SNEETJE WIT

TEKST GEMAAKT VOOR DE EXPRESSIEKLAS VAN HET GELDERS COLLEGE IN ARNHEM

GEEN FOTO’S AANWEZIG

 

0.     

1.    NTRO  

2.     

 

MUZIEK:

SOMEDAY MY PRINCE WILL COME

 

         PRINS

[Op met fiets, tegen PUBLIEK] Ik ben de prins met het paard. Maar m’n paard is gestolen. Wie? Wie heeft mijn paard gestolen. Jij hebt zijn gebit, waar heb je de rest gelaten… [Af]

 

[SPELERS komen op als kleine kinderen, gaan zitten rond de verteller. In het midden staat een object dat voor allerlei doelen kan dienen. Een blok met 8 krukjes. Op het blok zit de VERTELLER. Met heel groot boek.]

 

 

1. ER WAS EENS

 

         VERTELLER

Er was eens een koning en een

VIC

Koningin

         VERTELLER

Juist

         SUUS

Mijn moeder is ook koningin

         KINDEREN

Mijn moeder ook.

 

[Alle kinderen roepen door elkaar: Mijn moeder is ook koningin]

 

         VERTELLER

Sst. Eens, lang geleden, zat de koningin aan het morgenontbijt. Voor haar lag een lekkere witte boterham, met een goudgele korst. En terwijl ze hagelslag op de boterham strooide, dacht ze: ‘Och, had ik toch maar een klein meisje met een huidje zo blank als een sneetje wit, met haartjes goud als dit korstje brood, en oogjes zo donker als hagelslag.’ En ze huilde rode tranen.

         VIC

Dat kan niet.

         SUUS

Mijn moeder heeft ook rode tranen.

VIC

Rode tranen kan niet.

         VERTELLER

Nou ja eigenlijk kreeg ze een bloedneus, maar dat klinkt niet zo mooi.

En enige tijd later kreeg de koningin een kindje, een meisje, en haar velletje was zo blank als een

         ALLEN

Sneetje wit,

         VERTELLER

En haar haartjes waren goud als een

         ALLEN

Korstje brood,             

         VERTELLER

En haar oogjes zo donker als

         ALLEN

Hagelslag

         VERTELLER

En haar lipjes waren rood als de

         ALLEN

Bloedneus van de koningin.

         SUUS

Mijn moeder heeft ook een bloedneus.

         VERTELLER

De koningin noemde het dochtertje Sneetje Wit, Maar lang voordat Sneetje Wit volwassen was, stierf de koningin en de koning-weduwnaar hertrouwde.

 

 

2. STIEFMOEDER

 

         STIEFMOEDER

[Stapt op de KONING af] Trouw met mij. Ik ben de mooiste vrouw van de wereld.

         KONING

Oja, dat wil ik dan wel eens zien

 

[STIEFMOEDER knipt in de vingers. MISSEN van alle werelddelen, met sjerpen met daarop de landen van herkomst, strompelen op hun lelijkst naar voren. Andere spelers zijn publiek van MISSverkiezing. Applaus. Punten.]

 

         KONING

Tsja, je hebt gelijk.

 

         VERTELLER

Deze keer koos hij ene vrouw die wel heel mooi was, maar ook trots en jaloers van aard…

         STIEFMOEDER

[Kijkt naar SNEETJE WIT]En wie is dat dan.

         KONING

Als je mij wilt, krijg je die erbij.

         STIEFMOEDER

Hee, bleke bonus, op de eerstvolgende Moederdag krijg ik van jou een cadeautje.

         KONING

[Lacht luid] Die vrouw heeft humor.

         STIEFMOEDER

Kom jij es hier. Ik ben je nieuwe moeder. Dus gedraag je. [Tegen de KONING] Als je houdt van je kinderen moet je ze streng aanpakken.

         KONING

Dat klinkt wel verstandig. Goh, ik heb niet alleen de mooiste vrouw van de wereld, maar ook nog eens de verstandigste. Die vrouw weet tenminste wat opvoeden is. [Op de knieën] Ja, ik wil.     

         VERTELLER

De nieuwe koningin was niet alleen jaloers,

         VIC

Ik wil de stiefmoeder zijn

         ANDEREN

[Door elkaar heen, ruziën, vechten] Nee. Ik wil de stiefmoeder zijn.

         VERTELLER

Ze was ook een halve heks; ze bezat een toverspiegel waarin ze elke dag keek.

         STIEFMOEDER

[Voor Spiegelende Speler] Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is de mooiste van het land?

         SPIEGELENDE SPELER

Gij zij als vrouw allemachtig schoon maar Sneetje Wit met de bloedrode lipjes rond haar gebit

Steekt u naar de kroon!

Met haar haartjes gekleurd als goudbruine korstjes

En sinds kort met twee schattige kleine

         STIEFMOEDER

Ja, stop nu maar met rijmen. Ik haat haar. Ik haat haar! Van nu af zoek ik een manier om van haar af te komen.

 

 

3. JAGER

 

         Stiefmoeder

Jager! [De JAGER komt, buigt] Jager, heb jij een geweer?

         Jager

Ja mevrouw.

         Stiefmoeder

Schiet jij per ongeluk wel eens jonge meisjes neer.

         Jager

Nee, mevrouw.

         Stiefmoeder

En als ik jouw kop laat afhakken als jij niet per ongeluk een klein meisje neerschiet

         Jager

Dan zal ik er over denken

         Stiefmoeder

En als ik je 200.000 € betaal?

         Jager

At your service. Wie is het

         Stiefmoeder

[fluistert hem in] Sneetje Wit

         Jager

Huh?

         Kinderen

Sneetje wit! Oh ze gaan Sneetje Wit vermoorden. [roepen als bij de poppenkast] Sneetje Wit Sneetje Wihit!

Stiefmoeder

Bek dicht… [tegen Jager] Breng het kind naar het holst van het bos en dood haar. En opdat ik zeker weet dat je zult gehoorzamen, moet je haar hart uitsnijden en naar mij brengen! Dan zal ik het opeten, en als ik het opeet, zal ik mooier zijn dan ooit.

 

 

4. IN HET BOS

 

[SNEETJE WIT loopt met JAGER in het bos]

         Kastanje

Ik ben een kastanje.

         Eik

En ik ben een eik

         Sneetje wit

Wat is het mooi in het bos, hè Jager.

         Kastanje

Sorry, ik liet een kastanje vallen.

         Beuk

En ik ben een beuk

         Hertje

[met kloppend rood hartje] Ik ben een hertje. Ik sta achter de beuk.

         Sneetje wit

Kijk een hertje. Met een hertenhartje

         Hertje

Mijn hartje klopt voor u, lief prinsesje.

         Vos

En ik ben een vos.

         Sneetje wit

Kijk een vos. En een wild zijn. Moet je die niet schieten? Oh, en een merel. En een

         Nachtegaal

[geeft hand, stelt zich voor] Nachtegaal.

         Sneetje wit

[lacht] Overdag?

         Nachtegaal

Ik mag ‘s nachts niet door het bos van mijn moeder.

         Roodborstje

En ik ben een roodborstje. Net als jij.

         Sneetje wit

Ik ben geen roodborstje. Kijk maar.

         Roodborstje

Nee. Nog niet.

         Sneetje wit

[denkt, begrijpt] Ah nu begrijp ik het. U moet mij vermoorden in het bos, omdat mijn moeder

         Jager

Sst. Zeg dat nu niet [huilt]

         Sneetje wit

[troost hem] Ach. Dat is ook niet leuk. Dat valt vast niet mee voor u. Dat had u ook niet gedacht toen u jager werd. Een hertje schieten, en de keel af snijden, acht dat kan iedereen. Of een mooie zwaan uit de lucht schieten, baf, daar fladdert hij sierlijk omlaag, ach, dat is mooi. Maar een meisje zoals ik. Maar ik begrijp u wel, u moet uw werk doen, u hebt thuis vast ook hele lieve kindjes die moeten eten. Laten we het maar snel doen, hè, dan zijn we er van af. Dan bent u voor het eten weer thuis. [Gaat tegen boom staan] Zal ik zo gaan staan? Of moet ik liggen. Zal ik een blinddoek voordoen. Het moet voor u heel vervelend zijn om mij in de ogen te kijken. Mag ik uw das lenen, of bent u bang dat ik hem vies maak? [Ze blinddoekt zichzelf. De jager richt en schiet het hertje neer dat is komen kijken] Ah het is gebeurd. Nee. Toch niet. Wat is er gebeurt.

         Jager

Ik kan het niet.

         Sneetje wit

Hoe moet dat nu.

[de jager haalt het rode hart uit het hert, en gaat. SUUS moet heel hard huilen.]

         Sneetje wit

Sst. Ik ben zielig. Jij niet.

 

5. SNEETJE BIJ DWERGEN

 

         Verteller

Alleen achtergelaten in het bos wist Sneetje Wit niet waar ze voortaan moest slapen. Het werd donker

         Sneetje Wit

Stom donker

         Verteller

En ze begon te hollen

         Sneetje wit

Ik wil niet hollen

         Verteller

Ze struikelde voortdurend over stenen

         Sneetje wit

Stomme stenen