Schrijvers |
E E N
N I E U W E T E
K S T I S
E E N V O U D I G B
E G O N N E N.
|
Gelijk
de stoelgang - een vorm van
zittend het
zaakje laten lopen - is een tekst. Ook die loopt
zonder zich te verplaatsen. Taal is
een geordende vorm van irrationaliteit. Hoeft zich
niet noodgedwongen te houden aan
welke conventie dan ook. Omgekeerd de
zinnen benutten of verzwijgen tot vergetens
toe, heeft in menig discussie een
zelfde effect. Feitelijk is de stoelgang dwingender.
Hetgeen men beseft in geval van. Kappersartikelen,
vissersgerei, vogelei en haaienvin, zijn
woorden, eenvoudig te wissen. Zit men te
vissen dan wacht men niet op woorden maar op vis. Denken
doet men daarbij in stilte. Zwijgen is
een vorm van geduldig wachten. De vis biedt
zich aan om te worden opgehaald. Luister! Een woord.
|
Soms
loop je thuis tussen mensen, en je
weet: Hier wordt gezwegen. Zwijgen is
een afgeleide vorm. Wat verwacht wordt is
spreken. Zwijgen is wat niet bestaat tot
het wordt opgemerkt. Woorden zijn als stofjes
in projectorlicht. Taal
is meer dan de woorden waarin zij zich
kleedt. Doet een woord haar broek uit dan
kan er worden ontleedt. Of gelachen. Een
schaamteloze kennismaking met wat zich
indirect vertoonde. Fluistert zij je
in het oor, legt zij zich in je navel, of daaronder,
dan is haar woord slechts begeleiding
van haar adem, het voorspel van
haar tong, en dat wat volgt.
|
Vogels
vreten woorden uit zaad, uit zand, uit
zuiverheid. Dit is een verbale waarheid. Vogels
sterven dagelijks aan verbale
waarheden zoals hier geformuleerd. Bij
een begrafenis ziet men zelden dode vogels, wel
wordt er veelvuldig gevlogen, gekwinkeleerd. De
poging om vogelzang te vangen in woorden is
vergeefs. Hooguit is het woord een schakeling naar
het menselijke systeem van fragmentarische reconstructie
dat herinnering wordt genoemd, maar dat naast die poging tot meestal verbale reproductie ook
nog bestaat in onnoembare vormen. Vormen is een weinig doelmatig woord.
|
Een
voorbeeld: De vrouw die in de gracht drijft en
alvorens te zinken met stinkende lippen formuleert: 'Ik
geloof in de realiteit van de taal. Ik schreeuw - één
woord moet voldoende zijn - en er verschijnt een
vrouw een man een kind een deux ex machina die
mij redt uit het water dat mij naar haar modder zuigt. Een
literaire redding vermeldt de krant. Ondanks mijn verdrinkingsdood
is er geen sprake van leugen. De lezer en
ik leven voort in het zelfde geloof'.
|
Er
zijn veel fameuze laatste worden. Vele daarvan hebben
nooit geklonken maar bestaan. Het
verhaal van de drenkeling berust op fantasie, zelf
heeft ze het nooit kunnen vertellen. Terwijl
ze wachtte ging ze onder. Modder gleed over
haar lichaam. Palingen kropen in en uit. Woorden
zijn vuisten, totdat ze opengaan om
de strelen, Dan is het woord allang vervlogen.
Streling is niet de hand die streelt, niet
de huid die wordt gestreeld, maar dat wat zich
afspeelt op het raakvlak dat enkel bestaat
op dat moment.
|