1. Marinus Johannes de baptist
2. Van geboorte af 
3. Bekeert u  
4. Woestijn  
5. Kop er af
6. Naweeën  
 

 

 

DE EIGENLIJKE TEKST:
 
Van geboorte af  

Voor Elisabet 
was de tijd gekomen dat ze moest bevallen, en ze baarde een zoon.
Haar buren en haar familie hoorden hoe barmhartig de Heer voor haar was geweest, en ze deelden in haar vreugde. Een week later kwamen ze het kind besnijden, en ze wilden hem de naam van zijn vader Zacharias geven. ‘Nee,’ zei zijn moeder, ‘hij moet Johannes genoemd worden.’ Ze zeiden tegen haar: ‘Die naam komt in de familie toch niet voor.’ Ze wenkten zijn vader, en vroegen hoe hij hem wilde noemen. Hij vroeg om een schrijftafeltje en schreef daarop: ‘Zijn naam is Johannes.’ En iedereen was verbaasd. Maar op hetzelfde moment kon hij zijn mond en zijn tong weer bewegen, en hij prees God

 

 

  De hele buurt werd door ontzag bevangen, en in heel het bergland van Judea werd dit alles druk besproken. Het hield allen die ervan hoorden bezig, en men vroeg zich af: ‘Wat zal er wel niet worden van dit kind?’ Want onmiskenbaar rustte de hand van de Heer op hem.

 

 

Bekeert u  

  In die dagen kwam Johannes de Doper in de woestijn van Judea verkondigen: ‘Bekeer u, want het koninkrijk der hemelen is ophanden.’ Want hij is het over wie door de profeet Jesaja is gesproken: Een stem roept in de woestijn:Bereid de weg van de Heer, maak zijn paden recht.
Deze Johannes had een kleed aan van kameelhaar en droeg een leren gordel om zijn middel. Zijn voedsel bestond uit sprinkhanen en wilde honing. Toen liep Jeruzalem en heel Judea en heel de streek rond de Jordaan naar hem uit. Ze lieten zich door hem dopen in de rivier de Jordaan, en beleden hun zonden. Toen hij zag dat velen uit de kringen van Farizeeën en Sadduceeën op zijn doop afkwamen, zei hij tegen hen: ‘Addergebroed, wie heeft u voorgespiegeld dat u de komende toorn kunt ontlopen? Breng liever vrucht voort waaruit bekering blijkt.

Toen kwam Jezus uit Galilea naar Johannes bij de Jordaan om zich door hem te laten dopen.  Johannes probeerde Hem tegen te houden. Hij zei: ‘Ik zou door U gedoopt moeten worden, en U komt naar mij?’ Jezus gaf hem ten antwoord: ‘Laat nu maar, want zo behoren wij de gerechtigheid volledig te vervullen.’ Toen liet hij Hem begaan. Toen Jezus gedoopt was, kwam Hij meteen uit het water.

En zie, daar opende zich de hemel voor Hem en Hij zag de Geest van God als een duif neerdalen en op Hem neerkomen. Er kwam een stem uit de hemel, die zei: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in wie Ik vreugde vind.’

Kop eraf

Herodes had Johannes laten arresteren en in de gevangenis laten zetten vanwege Herodias de vrouw van zijn broer Filippus, omdat hij haar getrouwd had. Want Johannes had tegen Herodes gezegd: ‘Het is u niet geoorloofd de vrouw van uw broer te bezitten.’ Herodias was daarom op hem gebeten en wilde hem uit de weg ruimen, maar ze had daartoe niet de macht. Want Herodes had ontzag voor Johannes, in het besef dat deze een rechtvaardige en heilige man was, en hij nam hem in bescherming. Als hij naar hem luisterde, raakte hij steeds in verlegenheid, en toch hoorde hij hem graag. Er kwam een gunstige dag toen Herodes op zijn verjaardag een feestmaal gaf voor zijn hofhouding, de legerleiding en de hoge heren van Galilea. De dochter van hem en Herodias kwam binnen en met haar dans deed ze Herodes en zijn gasten een groot genoegen. De koning zei tegen het meisje: ‘Vraag me wat je maar wilt, ik zal het je geven.’ En hij deed er zelfs een eed op: ‘Wat je me ook vraagt, ik zal het je geven, al was het de helft van mijn koninkrijk.’ Ze ging weg en zei tegen haar moeder: ‘Wat moet ik vragen?’ Die zei: ‘Het hoofd van Johannes de Doper.’ Haastig ging ze recht op de koning af en vroeg: ‘Ik wil dat u mij terstond op een schotel het hoofd van Johannes de Doper geeft.’ De koning werd bedroefd, maar vanwege zijn eed en omwille van zijn gasten wilde hij het haar niet weigeren. Meteen stuurde de koning iemand van zijn lijfwacht en gaf het bevel om het hoofd van Johannes te brengen. Die ging weg en onthoofdde hem in de gevangenis. Hij bracht zijn hoofd op een schotel en gaf het aan het meisje, en het meisje gaf het aan haar moeder.