [Hijgt, in paniek.] Help!!

[ANDEREN komen] Ik was jullie kwijt. Ik was bang. Ik was bang dat dat ding, dat monster, dat beest… je ruikt hem.

            KALISTE

Je ruikt jezelf.

            PHILA
Luister…

 

 

KOOR:

Be Still My Beating Heart"
Be still my beating heart
It would be better to be cool
It's not time to be open just yet
A lesson once learned is so hard to forget
Be still my beating heart
Or I'll be taken for a fool
It's not healthy to run at this pace
The blood runs so red to my face
I've been to every single book I know
To soothe the thoughts that plague me so

I sink like a stone

that's been thrown in the ocean
My logic has drowned in a sea of emotion
Stop before you start
Be still my beating heart

Restore my broken dreams
Shattered like a falling glass
I'm not ready to be broken just yet
A lesson once learned is so hard to forget

Be still my beating heart
You must learn to stand your ground
It's not healthy to run at this pace
The blood runs so red to my face
I've been to every single book I know
To soothe the thoughts that plague me so

Stop before you start
Be still my beating heart

Never to be wrong
Never to make promises that break
It's like singing in the wind
Or writing on the surface of a lake
And I wriggle like a fish caught on dry land
And I struggle to avoid any help at hand

I sink like a stone

that's been thrown in the ocean
My logic has drowned in a sea of emotion
Stop before you start
Be still my beating heart

 

 

            KALLISTE

Waarom blijven we niet staan

            DIONE

Doorlopen.

            INO

Waarom blijven we staan.

            KREOUSA

Waar zijn de anderen? Theseus. En dat meisje, hoe heet ze, met dat mutsje.

            KALLISTE

Opgevreten. Daar helpt geen mutsje tegen.

            INO

Er moet meer zijn dat dit.

            KALLISTA

Zet dat maar op m’n grafsteen.

            KREOUSA

Theseus! Theseus.

            DIONE

Schreeuw niet zo. Doorlopen.

            KALLISTE

Of we nu doorgaan of blijven zitten. Sterven doen we toch. Ik sterf liever zittend.

            DIONE

Ik heb schijt aan dat pessimisme van jou

            KALLISTE

En ik heb schijt aan dat optimisme van jou. Kijk om je heen. Het stinkt. En het is donker. En hoe dan ook.

           

[Opeens licht]

 

            DIONE

Licht. Lucht. De maan, de wolken trekken weg voor de maan.

 

[Ze kijken omhoog waar het licht vandaan komt. Stilte.]

 

            INO

We zouden vleugels moeten hebben. Of een ladder. Of bij elkaar op de schouders moeten klimmen.

            KREOUSA

Waar is Theseus?

            INO

We zijn met z’n veertienen.

            KREOUSA

We waren met z’n veertienen

            KALLISTE

Trap op, trap af, deur door, gang door, gang door, deur door, trap af, trap op. En uiteindelijk kom je nergens. Precies het leven van m’n vader.

            KREOUSA

Theseus had een plan, met een draad. Goed plan. Maar door jouw geklets zijn we Theseus kwijt. En de draad.

            KALLISTE

Hoho. Wij stonden stil omdat zij…

            PHILA

Ik zocht even wat privacy om een plas te doen.

            PYRHHA

Dat heb je gedaan, zo te zien.

            PHILA

Ik was bang.

            KREOUSA

We zouden bij elkaar blijven.

            PHILA

Dan had je door moeten lopen

            DIONE

En jij dan. Jij schreeuwde help.

            PHILA.

Ik was opeens bang om in mijn eentje te verdwalen. Hoe kon ik wdeten dat ik bang zou zijn om in mijn eentje te verdwalen. Ik ben nog nooit in mijn eentje geweest.

            PYRRHA

Dat meisje met dat rode mutsje.

            KALLISTE

Roodkapje? Die is waar Theseus is, die kust elk voetstap die hij zet.

            PYRHHA

Ze heet geen Roodkapje.

            INO

Wacht, we kunnen onze kleren uittrekken, en aan elkaar knopen.

            KREOUSA

En dan.

            KALLISTA

Dan staan we in onze blote kont. Dan hoeft ie ons niet uit te pakken voordat ie ons opvreet.

            DIONE

We gaan. We gaan op zoek naar Theseus.

            INO

Juist. We zoeken de draad die we kwijt zijn. Zo. [Doet het voor] We lopen met z’n zessen naast elkaar, met onze vingers op de grond, net zolang tot we de draad tegenkomen.

 

[De anderen zien het als een belachelijk plan]

 

            PYRRHA

Ze heet Phyllis, dat meisje met dat mutsje. Die voelt zich heel wat. Omdat ze tennist. Ze schijnt nogal goed te zijn. Vind ze zelf.

            DIONE

Hou toch je bek.

            PYRHHA

Het is zo. Mijn zus heeft met haar getennist.

            DIONE

[Schreeuwt] Interesseert me niet!

 

            KREOUSA

Laten we wachten, hier, waar het licht is. Samen zijn we sterker. Wij zijn met z’n

 

[ANDERE GEVANGENEN duiken op]

 

            KREOUSA

Waar waren jullie?

            DELIA

Rechts, links, links, trap op, trap af, een stinkende berg botten over… ruik.. Waar waren jullie

            DIONE

Hier… Waar is Theseus?

            DELIA

Iemand van ons moest

            DIONE

Plassen. Er is altijd wel een idioot die moet plassen.

DELIA

Die idioot was ik. Ik stond even stil. Maar Theseus had haast. En al die anderen dachten dat ik Theseus was. En jullie.

            DIONE

We stoppen met lopen. We blijven hier.

            DELIA
Licht. Lucht – Alleen nog een ober met een drankje.

            KREOUSA

We zijn met z’n tienen.

            DELIA

We moeten niet afwachten tot ie ons te grazen neem. We nemen hem te grazen. Wapens? Zijn er wapens? Ja. [Raapt een stevig bot van de vloer]

            PHILA

Gatverdamme

            KALLISTE

Sla mij liever met dat ding op m’n kop. Dat ik dood ben voordat ik dood moet.

            DELIA

We dwingen het beest ons naar de uitgang te leiden.

            INO

We kunnen onze kleren uittrekken en aan elkaar binden, en als het monster verschijnt binden wij het vast

 

[Terwijl zij het plan overwegen, en KALLISTA uitprobeert hoe zij zichzelf met een klap op haar hoofd het leven kan benemen, verschijnt de MINOTAURUS, een schedel in zijn hand]

 

            MINOTAURUS

Dag dames. [Ze schieten onhandig, schreeuwend, alle kanten op. Alleen PHILIA zit klem.]  To be or not to be… Ik ben het gevaar dat je gevreesd hebt. Aangenaam… Hoor ze rennen. Ze rennen maar ze weten niet waarheen. Dit gangenstelsel is verwarrender dan de geest van een demente priester die zich jarenlang heeft vergrepen aan zijn misdienaartjes…  Ik laat ze graag een tijdje rennen voordat ik ze vreet… Ik moet wat minder vet…

            PHILA

Alsjeblieft. Ik wil weg.

            MINOTAURUS

Weg?

            PHILA

Laat me gaan.

            MINOTAURUS

Ik moet leven van wat er komt binnengewandeld… Dat valt niet altijd mee, begrijp je… Taai, misvormd, mislukt. Maar jij en je vriendinnetjes hebben wel wat. Jong, mals, fris. Zweetdruppeltjes op het voorhoofd, als de dauw op een blaadje sla… [Duwt PHILA van zich af] Ga maar. [Ze valt, kruipt, rent weg. De MINOTAURUS kijkt haar na] Leuke typjes, die tutjes van Athene… Ik zie ze graag voor me kruipen. Er was een tijd dat ik op jacht ging. Nogal opgefokt, soort van eeuwigdurende woede. Maar niets duurt eeuwig. Nu wacht ik gewoon. Ze komen vanzelf op dezelfde plaats terug. Waar het licht is voelen zij zich veilig. [Luistert, verstopt zich, ziet PHILA die ongemerkt rond gelopen is]

            PHILA

[Zielig] Help

            MINOTAURUS

[Luid. Met heavymetal stem:] Help!  [PHILA rent gillend terug] Beetje dom, die heavy-metal stem. Nogal cliché. Maar wel lekker… Goed, laat ik es doen wat ik doen moet. Eerst pak ik de man, dan grijp ik de meiden. Eerst wat stevigs, dan het toetje

            PHYLLIS

[Verschijnt, ziet de MINOTAURUS, staat stil.] Theseus! Hier issie

            MINOTAURUS

Ah, een toetje met een mutsje. Of een muts met een toetje.

            PHYLLIS

Theseus!

 

[MINOTAURUS. Valt PHYLLIS lastig.]

 

            PHYLLIS

Blijf van me af. Theseus! Theseus!

 

[THESEUS verschijnt]

 

            MINOTAURUS

He he, daar is Theezak. De prins die z’n witte paard vergeten is.

            THESEUS

Laat haar los.

            MINOTAURUS

Stoer. Heel stoer. [Dropt PHYLLIS op de vloer]

Van jou heb ik gehoord: Theseus. De muren hebben monden. Je hebt je liefje meegenomen.

PHYLLIS

Ja.

MINOTAURUS

Nee. Hij is van het kasteel, jij bent van de stal. Jij bent slechts de assistente. De echte Theemuts van Theseus heet Ariadne. Ja toch? Die lekkere teef met de broek aan die niet uit mag… Ik weet alles.

            THESEUS

Je bent zielig.

            MINOTAURUS

Ze houdt niet van je. Ze kickt op je.

            THESEUS

Ze houdt van me.

            MINOTAURUS

Het is de verveling die hangt op zo’n eiland.

            THESEUS

Je bent zielig.

            PHYLLIS

Van jou houdt niemand, Mino de Macho.

            MINOTAURUS

En jij weet hoe dat voelt. [Als PHYLLIS hem slaan wil, neemt hij haar hand vast, en draait die op haar rug. Tegen THESEUS]  Die wijven, ze willen een monster in bed en een knuffel op de bank.

            PHYLLIS

Hoe weet jij wat vrouwen willen. Heeft je vader je dat verteld, toen ie met jou door de wei liep.

            MINOTAURUS

Hou die bek van je dicht, [Gooit haar van zich af] ik praat met meneer.

            PHYLLIS

Nooit.

            MINOTAURUS

Als je niet wil dat ik die tong als een bieflap uit je bek hap… Vrouwentongen, wat wil een man nog meer.

            PHYLLIS

Ik ben hier niet voor de humor van mijn vader. [Komt overeind met het op de grond gevonden bot, en slaat de MINOTAURUS. Die is even van zijn stuk gebracht.] Tennistraining.

            MINOTAURUS

[Slaat haar tegen de grond, schopt haar in een hoek] Ik weet nog niet hoe ik je nemen zal: eerst die pissige tong van je, of eerst de borrelnootjes van je tenen, of rits ik eerst je middenrif open om je leeg te slurpen

 

[THESEUS is hem genaderd met de pijl in aanslag, maar de MINOTAURUS draait zich om]

 

            MINOTAURUS

Wou je me wat vragen?

            THESEUS

… Ja.

            MINOTAURUS

Mooi. Met elke vraag die je stelt leer ik je beter kennen… Iemand eten is net als seks; hoe beter je iemand kent hoe lekkerder het is.       THESEUS

Droom je ’s nachts? Wat? Blauwe luchten? Grazige weiden? Of alleen maar bloed en botten? [Krijgt een mep] Droom je misschien van je vader, [mep] van wie ze zeggen dat hij een stier was. Niet leuk.

            MINOTAURUS

Jouw vader dan, van wie ze zeggen dat hij een mietje is. Eén zoon. Eén.

            THESEUS

En je moeder?

            MINOTAURUS

Mijn moeder [Mep]

            THESEUS

Je was nog niet geboren, of je werd meteen verbannen. [Weer een mep] Weet je wat ze zeggen van je moeder.

            MINOTAURUS

Mijn moeder heeft geneukt met een stier. Dat is wat ze van mijn moeder zeggen. Als dat zo is…

is mijn moeder dezelfde als die van Ariadne… Eerst kreeg ze mij, toen kreeg ze haar

            THESEUS

Leugens.

            MINOTAURUS

Denk je echt dat ze me dood wil, mijn lieve kleine halfzusje Ariadne. Ze wil jou zien bloeden, net zoals haar moeder.

            THESEUS

Ze houdt van mij.

            MINOTAURUS

Alle Kretenzers zijn leugenaars.

            THESEUS

Leugens… Jij leeft in domme leugens, omdat je anders niks hebt,

            MINOTAURUS

Niemand zo eerlijk als ik.

            THESEUS

Ik zou je ziel wel eens willen zien. Als je die hebt.

            MINOTAURUS

Dan zul je door m’n bek naar binnen moeten… Welkom in het doolhof van mijn darmen, dat langer en dieper is dan dat domme draadje van jou kan volgen. Maar eerst zal ik je moeten doden, helaas. Dat ligt in mijn aard, en waar je goed in bent moet je niet laten.

            THESEUS

Daarom zal ik jou moeten doden.

            MINOTAURUS

Praat je zo omdat zij staat te kijken, meisje muts, grappig, kerels onder elkaar. [Tegen PHYLLIS] Wat sta je te kijken.

            PHYLLIS

Je hebt van die grote ogen.

            MINOTAURUS

Ik zie alles, of het licht is of donker.

            PHYLLIS

Alles is zo groot aan je. Die neusgaten.

            MINOTAURUS

Als je net zo lekker bent als je ruikt

            PHYLLIS

[Lachend] En die grote bek van je.

            MINOTAURUS

Moet je daarom lachen?

            PHYLLIS

Nee. [Knikt met haar hoofd, richting gulp] Je gulp staat los.

 

[De MINOTAURUS bukt zich. THESEUS doorboort het monster met de pijl. Overal Bloed.]

 

            PHYLLIS

Dat was een grapje van mijn vader.

 

[De anderen komen op het geluid af, kijken toe,beginnen het dode monster te schoppen. En schreeuwen: Dood! Dood!.]

 

            THESEUS

[In de war. Zoekt] Dit bloed is zo rood dat ik de draad ben kwijt geraakt

            PHYLLIS

Ik niet

            THESEUS

We gaan terug. En dan ga jij met hen naar de boot en wacht op mij.

            PHYLLIS

O nee. Ik ga mee met jou.

            THESEUS

Nee.

            PHYLLIS

Je gaat naar haar… En als je niet komt?

            THESEUS

Ik kom

            PHYLLIS

Dan zoek ik je.

            THESEUS

Dan vaar je weg, zonder mij.

            PHYLLIS

Nee, dan vind ik je.

            THESEUS

Doe wat je niet laten kunt.

            PHYLLIS

Wij zijn een goed koppel hè Theseus.

 

 

12.

 

[ANTIOPE met VRIENDINNEN.]

            ANTIOPE

Ik ben hem kwijt

            VRIENDIN

Liefde is winnen, verliezen, en hopen dat het weer goed komt.

 

KOOR:

EVERYTHING'S ALRIGHT

Try not to get worried
Try not to turn on to
Problems that upset you
(oh) Don't you know
Everything's alright
Yes everything's fine
And we want you to sleep well tonight
Let the world turn without you tonight
If we try We'll get by
So forget all about us tonight

 

Everything's all right
Yes everything's all right yes

 

Sleep and I shall soothe you
Calm you and anoint you
Myrrh for your hot forehead
(oh) Then you'll feel
Everything's all right
Yes everything's fine
And it's cool and the ointment's sweet
For the fire in your head and feet
Close your eyes Close your eyes
And relax Think of nothing tonight

 

Everything's all right
Yes everything's all right yes

 

Try not to get worried
Try not to turn on to
Problems that upset you
(oh) Don't you know
And we want you to sleep well tonight
Let the world turn without you tonight
If we try We'll get by
So forget all about us tonight

 

Everything's all right
Yes everything's all right yes

 

Sleep and I shall soothe you
Calm you and anoint you
Myrrh for your hot forehead
(oh) then you'll feel
Everything's alright
Yes everything's fine
And it's cool and the ointment's sweet
For the fire in your head and feet
Close your eyes Close your eyes
And relax Think of nothing tonight

 

Close your eyes Close your eyes
And relax  Think of nothing

Everything's all right
Yes everything's all right yes

 

 

 

12.

 

[Naxos: Zee, pretstrand, eiland, bank, BACCHANTEN met drankjes komen en gaan en zingen ´I’m in the mood for love’ ]

 

            BACCHANTEN

I'm in the mood for love
Simply because you're near me
Funny, but when you're near me
(I'm in the mood for love)

Heaven is in your eyes
Bright as the stars we're under
Oh, is it any wonder?
(I'm in the mood for love)

(Why stop to think of whether)
(This little dream might fade?)
(Let's put our hearts together)
Now we are one, I'm not afraid

If there's a cloud above
If it should rain, we'll let it
But, for tonight, forget it
(I'm in the mood for love)

(Why stop to think of whether)
(This little dream might fade?)
(Let's put our hearts together)
Now we are one, I'm not afraid

If there's a cloud above
If it should rain, we'll let it
But, for tonight, forget it
I'm in the mood
Hope you're in the mood
For love

 

            ARIADNE

Dit is het, zoals ik gedroomd heb, helemaal. Naxos, dit is het paradijs.

            THESEUS

We moeten weg.

            ARIADNE

Je moet eerst kijken.

            THESEUS

Ik zie het. Het is mooi.

            ARIADNE

Ja hè. Wij horen hier.

            THESEUS

Wij horen hier, maar het kan niet.

            ARIADNE

Wij kunnen wat niet kan.

            THESEUS

Je had me niet moeten vragen de reis te onderbreken. Of ik had nee moeten zeggen

            ARIADNE

Maar dat zei je niet. Als je verliefd bent zeg je geen nee… Alles kan.

            THESEUS

Lieve Ariadne, we zijn op de vlucht.

            ARIADNE

Tussen daar en hier ligt de eindeloze zee. En alle boten van Kreta liggen op de zeebodem. Goed gedaan Theseus.

            THESEUS

Jouw idee.

            ARIADNE

O ja? Soms vergeet ik zelf welke ideeën van mij zijn. Kijk, dolfijnen… [Ze kijken] Zeg dat ze gaan, de anderen. Wij blijven hier.

            THESEUS

Als dat zou kunnen.

            ARIADNE

Hier gingen mijn broers naar toe. Om te jagen. Het liefst waren ze op jacht naar meisjes die vanachter palmen tevoorschijn springen, plotseling beginnen te zingen, de zee in plonzen, en weer tevoorschijn rennen, met een zilveren huid glanzend als dolfijnen, de benen omhoog schoppend, witte tanden, golvend haar, zo’n meisje wil ik zijn, en jij moet zo’n jongen zijn…

            PHYLLIS

Theseus. We wachten.

            THESEUS

Ze wachten op mij in Athene.

            ARIADNE

Geef dat meisje met die muts een brief mee voor je ouders. [Ploft neer op bank]

            THESEUS

Nee.

            ARIADNE
Ja… Ik ben bang. Wat heb ik te zoeken in Athene.

            THESEUS

Je hoeft niet bang te zijn.

            ARIADNE

Ik hoef niet bang te zijn.

            DIONYSOS

Nee? [Verschijnt. Tegen THESEUS] Zodra jij je vaderland zult zien, zul je haar overboord willen gooien.

            THESEUS

Doe niet zo gek.

            ARIADNE

Is dat zo?

            THESEUS

Wie is dat?

DIONYSOS

Wat moet een meisje van Kreta in Athene. Zij is de dochter van de man die verantwoordelijk is voor duizenden verdwijningen. De ene wereld is de andere niet. Liefde heeft haar eigen wereld. En die bestaat nergens anders dan hier. [Gebaart ‘tussen de oren’]

            THESEUS

Ik zal zeggen dat ze mij geholpen heeft.

            DIONYSOS

Waarom heeft ze niet eerder geholpen dat monster te doden? Ze had de middelen.

            THESEUS

Wie is hij.

DIONYSOS

Dionysos.

            THESEUS

Ik vraag het aan haar.

ARIADNE

Dionysos is een kennis. Meer dan een kennis. Hij is een gevoel, een gedachte, een manier van kijken. Als je de kluts kwijt bent

            DIONYSOS

[Begint THESEUS nek te masseren] ben ik de kluts

            ARIADNE

Er woont een god in zijn lichaam, zeggen ze.

            THESEUS

Dus ik moet hier blijven om mee te maken dat die engerd in mijn nek komt hijgen. Blijf van me af…

ARIADNE

Je moet hem leren kennen; iedereen die hem leert kennen, wil niets anders meer kennen.

            THESEUS

Je kent hem.

            ARIADNE

Ik zag hem wel eens op Kreta, met het liefje van mijn broer.

            DIONYSOS

Hoe gaat het met haar?

            ARIADNE

Het liefje van mijn broer, is een meisje van hier.

            DIONYSOS

En een meisje van hier, is een meisje van plezier. Welkom. [Masseert haar nek]

 

[BACCHANTEN dragen drankjes, kussens en bloemslingers aan]

 

            THESEUS

Meisje van plezier?

            DIONYSOS

Eng he? Plezier? Zomaar ergens van genieten.

            ARIADNE

Mijn broers werden verliefd op hetzelfde meisje. Mijn ene broer ging dood, mijn andere trouwde met haar.

            DIONYSOS

Je boft met haar.

            ARIADNE

Kom bij me zitten.

            DIONYSOS

Je hebt meisjes en vrouwen. Zij is een vrouw.

            ARIADNE

Alsjeblieft

            THESEUS

Eventjes

            ARIADNE

Plek zat. We hebben al die tijd geen tijd gehad om es lekker bij elkaar te zijn.

            DIONYSOS

Maak het je gemakkelijk.

            THESEUS

Ik wil weg.

            ARIADNE

Bij mij?

            THESEUS

Niet bij jou.

            DIONYSOS

Zie je, hij kan het niet.

            ARIADNE

Ik ben moe, ik wil slapen, als ik nog moeier ben, maar eerst

            DIONYSOS

Hij zegt het een maar wil het ander.

            THESEUS

Ik moet echt naar huis, en ik wil dat jij met me mee gaat. Mijn vader en moeder wachten op mij.

            ARIADNE

Ik kan niet met je mee.

            DIONYSOS

‘Vader en moeder’!

            THESEUS

Als we iets van een toekomst willen, samen, dan is het daar.

            ARIADNE

Waarom daar waar alles ingewikkeld is?     DIONYSOS

Ze willen jou, niet haar.

            ARIADNE

Hier is alles simpel. Hier ben ik niet de dochter van Minos, en jij niet de zoon van Aigeus.

            DIONYSOS

Daar ben jij de man van succes, aan elke vinger een minnares, maar wat is zij, dat lieve kind van mij…?

            ARIADNE

Hier zijn wij helemaal alleen maar wij.

            DIONYSOS

Hij wil de toekomst die hij denkt, niet de liefde die hij heeft. Begrijp je. [Tegen THESEUS] Wat in de fles zit, wil in het glas.

            PHYLLIS

Theseus. Neem afscheid van haar. Nu

            ARIADNE

Zeg die trut dat ze je met rust laat.

            PHYLLIS

Theseus! Nu.

            BACCHANT

Zeg die trut dat ze je met rust laat.

            ARIADNE

Hou je van me..

            PHYLLIS

Theseus!

            THESEUS

Ga weg… [Tegen ARIADNE] Ik wil niet weg zonder jou.

            DIONYSOS

Dat wil je wel.

            BACCHANTEN

Zwijn!

            THESEUS

Dat wil ik niet.

            ARIADNE

Het is bijna nacht, de zee is alleen nog geschikt om er in te verzuipen. Net als ik. Wat doe je liever? Morgen praten we verder. [Trekt hem naar zich toe] …Doe dat shirt uit, kom. Wij tweeën, uitgeperst in de zon, eindelijk koelte, rust. [Ze drinkt wat haar rijkelijk wordt aangeboden].

            BACCHANT

Het gorgelt in zijn strot, het knort, het schurkt in de schaduw van z’n billen, het meurt in de plooien van z’n vet: Spek.

            ARIADNE

[Moet lachen] Ze vinden je spek, lieverd. Je staat er ook zo plompverloren bij. Kom en drink, lekker varkentje van me, dan kneed ik jouw vlees met m’n vingers. Kom dan? Waarom zou je niet. Lieve hemel wat is dat lekker.

            DIONYSOS

Ze houdt van je. Ze wil je, nu. In die kop van haar begint het te woelen, te borrelen, te bruisen. Straks barst ze los, vliegt ze je aan, scheurt ze je uit die krappe koninklijke kleren. Wat moet jij met haar in dat chique Athene? Moet je dr zien, pompend hart in een bloedwarme zon, meisje van genot. Kun je dat, onbekommerd genieten, alles vergeten. Die voorgeprogrammeerde toekomst. Dat kapsonespaleis van je pa en ma. Zal ik het je leren. [THESEUS raakt even bedwelmd, laat zich even verleiden, rukt zich dan los] Jij bent een zwijn. Een zwijn scharrelt op vier poten z’n treurige vreten bij elkaar. Liefde loopt op benen, niet bang om plat op de bek te gaan.

            BACCHANTEN

Zwijn.

            ARIADNE

Je móet van me houden. Je móet van me houden, je móet van me houden.

            THESEUS

We gaan. [Trekt haar mee]

            ARIADNE

Nee

            DIONYSOS

Ho. Als een meisje nee zegt, bedoelt ze nee.

            ARIADNE

[Steeds meer aangeschoten] Als een meisje nee zegt bedoelt ze ‘fuck you’, ‘fuck you’, ‘fuck you!!!’

            THESEUS

Ariadne.

            ARIADNE

Ga weg, je bent vervelend… als je zo doet.

            THESEUS

Ik wil dat je meegaat

            ARIADNE

Ga jij maar. Je wilt me niet echt.

            THESEUS

Ik kom je later niet halen.

            BACCHANTEN

Zwijn.

            ARIADNE

Ga jij maar koninkje spelen in Athene, ik ben hier de koningin.

            DIONYSOS

Jij bent hier de koningin

            THESEUS

En als je vader..

            ARIADNE

Papa…

            THESEUS

Als je vader je hier vindt

            ARIADNE

Papa houdt van zijn meisje. Mijn vader zoekt eerst jou, dan pas mij. Jij hebt zijn boten laten zinken.

            THESEUS

Jouw idee.

            ARIADNE

[Aangeschoten] Als mijn pappie me vind zeg ik lieve dingen, dan vindt ie me schattig en kwetsbaar en vergeeft ie me. Maar voor het zover is… [Haalt ketting van haar hals]

            DIONYSOS

Die Antiope is je moeder niet

            ARIADNE

Nee die Antiope is je vriendinnetje he, leugenaar, leugenaar! [Gooit ketting weg]

            BACCHANTEN

Wij rukken je aan stukken, smerig zwijn, we laten niet met ons fucken, wie denk je dat we zijn, wie ons genot beknot gaat in stukken door de strot. Sla z’n kop verrot, scheur het vlees van z’n bot, Hee! Hee! Broek vol drek, stinkt naar spek, zweet in de plooien van zijn vette nek. Hee. Hee! [Ze jagen hem op]

            PHYLLIS

Wegwezen. Nu. Die wijven zijn hysterisch.

            THESEUS

Ik zal je niet vergeten. Nooit. [Gaat]

            ARIADNE

Niet vergeten. Nooit. [Heft het glas] Op iedereen die nooit vergeten is. [Schreeuwt hem na]

            DIONYSOS

Om daarvoor nu op zo’n gammele boot

            ARIADNE

Juist!

            BACCHANTEN

Juist!

            DIONYSOS

je leven te wagen om als allochtoon             BACCHANTEN

Juist!

            ARIADNE

Juist!

            DIONYSOS

met een besmet verleden

            BACCHANTEN

Juist!

            ARIADNE

Juist!

            DIONYSOS

in Athene weg te moeten kwijnen.

            ARIADNE

[In de richting waar THESEUS verdween] Ik zal je missen… als ik nuchter ben…

 

 

 

 

13.

[Het is nacht. Maan. AIGEUS staat op een hoge rotspunt, kijkt uit over zee.]

 

 

SISTER MOON

 

Sister moon will be my guide
In your blue blue shadows I would hide
All good people asleep tonight
I'm all by myself in your silver light
I would gaze at your face

the whole night through
I'd go out of my mind, but for you

Lying in a mother's arms
The primal root of a woman's charms
I'm a stranger to the sun
My eyes are too weak
How cold is a heart
When it's warmth that he seeks?

You watch every night, you don't care what I do
I'd go out of my mind, but for you
I'd go out of my mind, but for you

My mistress' eyes are nothing like the sun
My hunger for her explains everything I've done
To howl at the moon the whole night through
And they really don't care if I do
I'd go out of my mind, but for you

Sister Moon

 

 

            AIGEUS

Mijn oog kan mij bedriegen.

            BODE

Uw vrouw zegt dat u thuis moet komen

            AIGEUS

Laat haar zelf vertellen wat ze te vertellen heeft.

            BODE

Dat het geen zin heeft de zee af te turen nu het donker is.

            AIGEUS

Een schip met witten zeilen vangt het kleinste beetje licht. Een schip met zwarte zeilen wil ik niet eens zien. Kijk naar de maan. Wat zie je.

            BODE

Licht.

            AIGEUS

Je ziet hem zelf niet, maar je weet dattie bestaat… De zon… Als je de maan ziet, zie je de zon. Tegen wie praat ik?

            BODE

Ik moest aandringen van haar…

            AIGEUS

Dat heb je gedaan. Je kunt nu gaan.

            BODE

Nee meneer. Dat durf ik niet.

            AIGEUS

Kom bij me staan. Ik doe je niets.

 

[Ze staan. Ondertussen wordt het geleidelijk aan morgen, op de klanken van ‘SISTER MOON’, al dan niet gezongen...]

 

            BODE

Is dat een schip? Is dat een schip? Is dat een schip, meneer?

            AIGEUS

Dat is geen schip; dat is de dood, met zwarte zeilen. Het is mijn zoon, die komt me halen. Heb jij een zoon

            BODE

Ja meneer, een kind van drie. Het zegt z’n eerste woordjes.

            AIGEUS

Papa

            BODE

Ja. En mama. Mama vind ik het mooist. En eten. En fiets. En

            AIGEUS

Poep.

            BODE

Hij is nog niet zindelijk, meneer.

            AIGEUS

Je maakt ze schoon tot ze zichzelf schoon kunnen houden. En op een dag ontdek je als ouder hoe smerig je al die tijd zelf bent geweest. Vind je me smerig.

            BODE

Nee meneer.

            AIGEUS

Kijk!

            BODE

Als u meegaat naar huis kunt u zich douchen.

            AIGEUS

Zwarte zeilen was je niet wit.

            BODE

Ik zal tegen uw vrouw zeggen dat ze u zelf moet komen halen. [Gaat]

            AIGEUS

Zeg dat ze snel moet zijn. Sneller dan het schip dat de haven nadert.  

            BODE

[keert zich om] Ik denk dat u een goede vader was. Die jongen was niet voor niets zo dapper. [Af.]

            AIGEUS

Zinloze dapperheid… Zelfs dat heb ik niet. Ik zal het schip tegemoet gaan. Wat heb ik nog te missen. Een lege plek kan niemand verwijderen. Dit domme hoofd. Vissenkom. Zoveel vissen dat er niets meer zwemt. Laat het maar te pletter slaan. Water in water. [Hij begint zijn kleren uit te trekken. Donker.]

 

 

 

14.

 

 

[Mensen komen zwijgend op, keggen bloemen aan de waterrand. Vooraan staan ANTIOPE en AITHRA. THESEUS dringt zich door de mensen naar voren.]

 

            BODE

Theseus. Je bent er weer. We dachten dat je dood was.

            ANTIOPE

Theseus.

            THESEUS

Dat is bedoeld voor mij

            BODE

Dat is voor je vader… Hij stond dag in dag uit te wachten op jouw terugkomst. Toen zag hij het schip. Ik was bij hem. Ik wist het niet. Ik zal het je moeder moeten vertellen.

            THESEUS

De zwarte zeilen… Kut.

 

[Stilte]

 

            MOEDER

[Omhelst haar zoon] Hij dacht dat je dood was, wij ook, en toen is hij… De zee heeft zijn lichaam meegesleurd. Wij hebben alleen nog de zee. En zijn kleren. Alleen zijn sokken niet. Hij heeft zijn sokken aangehouden. Op de dag dat ik de één verlies,vind ik de ander weer terug. Je hebt het monster verslagen.

            THESEUS

Wat zeg je mama?

            MOEDER

Je hebt je taak volbracht

            THESEUS

Ja mam.

            MOEDER

Het monster is verslagen.

            THESEUS

Welk monster is verslagen?

MOEDER

Dat vreselijke monster.

 

            ALLEN

[Gejuich] Theseus!

 

            REDENAAR

En zo kwam Theseus over zee thuis,

Hij die het grote zwijn versloeg,

Vond die heldendaad niet groot genoeg, 

            ALLEN

Theseus

            REDENAAR

hij die de reus in moten hakte

totdat hij paste op het bloedbed waar

de moordenaar zijn gasten

met de dood verraste

was met het onrecht nog niet klaar,

hij ging, hij ging waar niemand ging,

en doodde de ellendeling

die onze zoons en dochters vrat

            ALLEN

Theseus

            REDENAAR

Hij die de held van man en vrouw is,

kijk hem nou es, hij heeft de Minotaurus

koelbloedig in de pan gehakt

            ALLEN

Theseus

            AITHRA

[Stopt het juichen] Alstublieft… Gun Theseus het weerzien met zijn geliefde.

 

            THESEUS

[Bij de kleren van zijn vader, uitkijkend over zee] Hoe weet hij dat van dat zwijn, en die reus. Dat waren mijn dromen.

            ANTIOPE

Dat heeft je moeder rond vertelt

            THESEUS

Mijn dromen?

            ANTIOPE

Nee, jouw heldendaden.

            THESEUS

Daden?

            ANTIOPE

Mensen waren verdrietig, en bang, dat het je niet zou lukken, en tegelijkertijd wilden ze geloven dat het je wel zou lukken. En het is je gelukt… Je moeder gaf ze de verhalen die ze wilden. Bovendien heeft zij altijd in je geloofd.

            AITHRA

Ik wel… Hij niet.

            ANTIOPE

Ik was bang dat ik je kwijt was.

            AITHRA

Jij dood. Hij dood, zo moet ie hebben gedacht. Misschien maar beter zo. Hij had de laatste tijd geen leven.

            THESEUS

Jij weet niet wat je zegt.

 

            ALLEN

We will we will rock you

We will we will Theseus

De koning is dood leve de koning

De koning is dood leve de koning

Theseus

 

            THESEUS

[Wordt op de schouders getild] Ik ben een held… Antiope, wil je met me trouwen.

            ANTIOPE

Ja natuurlijk

 

 

 

14

 

[De vorige scène valt stil. ANTIOPE blijft THESEUS aankijken, PHYLLIS kijkt naar beiden. THESEUS kijkt recht voor zich uit. ARIADNE komt op met DIONYSOS. AITHRA kijkt uit over zee, ziet AIGEUS. GLAUCOS komt op met PANTHEIA. MINOS met PASIPHAE. Tot slot verschijnt ANDROGEOS met schep]

 

            ANDROGEOS

Ze trouwen en ze leven nog best wel een tijdlang gelukkig… [Tegen THESEUS] Geloof jij wat mensen je vertellen?

            THESEUS

Als ze betrouwbaar zijn wel.

            ANDROGEOS

Dus als ze betrouwbaar zijn geloof je ze?

            THESEUS

Ja..?

            ANDROGEOS

Als ze betrouwbaar zijn, maar ze hebben dat wat ze vertellen verkeerd gezien - of verkeerd begrepen van iemand die ook betrouwbaar was, dan geloof jij het

            THESEUS

Wat is de andere mogelijkheid?

            ADROGEOS

Weet je wie mij gedood heeft.

            THESEUS

Iemand uit Athene.

            ADROGEOS

Dat is de leugen die met mij het graf is ingegaan. De pijl die mij dode was de pijl van mijn broer. Glaucos. Wij wilden dezelfde vrouw. Dat was alles. Zonder mij was zij voor hem… Hij gaf de schuld aan Athene. En wie een reden zoekt om te haten, gelooft al gauw wat wordt gezegd.

De pijl die de passie je hart injaagt, is de pijl die je doet bloeden. Mooie afscheidswoorden, vind je niet. Ik ga mezelf maar weer eens herbegraven. [Gaat af]

 

            ALLEN

Dit grenzeloze labyrint

de puzzel die geen einde vindt

al kom ik schijnbaar zeilend over zee thuis

Theseus –

 

Dit labyrint van lust en nijd

Ik ben de rode draad weer kwijt

Wie houdt van mij wie

vindt mij en wie vat me

waar ben jij

waar ben jij mijn liefste

waar ben jij mijn lieve

Ariadne